Gewone mensen
De eerste keer dat mensen uit de directe politieke omgeving van Schaefer hem tegenkomen staat ze nog goed bij. Felix Rottenberg, in de jaren ’90 partijvoorzitter van de PvdA, herinnert zich de eerste keer dat hij Schaefer zag: “Het was meen ik in november ’71. Toen was ik dus 14 en ging ik mee naar Krasnapolsky, want daar waren altijd de uitslagenavonden in de grote zaal. En daar stond een man zo rond als een ton in een spijkerjasje. En op een gegeven moment probeerden ze hem omhoog te tillen maar dat ging helemaal niet, want hij was natuurlijk te zwaar.” Jan Schaefer is op dat moment net gekozen tot lid van de Tweede Kamer, nadat hij in Amsterdam actief was als buurtactivist in ‘De Pijp’. Zijn ontdekker Ed van Thijn grinnikt bij de gedachte aan het moment dat hij Schaefer voor het eerst ontmoette: “De allereerste keer was eind jaren ’60, begin jaren ’70. Ik ging op huisbezoek, iemand had mij op hem geattendeerd. Wij moesten in aanraking komen met ‘gewone mensen’. Zo kwam ik bij Jan Schaefer terecht en dat was meteen raak.”
Bliksemcarrière
Wat volgt is een bliksemcarrière, waarbij Schaefer achtereenvolgens Kamerlid, staatssecretaris, wethouder in Amsterdam en opnieuw Kamerlid is. Volkshuisvesting en stadsvernieuwing zijn de kernwoorden die bij zijn carrière passen. Hij staat bekend om zijn natuurtalent voor besturen en is een uitstekende debater. Tegelijkertijd kan hij bot zijn en is hij allerminst diplomatiek. Ook in de Kamer maakt hij zijn imago als ‘jongen van de straat’ waar. 11 mei 1971, de eerste dag dat hij als lid van de Kamer deelneemt aan een debat, laat hij zien dat de gevestigde orde met hem rekening moet houden. Van Thijn: “Jan Schaefer ging naar dat spreekgestoelte en vroeg een interpellatie aan, over het volkshuisvestingbeleid. Hij kreeg vijf minuten pauze en toen ging hij zijn interpellatie houden. We wisten niet wat we hoorden. Het was geweldig!”
Hij blijkt een geboren parlementariër en blijft lang lid van de Tweede Kamer. Onder minister Hans Gruijters wordt hij in 1973 samen met Marcel van Dam staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. In deze periode, die tot 1977 duurt, is hij belast met de stadsvernieuwing en dit blijkt hem op het lijf geschreven. Ondanks de andere twee uitgesproken karakters is er nooit ruzie tussen de drie. “We konden heel goed met elkaar overweg”, aldus Marcel van Dam. Schaefer trekt zich als staatssecretaris weinig aan van de conventies van de Tweede Kamer. Hij verschijnt steevast in een spijkerpak, wat zijn imago als ‘jongen van de straat’ alleen maar versterkt. Deze uitstraling werkt volgens Jacques Wallage, in die periode PvdA-wethouder in Groningen, alleen maar in zijn voordeel. “Hij koketteerde met zijn ambachtelijke verleden.” Een bekende leus uit de periode dat Van Thijn hem op de lijst van de PvdA in Amsterdam zet, luidt: Ed van Thijn is vóór ons, maar Jan Schaefer is ván ons! Van Thijn denkt dat Schaefer zich terdege bewust is van zijn imago en het spreekt de mensen ook aan. “Maar het was ook een regent hoor!”, zegt de oud-burgemeester, “Hij kon ook zeer daadkrachtig zijn”.
Overigens waarderen de ‘gewone mensen’ zijn spijkerpak niet eens zo zeer blijkt uit de uitkomst van een onderzoeksbureau. “Waarom trekt die man niet een fatsoenlijk pak aan, dat kan hij toch wel betalen?”. Intellectuelen vinden zijn kleding juist prachtig.
'Schaefer komt!'
Na zijn succesvolle periode als staatssecretaris wordt Schaefer naar Amsterdam gehaald om daar de PvdA te leiden. Na enkele interne conflicten is er behoefte aan een sterke man aan het hoofd van de partij. Na enige aarzeling stemt Schaefer toe en de partij voert bij de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen in 1978 campagne met de leus ‘Schaefer komt!’. Het heeft succes en uiteindelijk wordt Schaefer acht jaar lang wethouder, met stadsvernieuwing als zijn primaire taak. Hij doet dit met succes en hij wordt wel gezien als de nieuwe Wibaut. De huidige burgemeester van Amsterdam, Eberhard van der Laan, is in deze periode zijn assistent en Schaefer maakt in die tijd veel indruk op hem. “Hij was een rasbestuurder en had een heel goed oog voor het verkopen van zijn beleid. Zijn motto was: ‘ik begin de stadsvernieuwing op de hoek van de straat, want dan zien mensen in twee straten dat de stadsvernieuwing op gang komt’.”, zegt Van der Laan als Andere Tijden hem in zijn ambtswoning spreekt.
Schaefer maakt zijn reputatie als Amsterdams straatjochie ook in de gemeenteraadsvergaderingen waar. Van Thijn maakt hem daar mee als burgemeester en herinnert zich nog goed hoe moeilijk het was om in het begin met hem samen te werken. “Het college bestond uit acht mensen en dat waren er soms zeven teveel. Als ik mij mengde in een discussie over de Stopera, wat nogal een politiek vraagstuk was, dan zei Jan: ‘houd jij je er buiten!’.”
In die jaren weet Schaefer Amsterdam om te buigen van een stad die leeg loopt tot een stad die weer aantrok. De stadsvernieuwing krijgt een enorme impuls en Schaefer laat duizenden huizen renoveren en bouwen. Acht jaar lang is hij een uiterst succesvol wethouder.
"Klootzakken zijn het!"
Na acht jaar wil Schaefer weer terug naar Den Haag, omdat hij –misschien wel gevoed door zijn succes als wethouder in Amsterdam- de ambitie heeft Joop Den Uyl op te volgen als leider van de PvdA. Deze uitspraak laat hij zich ontvallen in een interview met de Haagse Post. Dit valt niet goed binnen de partij. Van der Laan: “Ik weet nog dat hij dat aan mij vertelde en ik tegen hem zei: ‘Jan, volgens mij zit er dan weinig anders op dan dat we nu naar de boekwinkel rennen en al die Haagse Posten kopen’.” Het lijkt er in deze tijd op dat Schaefer zichzelf overschat. Volgens Rottenberg vindt Schaefer zichzelf ook wel behoren tot de ‘Champions League’ van de PvdA. Hij verwacht min of meer dat hij weer op de post van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wordt gezet. Maar die plek is al vergeven en Schaefer moet weer onderaan de Haagse hiërarchie beginnen.
Hij voelt zich vernederd en komt in die periode een enkele keer uithuilen bij Rottenberg. Hier doet hij zijn beklag over de partij en zegt over partijgenoten dat het ‘klootzakken zijn’. Het is dan duidelijk dat hij verbitterd raakt over de PvdA en zijn terugkomst naar Den Haag een mislukking blijkt. Ook zijn gezondheid laat hem in de steek. Ziekte houdt hem een tijd aan de kant.
Bikkelhard
Na het bittere einde bij de PvdA probeert Schaefer nog korte tijd een eigen beweging op te richten, het Democratisch Offensief. Evenmin als zijn terugkeer naar Den Haag wordt dit een succes. Hij vraagt Van Dam wat hij van het initiatief vindt: “Eerlijk gezegd zag ik er niet zoveel in, want ik geloofde niet dat in dat tijdsgewricht, dat aan zou slaan waar hij mee bezig was. En dat bleek ook.” Schaefer blijft tot het eind toe echter strijdbaar en blijft zich inzetten voor de PvdA. De man die vooral bekendheid geniet van zijn oneliner ‘In geouwehoer kun je niet wonen’, komt in 1994 op 53-jarige leeftijd vroegtijdig te overlijden. “Hij was een bestuurder die bergen kon verzetten, maar ook bikkelhard voor zijn ambtenaren kon zijn”, aldus zijn ontdekker Ed van Thijn.
Research: Rob Bruins Slot, Maarten Blokzijl, Roderick Tingen
Tekst: Roderick Tingen
Regie: Reinier van den Hout
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: