'Wat God gescheiden heeft, zal een mens niet verbinden.'
Saskia Stuiveling neemt de coördinatie van het onderzoek op zich. "We begonnen met lezen, lezen, lezen, lezen. Je had nog net een elektrische tikmachine, een tekstverwerker, maar er was natuurlijk niks van computers. En ook de dossiers waren natuurlijk uit een periode dat er alleen maar papier was." Met haar medewerkers knipt ze de hele concernhistorie in stukken op en plaatst die in een kalender. Zo kun je de gebeurtenissen in de tijd volgen.
Marcel van Dam vormt, samen met Kees van Dijk en Theo Joekes het presidium van de enquêtecommissie. "Degenen die in de commissie zaten hadden het gevoel dat ze met iets heel bijzonders bezig waren, we maakten parlementaire geschiedenis." De commissie spreekt af dat ze niet aan partijpolitiek zal doen.
Het onderzoek maakt duidelijk dat de gefuseerde bedrijven op zijn zachtst gezegd nooit één zijn geworden. Van Dam: "Er werd een voorman van Verolme verhoord en die vertelde; ze waren een nieuw schip aan het bouwen en als dan de mensen van Verolme er af gingen dan kwamen de mensen van Rijn-Schelde er op, want samen wilden ze niet op dat schip werken. En toen werd hem gevraagd: 'Maar meneer, zo kan een bedrijf toch niet werken, dat is toch geen doen?' Toen zei 'ie: 'Wat God gescheiden heeft zal een mens niet verbinden.'
Een gedwongen fusie
Rijn-Schelde-Verolme, kortweg RSV, ontstaat in 1971 na een gedwongen fusie van verschillende bedrijven. Cornelis Verolme -de eigenzinnige scheepsmagnaat- bouwt in de jaren zestig een werf om mammoettankers te bouwen. De overheid staat garant, onder voorwaarde dat Verolme het noodlijdende NDSM in Amsterdam overneemt. De staat steekt steeds meer geld in Verolme; er wordt verlies gemaakt op de bouw van de mammoettankers. Het wordt bijna een staatsbedrijf. Concurrent Rijn-Schelde, zelf door fusies ontstaan, biedt aan Verolme over te nemen. En zo helpt de fusie de regering van een probleem af. Josef Molkenboer, ambtenaar van Economische Zaken, wordt regeringswaarnemer bij het concern.
Het schip in
Door de oliecrisis van 1973 gaat het slecht met de scheepsnieuwbouw. Het RSV-concern voelt wel aan dat ze naar andere bronnen van inkomsten moet zoeken. Dat gaat ze niet goed af. RSV bouwt schepen voor eigen rekening die de reders niet afnemen met grote verliezen tot gevolg. Dan richt het concern zich op kernenergie, de energie van de toekomst. Ze maken reactorvaten voor kernenergiecentrales in Zuid-Afrika, maar dit ligt politiek gevoelig. Het is weer een miljoenenstrop. In Algerije bouwt RSV een gasfabriek. Het bedrijf heeft hier geen ervaring mee en gaat voor 200 miljoen het schip in. Bovendien vernietigt het concern belangrijke documenten die strafbare feiten aan het licht kunnen brengen. Werknemers komen in gevaar en moeten clandestien Algerije uit worden gehaald. Telkens klopt RSV aan bij Economische Zaken om de verliezen op te vangen. En om de werkgelegenheid te redden geeft de overheid daar steeds weer gehoor aan.
De kolengraver
Het kolengraafproject van 1979 moet RSV er weer bovenop helpen. De kolengraver kan goedkoop en schoon kolen halen uit dunne steenlagen, de zogenaamde dagbouw. RSV sluit een contract met de Amerikaanse ondernemer Stacy. Hij gaat de kolengravers in de Verenigde Staten aan de man brengen. Van Dam: "Stacy was een boef. Die had al gauw in de gaten had dat hij met dat concern en de manier waarop dat geleid werd en de doodsnood waarin het verkeerde, dat hij daar maximaal van zou kunnen profiteren. Dat was een figuur die op de rand van de onderwereld functioneerde in Amerika."
Stuiveling herinnert zich de naam van het bedrijf van Stacy, MMWOPS. "Ze hadden zich nooit afgevraagd wat dat betekende. Nou, de commissie heeft dat in Amerika uitgevonden: Making Money While Other People Sleep. Je stort natuurlijk in als je daar achter komt, dat is toch van een krankzinnigheid!"
De RSV-show
De enquête heeft dankzij de televisieverslaggeving een enorme uitwerking. De parlementaire televisierubriek Den Haag Vandaag maakt dagelijks een samenvatting. Cees Sorgdrager is één van de verslaggevers. "Het was dramatische televisie", herinnert hij zich. "Er traden karakters op, het ging over de industriepolitiek van de regering. De eerste keer dat Molkenboer verscheen, viel zijn vulpotlood op de grond. Hij raapte het op en praatte ondertussen gewoon door, zo net boven de tafel uitkijkend. Volgens de mediatrainers van nu zou dat niet meer kunnen." De blokken van Den Haag Vandaag zijn een kwartier om 11 uur 's avonds, maar worden steeds langer. De kijker krijgt steeds meer te zien: de politici en de managers worden publiekelijk ter verantwoording geroepen. Het biedt de televisiekijker een ontluisterend inkijkje in het bedrijfsleven en de achterkamertjespolitiek.
Hoofdrolspelers
Tijdens de verhoren passeren verschillende hoofdrolspelers de revue. Zoals de getergde president-directeur Stikker, die maar geen greep krijgt op het concern. "Dat vond ik eigenlijk de meest trieste figuur in het hele drama”, zegt Van Dam. “Een bekwame man die toen hij aan die klus begon wist dat hij een hele zware last te dragen zou hebben. De enige fout die hij gemaakt heeft is dat hij is blijven zitten toen hij zelf al in de gaten had dat ie de greep op dat bedrijf, op het concern had verloren."
Topambtenaar Molkenboer is regeringswaarnemer. "De typische ouderwetse hoofdambtenaar, een trait-d’union tussen de topondernemers in Nederland en de top van het bestuur in Nederland. Hij had wel twee dilemma’s, of twee bazen op die manier, twee belangen," aldus Van Dam. "Molkenboer was natuurlijk iemand die de verpersoonlijking van de industriepolitiek in Nederland was geworden," aldus Stuiveling.
President-commissaris De Vries is het prototype van de arrogante bestuurder. Marcel van Dam: "Hij keek neer op de commissie, dat waren allemaal mensen die absoluut niet wisten wat zich in de gewone wereld afspeelde. Wat dachten ze wel, dat ze hem en zijn soortgenoten aan een kritische ondervraging konden onderwerpen? In de loop van de enquête was gebleken waarop die hauteiniteit eigenlijk gebaseerd was: bluf."
Einde van de industriepolitiek
De ondergang van RSV leidt de ondergang van de Nederlandse industriepolitiek in. In de naoorlogse jaren van wederopbouw is de industriepolitiek nodig geweest, maar nu is het echt over. De RSV-enquête betekent een cesuur in het overheidsbeleid. Het oude beleid van steun geven en interventie, daar wil Nederland van af. Een hele industrie kantelt; de textiel, de scheepsbouw, de auto-industrie, de staalindustrie. Concurreren met de opkomende lagelonenlanden lukt niet meer. RSV is in die tijd niet het enige bedrijf dat overeind gehouden wordt mede dankzij staatssteun, terwijl er nu bijna geen bedrijf meer is dat staatssteun krijgt. De goedbedoelde plannen om arbeidsplaatsen te behouden en industriepolitiek te bedrijven maken het leed van herstructurering niet lichter, maar spreiden het slechts uit in de tijd.
Regie en samenstelling: Gerda Jansen Hendriks
Tekst en research: Hannah Dogger
Uitzending: zo 19 feb 2012, 21.15 uur, Nederland 2.
Beeldmateriaal
In de uitzending is vooral gebruikt van een samenvatting van bijna twee uur die de redactie van het programma Den Haag Vandaag maakte van de verhoren. Die kreeg de titel ‘Het RSV-Drama’. Het merendeel van de originele opnames van de verhoren is niet bewaard gebleven. Het was de tijd van de zogenaamde BCN-banden. Die waren duur en werden veelvuldig gewist voor hergebruik.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: