Noodgebied
'Het rayon Etten-Hoeven-Rucphen is naast Emmen het ergste noodgebied in Nederland. Binnen dat rayon ligt het kerkdorp Sint Willebrord, waar thans ongeveer 50 procent van de mannelijke beroepsbevolking tot nietsdoen is gedoemd', staat in een rapport van de KAB, de katholieke vakbeweging in 1952. Er is geen industrie, nauwelijks handel, er zijn veel ongeschoolde arbeiders. Ook de landbouw levert nauwelijks iets op: de grond is arm waardoor er niets op wil groeien. De inwoners scharrelen hun kostje bij elkaar.
Belegde boterham
Rini Wagtmans is oud-profwielrenner en groeit op in een zeer arm gezin. Zijn vader zit na de oorlog in de DUW, een voorloper van de werkloosheidswet. “Hij had wel werk, maar hij ging door zijn rug heen en is toen in de DUW terecht gekomen.” Daar moet vader Wagtmans zwaar werk verzetten; greppels graven en grond verplaatsen met een kiepkar. Ook Rini’s moeder werkt om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. “Dat was niet prettig, want dat betekende dat we natuurlijk vaak alleen thuis waren. Ik bleef vaak van school weg om voor de zusjes en broertjes te zorgen die jonger waren.”
De armoede zorgt er voor dat de familie creatief moet zijn als er geen eten is. “Als we geen brood hadden, gingen we naar de paters in Zundert. Daar hadden ze een luikje, en daar klopte je twee keer op. Dan werd een luikje opengedaan en daar lag dan een belegde boterham.” Vaak koopt het gezin op de pof maar er moet toch regelmatig terugbetaald worden en dat is vaak een heel gepuzzel.
Pendelen
Een paar maanden per jaar werken de Willebrorders op het land en rooien aardappelen en suikerbieten, ze leggen rioleringen aan via de werkverschaffing of stempelen als werkloze bij de gemeente. Ook wordt er gesmokkeld en gestroopt.
Willebrorders reizen veel om aan werk te kunnen komen en geld te verdienen. Ze fietsen naar Zeeland, Colijnsplaat, de Haarlemmermeer, Hoofddorp. Daar werken ze met hele families op het land en slapen in boeren schuren. Ook rijden er pendelbussen naar Rotterdam. Jacobus Valentijn, bijnaam Ko van de Bok, is een echte Willebrorder. Hij reist regelmatig naar Rotterdam maar werkt nooit voor vast: “Ik heb in de bouw gewerkt en van alles wat gedaan. In de winter kregen we wel ontslag als het werk op was. Het was allemaal maar los.”
Mevrouw Valentijn vult aan: “In ’58 hadden wij geen dubbeltje in onze portemonnee. We hadden een strenge winter van ’58 op ’59 en ik moest wel gaan werken. Want de mannen konden door het weer niet in de bouw. Mijn meisje was vier weken oud en ik stond bij Jamin te werken. Ik moest liegen. Ik zei dat mijn dochter tien weken was anders mocht ik niet beginnen.”
Rini Wagtmans weet al jong dat hij wielrenner wil worden om uit de armoede te ontsnappen. Hij zegt: “Een wielrenner hoeft niet te studeren, hij moet alleen maar snel kunnen fietsen want dan krijgt hij goede contracten.”
Op in de vaart der volkeren
Duidelijk is dat er iets moet gebeuren in het noodgebied. Burgemeester Alberts neemt het voortouw met een aantal acties. Zo moet een dorpsfilm het noodgebied opstuwen in de vaart der volkeren. De gemeente Rucphen benadert hiervoor regisseur Jan Naaijkens. “Burgemeester Alberts vertelde me in de eerste gesprekken veel over de geschiedenis van het dorp. De film was bedoeld om de werkloosheid, de smokkelarij en de huiselijke problemen zoals veel abortussen aan te pakken. Er was veel armoede. Het doel van de film was heel duidelijk: er moet industrie naar Rucphen komen en de apathie moet verdwijnen.” Rini Wagtmans herinnert zich dat ze met de hele klas naar Etten-Leur gaan: “Er werd een paal geslagen voor de Tomadofabriek.”
Paul Wagtmans staat in 1955 aan de wieg van de Levensschool, een initiatief van de Katholieke Jeugdbeweging. “Mensen kregen er scholing en een baan. Twee dagen in de week gingen ze 's avonds naar school. Dat gaf een opwaartse beweging. Er was in Sint Willebrord echt een nood aan voortgezet onderwijs. Zodra leerlingen leerplichtvrij waren, gingen ze werken.” En zo trachten ze te voorkomen dat het dorp in een isolement terechtkomt.
Betere tijden
“De Levensschool sloeg geweldig aan: er zaten zo'n 400, 500 leerlingen op de school. En dat op een dorp met 6.000 inwoners,” vertelt Paul Wagtmans. “We probeerden ze op de Levensschool industrie-minded te maken, maar we probeerden ze ook andere dingen bij te brengen, mooie dingen. Een mooi stuk muziek luisteren, de krant lezen,” beschrijft Jan Bouwens over zijn tijd als sociaal werker op de Levensschool. Wagtmans zet in het dorp ook de Sociale Werkvoorziening op. De werkplaats moet werk verschaffen aan minder bedeelden. Ze nemen ook mensen aan die deels arbeidsongeschikt zijn. In 1955 wordt gemeenschapshuis De Lanteern geopend in aanwezigheid van minster Klompé. Later komt er een dependance van het arbeidsbureau. Ko van de Bok herinnert zich nog de komst van Klompé. “Toen kwam er een vakschool. Maar ik was daar al te oud voor, 18 jaar….”
Langzamerhand gaat het wat beter met de werkgelegenheid in Sint Willebrord. Hoewel, vanzelf gaat het niet. “Toen de jongens van Willebrord in Etten-Leur moesten gaan werken in de fabrieken, was dat een moeizaam proces. Dat zat ‘m in de verdiensten, dat was minder dan in de havens. En ze konden er niet tegen om tussen vier muren te werken. Maar hard werken konden ze wel”, aldus Bouwens.
Eigenzinnig
Sint Willebrord is een gemeente waar weliswaar door de jaren heen veel veranderd is, maar de eigenzinnigheid is gebleven. Vanaf eind jaren vijftig hebben veel bedrijven zich op het bedrijventerrein tussen Rucphen en Sprundel gevestigd en dat heeft voor veel werk gezorgd. Toch is er in Sint Willebrord nog steeds een kleine toplaag, een middenlaag en grote onderlaag. De inwoners van Sint Willebrord houden van hun vrijheid en reizen nog steeds veel om elders te werken. De meeste inwoners werken als timmerman, metselaar of stratenmaker en hebben overal en nergens werk. Veel Willebrorders hebben een eigen huis en vinden luxe belangrijk. Ze doen er alles aan om deze zelfstandige leefwijze te houden. Voor mensen van buiten het dorp is het moeilijk aansluiting te vinden; de gemeenschap is van oudsher heel hecht en dat is vandaag de dag nog steeds zo.
Research: Carolien Brugsma, Hannah Dogger, Yfke Nijland
Tekst: Hannah Dogger, Yfke Nijland
Samenstelling en regie: Paul Ruigrok
Uitzending: 8 jan 2012, 21.15 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: