Achter de feiten aan
PVV-leider Geert Wilders gebruikt koningin Beatrix regelmatig als Kop van Jut. Ze zou lid moeten worden van GroenLinks vanwege haar bezorgdheid over het milieu, ze negeert vrouwenonderdrukking in het Midden-Oosten omdat ze met een hoofddoek een moskee bezoekt en haar opmerkingen over verdraagzaamheid en tolerantie vallen ook niet altijd meer in goede aarde.
In 1979 is dit nog heel anders. Na de komst van de gastarbeiders vanaf begin jaren ’60 en de gezinshereniging vanaf midden jaren ’70, wonen er zo’n half miljoen nieuwe Nederlanders in ons land. Langzaam wordt duidelijk dat deze grootschalige immigratie niet zonder problemen verloopt. Maar de politiek loopt achter de feiten aan.
VVD-coryfee Hans Wiegel, destijds minister van Binnenlandse Zaken en vanaf 1979 coördinator minderhedenbeleid, vertelt dat destijds het ‘onderwerp buitenlanders’ nauwelijks op de politieke agenda staat: “Er was in de jaren ’70 geen beleid ten aanzien van minderheden. Nederlanders vonden het wel prettig dat die mensen het vuile en vieze werk opknapten, maar ze wilden er niets mee te maken hebben. Toen de gezinshereniging in de jaren ’70 op gang kwam, ontstonden er wrijvingen. En toen dacht ik: dit gaat niet goed.”
Voorbereiding
Het is de aanstaande koningin die het onderwerp vlak voor haar inauguratie in 1980 op de kaart zet: “ Ze komen met andere achtergronden hier binnen, hele andere verwachtingen en andere leefgewoontes. Daar moeten wij voor open staan, dat serieus nemen. Wij verwachten wel dat zij zich bij ons aanpassen, dat zij zich maar invoegen in onze maatschappij. Ik vind dat wij daar samen wel iets tegenover kunnen stellen, moeten stellen. Anders wordt het een heel groot probleem.”
In die tijd zijn de integratieproblemen vooral zichtbaar langs de randen van de maatschappij: in de achterbuurten en flatwijken van de grote steden. Beatrix neemt haar voorbereiding op het koningschap erg serieus en trekt regelmatig de achterstandswijken in om zich te laten voorlichten over de grootstedenproblematiek. Haar bezoek aan de Amsterdamse rosse buurt haalde in 1965 de krant, en regelmatig vergezeld de jonge kroonprinses zuster Marie Joseph van de Ven, bijgenaamd de Rode Non, tijdens haar welzijnswerk in de Haagse Schilderswijk.
Hoewel haar speurwerk vooral bedoeld is ter voorbereiding op haar koningschap, komen deze ervaringen ook goed van pas als Beatrix in 1979, als erevoorzitster van de Nationale Commissie Internationaal Jaar van het Kind wordt gevraagd mee te werken aan de film “Kinderen in het jaar van het kind.” Ze is dan al jaren bestuurslid van Nationaal Jeugdfonds Jantje Beton en heeft goede contacten met diens directeur Wim Buijtendorp. Buijtendorp ziet in het Jaar van het Kind een uitgelezen kans om via een film de problemen van kinderen op de kaart te zetten en daarvoor de kroonprinses als boegbeeld te gebruiken.
Een film met een boodschap
En zo wordt Beatrix verslaggeefster van haar eerste eigen documentaire: "Kinderen in het jaar van het kind". Els Kuijper, destijds bestuurslid van de Nationale Commissie, vertelt dat die commissie zich nauwelijks bemoeide met de film: “Bij sommige activiteiten van de Commissie zag je de prinses interviews afnemen en met een cameraploeg tussen de kinderen lopen en vragen stellen. Maar verder hadden we het er niet zoveel over.”
In de ruim 50 minuten durende documentaire komen verschillende problemen rond kinderen aan de orde: verkeersveiligheid, het tekort aan speelplekken en de problemen van geestelijk en lichamelijk beperkte kinderen. De opnames op twintig locaties duren zeven maanden. De meeste aandacht gaat uit naar de problemen van ‘buitenlandse kinderen’, kinderen van nieuwe Nederlanders. Beatrix hierover in de film: “Honderdduizend kinderen die opgroeien met twee talen, tussen twee culturen, op de grens van twee werelden met alle spanningen van dien.”
Voor dit onderdeel bezoekt Beatrix scholen in achterstandsbuurten waar de tweede generatie buitenlanders terecht komt, zoals de Bontekoe School in Amsterdam-West. Oud-schoolhoofd Siebe Hentzepeter: “De scholen die toen buitenlandse kinderen opvingen werden door de gemeente grotendeels aan hun lot overgelaten. We moesten alles zelf uitvinden. Sommige kinderen van twaalf of dertien jaar waren zelfs analfabeet of spraken een taal waar wij nog nooit van hadden gehoord.”
Het is opvallend dat Beatrix toen al waarschuwt voor mogelijke problemen van deze prille multiculturele samenleving: “Ik geloof dus dat we hen vooral in hun eigen waardigheid moeten laten, respect tonen voor hun achtergrond en moeten proberen voor deze mensen ook ruimte in onze samenleving te maken. Het zal nog een lang proces zijn. Maar ik geloof dat als het ons niet lukt het heel moeilijk zal worden voor hen, maar ook voor ons allemaal.”
Geen 'trending topic'
Siebe Hentezpeter van de Bontekoe-School vertelt dat hij na het bezoek van Beatrix een telefoontje van de gemeente krijgt met de vraag waarom zij niet waren ingelicht: “Ik zei dat het bezoek volkomen onverwacht was maar dat ze erbij had gezegd volgend jaar terug te komen. Tot mijn verrassing werd het jaar erop de school helemaal opgeknapt. Beatrix hebben we overigens nooit meer terug gezien.” Maar ze laat wel een gevoel achter, ook bij oud-docent van de Bontekoe Omar El Miloudi: “Ik denk wel dat Beatrix een goed hart heeft voor alle Nederlanders en voor alle groepen die in Nederland wonen.”
De documentaire wordt op 19 december 1979 uitgezonden en trekt nauwelijks aandacht. Waarschijnlijk omdat het toen nog politiek correct was op te komen voor kwetsbare groepen in de samenleving. Misschien is de film ook geen ‘trending topic’ geworden omdat op het andere net het kernwapendebat wordt uitgezonden. Dat was toen wel een onderwerp wat Nederland in tweeën spleet.
Tekst: Kay Mastenbroek, Carolien Brugsma
Samenstelling en research: Kay Mastenbroek, Jaap Verdenius
Uitzending: zo 29 apr 2012, 21.15 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: