“Op een gegeven moment zag ik ze in de zandbak met allemaal laboratoriumachtige spullen spelen. Potjes, handschoenen en staafjes en ze hadden een taartje gemaakt waar ze mooi geel spul op smeerden”. “Ze”, dat zijn de kinderen van de familie Bax, in de jaren zestig woonachtig op het bedrijfsterrein van de KEMA in Arnhem. Het speelgoed blijkt radioactief afval te zijn dat is begraven op het terrein. De familie Bax komt dit pas vele jaren later te weten, als hun oudste zoon longkanker heeft gekregen.
Het is het begin van een pijnlijke affaire voor een gerenommeerd onderzoeksbedrijf en één van de eerste grote discussies over wat we nou eigenlijk moeten doen met radioactief afval in ons land. Tussen 1956 en 1972 heeft de KEMA, de nv tot Keuring van Elektrotechnische Materialen Arnhem, radioactief afval begraven in kuilen in de grond van het eigen bedrijfsterrein. Een oud-medewerker van de KEMA, de heer Bax, vreest voor een verband tussen dit afval en de dood van hun zoon. Zijn kinderen zouden met het afval uit de kuilen gespeeld hebben. Twee andere kinderen die op het terrein hebben gewoond zijn jaren eerder aan leukemie overleden. Hanny van der Ham: “Mijn zus is in 1969 overleden aan acute leukemie. We hadden nooit gedacht dat dit met het afval te maken kon hebben, tot de familie Bax daar over begon. Zeker weten doe je het nooit, maar wij hebben dat afval daar ook zien liggen.”
Het verband tussen de ziektegevallen en het afval in de grond is tot op heden nooit aangetoond. Sterker nog, van twee van de drie gevallen is de kans dat de kanker door het afval is veroorzaakt zeer klein. Maar de combinatie van radioactief afval in de grond, drie aan kanker overleden jongeren en een gerenommeerd onderzoeksbedrijf dat op alle mogelijke manieren probeert een schandaal te voorkomen en te bagatelliseren resulteert in een pijnlijke affaire in de geschiedenis van kernenergie in Nederland.
De KEMA heeft een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse kernenergiesector. In de jaren vijftig en zestig zijn Nederlandse kerngeleerden internationaal befaamd en velen van hen werken bij de KEMA. Prins Bernhard opent in 1957 een nieuw Kernlaboratorium op het terrein. Er draaien tot begin jaren zeventig twee testreactoren en in het laboratorium worden diverse experimenten uitgevoerd. Het kernafval van de reactoren wordt naar een verwant laboratorium in de Verenigde Staten afgevoerd. Besmette jassen, tissues, potjes en ander afval stoppen ze in kuilen onder de grond, hiervoor speciaal gegraven door de tuinlui van het terrein.
“Die kuilen heb ik gegraven.” Jan van Duinkerken doet voor Andere Tijden eindelijk openlijk zijn verhaal. “Mansbreed en ook ongeveer mansdiep. Dan gooiden ze van het lab plastic zakken met afval in die kuilen. Ik groef een nieuwe kuil en gebruikte het zand om de gevulde kuil weer dicht te gooien.”
Jan van der Veer, in 1969 werkzaam bij de Suspensie Test Reactor van de KEMA (KSTR): “Je moet bedenken dat het in die tijd de gewoonte was om afval zoals dit gewoon met de vuilnisman mee te geven. Zo ruim waren de regels toen. Juist omdat er bij de KEMA zoveel kennis aanwezig was over de materie is besloten om het maar veilig onder de grond te bewaren. Op eigen terrein, zodat er altijd controle op te houden was. Ook hebben ziekenhuizen hier via TNO hun afval van nucleaire geneeskunde kunnen brengen.”
Van Duinkerken heeft zo’n tien jaar kuilen gegraven. Als hij er mee stopt graaft de KEMA met een graafmachine een veel grotere kuil, die met roosters wordt afgedicht. Volgens de tuinman is dit de kuil waar de kinderen van de familie Bax het afval uit hebben gehaald. “Die kuil bleef gewoon open, anders moesten ze steeds weer graven hè. Hij was bijna zo groot als mijn woonkamer!” In 1972 stopt de KEMA met het begraven van afval op het eigen terrein. Al het radioactieve materiaal wordt naar de nieuwe kernreactor in Petten vervoerd.
De KEMA ontkent in eerste instantie, maar moet niet veel later toegeven dat er inderdaad radioactief afval in verschillende kuilen op het terrein ligt. Ook blijkt dat het niet alleen om licht radioactieve stoffen gaat, maar ook om een aantal stoffen die bij aanraking zeer gevaarlijk zijn. In 1980 maakt Cherry Duyns een documentaire over de affaire (Lotgevallen: Onderzoek brengt Licht. VPRO 1980). Pas daarna gaat de KEMA door het stof en geeft toe dat de kuilen inderdaad ook wel eens open kunnen hebben gelegen. Minister Ginjaar van volksgezondheid besluit dat de zaak maar moet worden afgegraven, de KEMA stemt hiermee in.
Uit een medisch onderzoek blijkt dat in Arnhem niet significant meer kinderen aan kanker zijn overleden dan in de rest van Nederland. Een verband tussen de ziektegevallen en het afval is niet aangetoond. Uiteindelijk wordt bijna al het afval in beton verpakt en in zee gedumpt. Dit levert ook weer protesten op. Actievoerders dumpen kilo’s rotte vis voor de ingang van de KEMA. De testreactor wordt langzaam en zorgvuldig ontmanteld. Op het afgegraven terrein is inmiddels een parkeerplaats aangelegd.
Regie: Reinier van den Hout
Research: Maarten Blokzijl
Uitzending: za 28 mei 2011, 20.40 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: