Met de Nederlandse politiemissie in Kunduz in aantocht blikt Andere Tijden terug op de eerste grote politiemissie onder de vlag van de Verenigde Naties (VN) in Bosnië-Herzegovina. Nederland leverde in 1996 vijftig en later vijfenvijftig Koninklijke Marechaussees voor die missie. Hun verhalen over die tijd schetsen het beeld van een moeizame opbouwmissie in een etnisch verscheurd land.
Sarajevo, 19 maart 1996. Dirk van der Schaaf en Ben Stilma staan op straat tussen kapotgeschoten en brandende huizen in de buitenwijk Gbravica. Ze hebben een blauw uniform aan van de VN-politiemissie IPTF, International Police Task Force. Na een bloedige burgeroorlog is de federale staat Bosnië-Herzegovina ontstaan waarin Kroaten, Serviers en moslims met elkaar verder moeten volgens de richtlijnen van het Dayton-vredesakkoord. Een NAVO-troepenmacht, IFOR en later SFOR, moet met wapenvertoon de vrede afdwingen. Een internationale ongewapende politiemacht moet de lokale politie controleren, herstructureren en trainen. Nederland levert 50 en later 55 marechaussees voor de politiemissie en Van der Schaaf en Stilma horen bij de eerste groep.
In een reportage van 2Vandaag op 19 maart 1996, worden Stilma en van der Schaaf geïnterviewd. Achter Stilma staat een huis nog na te branden. “Dat is regelmaat van de klok, dat we melding krijgen van een huis dat in brand staat”. “Voelt u zich dan niet machteloos?” vraagt de verslaggeefster. “Ja, je bent in Nederland gewend om op te treden, maar hier kunnen we alleen maar waarnemen.”
De voornaamste taak van de politiemissie is zorgen dat de lokale politie het Dayton-akkoord naleeft. Het is een VN-missie en landen over de hele wereld hebben mensen gestuurd, wat organisatorisch nogal wat problemen oplevert. In totaal telt de IPTF meer dan 1700 man, later werd dit meer dan 2000. Stilma en Van der Schaaf werken samen met Pakistani, Oekrainers, Duitsers, Ghanezen, enzovoort. Niet iedereen beheerst het Engels, niet iedereen heeft überhaupt politie-ervaring. Voor sommige collega’s lijkt de VN-premie de belangrijkste motivatie om mee te werken.
Politiemissies worden steeds vaker gebruikt bij vredesoperaties. Joris Voorhoeve, destijds minister van Defensie. “Je moest proberen zo snel mogelijk het gezag van de staat zien te herstellen of creëren. De mensen moeten op de politie kunnen vertrouwen. In Bosnië was dit zeker niet eenvoudig, omdat de lokale politie totaal verziekt was en opereerde langs etnische loyaliteiten.” Voorhoeve heeft in 2007 een onderzoek gepubliceerd over het nut en de noodzaak van dit soort missies.
Het is een missie in opbouw in een land in opbouw. De organisatie is ingewikkeld, communicatie is heel slecht mogelijk, omdat telefoonlijnen kapot zijn, voorraden en materieel nog moeten worden ingevoerd en er veel kapot is door de oorlog. “Ik vertelde de heren en dames dat ze alles moesten vergeten wat ze thuis gewend waren.” Kolonel Ronald Dongor was de commandant van de Nederlandse marechaussees in het eerste jaar van de missie. Hij is in 2002 nog terug geweest en beseft dat het een missie van de lange adem is. “Voor de mensen die in shifts van een half jaar werden uitgezonden was de missie frustrerend. Die zagen geen resultaat. Maar uiteindelijk is daar wel degelijk wat opgebouwd.”
De marechaussees gaan vrijwel dagelijks op patrouille. Waarnemen hoe de lokale politie opereert, bemiddelen tussen politie en burgers en dan aan het eind van de dag rapporten schrijven naar het hoofdkwartier in Sarajevo. De vrede is nog broos in die tijd en de spanningen lopen geregeld hoog op. De eerste verkiezingen van de nieuwe staat Bosnië-Herzegovina in september 1996 worden een belangrijke toets. De IPTF is in hoogste staat van paraatheid. Dongor: “Er waren grote verkiezingsbijeenkomsten met nationalistische toespraken en een hoop volk; dan kon zomaar de vlam in de pan slaan. Wij wilden dat de politie hun verantwoordelijkheid zou nemen, maar die wilden vaak niet optreden tegen hun eigen mensen.” Op de verkiezingsdag moeten veel vluchtelingen met bussen terugkeren naar hun oude woonplaatsen, omdat ze daar nog geregistreerd staan. Dit levert grote spanningen op rond de stemlokalen. De lokale politie grijpt niet in, de IPTF mag niet ingrijpen vanwege haar beperkte mandaat en kan niet ingrijpen omdat ze ongewapend is. Op sommige stations wordt de hulp van IFOR ingeschakeld. Maar IFOR is er niet op getraind en is juist te zwaar bewapend. In een kritisch rapport van het IKV wordt dan ook gesproken van een ‘security gap’ in Bosnië.
De missie verloopt moeizaam en dat geeft sommige marechaussees een machteloos gevoel. De grote armoede in het gebied doet een aantal van hen besluiten om zelf een humanitaire missie op te starten. Zoals Willem Linders in Trebinje. Hij besteedde indertijd zijn VN-toelage aan ontwikkelingshulp en via een stichting is hij nog steeds bij het land betrokken.
Het is een vredesmissie met zeer lange adem. Nadat de eigen organisatie beter verloopt en de eerste resultaten van de wederopbouw kenbaar worden, wordt opleiding van de lokale politie steeds belangrijker. Op de academie in Sarajevo krijgen agenten uit het hele land een snelle bijspijkercursus van drie weken. Ze volgen drie modules. Basispolitievaardigheden, mensenrechten en zelfverdediging zonder wapens. Na drie weken krijgen ze een certificaat en volgt de volgende groep.
De politiemissie bestaat nog steeds. Sinds 2002 onder de vlag van de Europese Unie. Nederland levert nog steeds marechaussees en inmiddels ook een aantal civiele politieagenten.
Samenstelling en regie: Gerda Jansen Hendriks
Tekst en research: Maarten Blokzijl
Uitzending: za 23 apr 2011, 20.40 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: