De graanrepubliek
Oost-Groningen is van oudsher een regio die weinig positief wordt benaderd. Het zou een soort rampgebied van Nederland zijn, waar arme mensen wonen die geen enkele toekomst hebben in hun eigen regio. Daarom trekken de jongeren die tenminste een opleiding hebben weg uit het gebied en zoeken werk elders in het land. Werk dat er in de eigen dorpen en steden in de omgeving niet is. Het is de regio van de aardappelmeelfabrieken, het strokarton en ver daarvoor van de grote en rijke graanboeren die hun landarbeiders als slaven behandelden. Ooit was dit de “graanrepubliek van Nederland”. Die tijden zijn al lang voorbij. Wie er nu rondrijdt ziet uitgestrekte akkers met hier en daar een populierenbos. Graan is er niet veel meer te bekennen. In het gebied tussen Winschoten, Scheemda, Oostwold en Midwolda ligt momenteel zelfs een enorme plas water, met daarin ongeveer 150 woningen. Blauwestad.
Land onder water zetten
Blauwestad ligt er nu en hoewel niet iedereen er even blij mee is, is het in ieder geval een poging om de werkloosheid in het gebied tegen te gaan. Want dat er iets moet gebeuren in het probleemgebied is in de jaren tachtig al duidelijk. Wim Haasken is op dat moment werkzaam als ambtenaar voor het ministerie van Landbouw in Groningen en is tevens een man uit de regio. In het kader van het Programma Herinrichting Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën dat in de jaren zeventig ontwikkeld wordt, komt hij op het idee om iets voor het gebied te gaan doen. Op dat moment is er in de landbouw sprake van een ernstige vorm van overproductie, waardoor verschillende landbouwgronden uit de productie worden gehaald. Ze komen braak te liggen. Boeren krijgen hier Europese subsidie voor en op die manier dringt Brussel de productie terug. Het nadeel is echter dat er overal stukjes grond braak liggen. Wim Haasken: “Het land was nogal versnipperd. Er moest iets gebeuren op het gebied van natuur, landbouw enzovoort. De grote vraag die bij mij opkwam was of er wel echt iets structureels gebeurde. Het idee om dat gebied onder water te zetten kwam van mij.”
Werkgelegenheid en OZB
Het voornaamste argument om het plan door te laten gaan is dat het bijdraagt aan een grotere werkgelegenheid in de regio. Water betekent recreatie in het gebied, waardoor restaurants, watersportbedrijven en dergelijke ontstaan. Volgens architect Jan Timmer, waar Haasken het plan verder mee ontwikkelt, betekent het plan dat Duitsers niet naar Lemmer gaan, maar in Oost-Groningen gaan recreëren. Met dit argument komen Haasken en Timmer onder andere bij de toenmalig burgemeester van Scheemda terecht, Jan Leeghwater. “Ik vond het eigenlijk maar te gek voor woorden dat er iemand bij me kwam om te zeggen, ik ga grond onder water zetten.” Maar als Timmer begint over de Duitsers zegt Leeghwater: “Dan begin je wel te denken, ja misschien is dat wat in het kader van de werkgelegenheid. Enerzijds was ik tegen land onder water te zetten, maar anderzijds was er de werkgelegenheid.” De oud-burgemeester van Scheemda is er nu ook van overtuigd dat het echt arbeidsplaatsen heeft opgeleverd. “Ik denk dat er op het ogenblik zeker zo tussen de 25 tot 30 werkplaatsen zijn gekomen.” Ook de Onroerend Zaak Belasting (OZB) wordt ingezet als middel de verschillende gemeentes over de streep te trekken. Leeghwater: “In het kader van de OZB kon het ook nog wel interessant zijn voor onze gemeentekas.”
Plaatselijke middenstand
Gemeenteraadslid van de Verenigde Communistische Partij in Scheemda, Engel Modderman, vindt het echter nog steeds niets, omdat hij zich niet voor kan stellen dat er extra werkgelegenheid komt. “Mensen die hier komen wonen en hun werk meenemen voor thuis achter de laptop, die brengen dus geen banen en mijn zoon kan hier geen huis kopen!” Het oorspronkelijke idee is namelijk om huizen te bouwen voor de toplaag van de samenleving. Uiteindelijk moeten er 1500 kavels komen. Of de plaatselijke middenstand in de dorpen rondom de Blauwestad ook daadwerkelijk baat heeft gehad bij de nieuwe inwoners valt volgens Jan Akkerman te betwijfelen. Hij had lange tijd een meubel- en interieurzaak in Oostwold, aan de noordkant van het meer, maar moest onlangs zijn zaak sluiten. Op de vraag of Blauwestad hem extra klanten heeft opgeleverd antwoordt hij: “Helaas niet. Dat is jammer.”
Toch een succes?
Ondanks de tegenvallende extra klanten in een dorp als Oostwold noemt Haasken het hele project toch een succes. “De herinrichting van het landschap en de gebiedsontwikkeling zijn wel goed gelukt. De plas wordt al goed gebruikt voor recreatie.” De tegenvallende verkoop van kavels wordt vooral verklaard door de huidige economische crisis en de daarmee samenhangende instorting van de huizenmarkt. Dat het plan er uiteindelijk in zeer afgeslankte vorm ligt ten opzichte van het originele plan vindt architect Jan Timmer niet zo’n probleem. “Een beetje teleurgesteld ben ik wel, maar de verdienste van mij en Haasken is dat wij de ruimtelijke component als werktuig ontdekt hebben. Je kunt zeggen ‘het glas is half vol of het is half leeg’, in dit geval is het half vol. Het ligt er toch maar en dat hebben wij in gang gezet.”
Regie en samenstelling: Femke Veltman
Research: Rob Bruins Slot, Roderick Tingen
Tekst: Roderick Tingen
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: