Er was eens... een dorpje in Brabant genaamd Bosschenhoofd, vlak onder de rook van Roosendaal. In de late jaren zestig strijken er enkele honderden Joegoslavische meisjes neer om te werken in de fabrieken in de omgeving van Roosendaal. En dat brengt wat heel wat teweeg in het dorp. De meisjes worden in het voormalige klooster gehuisvest. Het gaat heten pension Kuca Morava (Moravisch Huis). Ze werken bij Baartmans wafelfabriek, snoepfabriek Red Band, Van Gils herenmode en borstelfabriek VERO. Doordat de economie erg gegroeid is in de jaren zestig is er een enorme behoefte aan laaggeschoolde arbeidskrachten. Voor het fabriekswerk zijn geen Nederlanders te vinden.
Frans Schouw woont in het naburige Hoeven. Hij herinnert zich nog goed dat de meisjes er waren. "Ik zat in het café in Bosschenhoofd want het was bekend dat daar vlakbij het pension zat. Dat had een bepaalde aantrekkingskracht. Het was een bruin café, genaamd ’t Centrum. Er zaten veel Joegoslavische jongens en meiden." De destijds 17-jarige Frans ontmoet er de Joegoslavische Jelica. De derde dag dat ze in Nederland is gaat ze naar het café om een pakje sigaretten te halen. En daar zit Frans. Ze zijn nu al weer veertig jaar getrouwd.
Bosschenhoofd is begin jaren zeventig een dorp met zo'n 2100 inwoners. De komst van de Joegoslavische meisjes brengt nogal wat commotie met zich mee. Dorpskapper Nol Krijnen: "Het waren arme meisjes, verlegen. Dat zag je aan de kleding. Ze gingen in nachtpon en op slofjes naar de winkel. Langzamerhand werden ze wat zelfverzekerder. Ze gingen wat verdienen, ze zagen er wat beter uit. Ze deden de haren omhoog." Op de foto’s uit die tijd dragen de meiden korte rokken, zoals toen de mode was. Kennelijk is het bij de Joegoslavische gastarbeiders in de wijde omtrek bekend dat in Bosschenhoofd zoveel meisjes verblijven. In de weekenden komen ze in groten getale langs.
Er komen mannen uit België, Duitsland, Luxemburg. Zij werken in de havens, in de bouw. Jonge mannen zijn het. Met die mannen gaan de meisjes een wandelingetje maken. Of ze gaan weg met de auto. Het wordt steeds drukker in de dorpscafés, de zaken gaan goed. "Als er 120 dames zijn, dan komen daar 120 heren op af. Ze kwamen helemaal om een wip te maken. Honderden kilometers reden ze ervoor. Ze waren vaak met de auto. Er kwamen geregeld schermutselingen voor", aldus wachtmeester van de Rijkspolitie Gerard Thissen.
Trudie Houtepen is 15 jaar in 1970. Haar ouders zijn de uitbaters van café 't Centrum in Bosschenhoofd. "Op een avond hoorde mijn vader lawaai bij de deur. Hij liep er naartoe en maande de mannen tot rust. Hij werd gestoken in zijn arm, vlakbij zijn oksel. De mannen kwamen bij het andere café vandaan. Ze hadden waarschijnlijk ruzie gehad. Mijn vader was de pineut, hij was gestoken met een stiletto.” De Joegoslaviërs waren op de loop gegaan, ze zijn nooit gepakt. Na het incident worden de cafés in Bosschenhoofd een tijdlang gesloten in de weekenden.
Het dorp haalt zelfs de landelijke pers vanwege de overlast. “Bosschenhoofd weet geen raad met Joegoslavisch temperament” kopt de Haagse Post in december 1970. “Cafés Bosschenhoofd in het weekeinde dicht, uit vrees voor ‘uitbarsting’, staat in de plaatselijke krant te lezen.
Milica komt in 1973 naar Bosschenhoofd. In de Red Bandfabriek doet ze inpakwerk, staat bij de sorteerband, of bedient een machine. In het pension zit ze met acht meisjes op een kamer. Mannen mogen het pension niet binnen. Om 22 uur ’s avonds gaat de deur op slot. “Zo verlies je wel je vrijheid. Het zijn wel volwassenen, soms zelfs vrouwen met kinderen. Aan de andere kant begrijp ik het wel.” Na de eerste zomer leert ze haar man kennen, een Albanees, opgegroeid in Joegoslavië. Het klikt goed tussen beiden. Hij doet montagewerk in Zevenbergen. Op vrijdagavond haalt hij haar op met de auto, en brengt haar zondagavond weer terug naar Kuca Morava. Ze trouwen en gaan in Roosendaal wonen.
Achteraf denkt Milica dat het een zware periode is geweest voor het dorp Bosschenhoofd. “Er kwam een groep met een nieuwe cultuur, ander gedrag. Voor hen was het ook nieuw en vreemd: de dorpsbewoners zaten zondags in de kerk, aten om half 6 warm. En wij wisten niks van Nederland, we waren pioniers. Zwarte Piet, Carnaval, je kende het verhaal niet.”
In 1975 worden de laatste meisjes uit het pension geplaatst en wordt het gesloten. De belangstelling voor het pension loopt terug, en door de verdergaande automatisering is er steeds minder handarbeid nodig in de fabrieken. Een deel van de vrouwen gaat terug naar Joegoslavië. Exacte cijfers hebben we niet, maar 50 tot 100 vrouwen zijn in Nederland getrouwd en gebleven.
Beeldmateriaal
Er is uit de jaren zeventig of eerder geen bewegend beeld bekend van Bosschenhoofd. Er zijn natuurlijk wel oude foto’s. Kapper en dorpshistoricus Nol Krijnen heeft er veel van verzameld. Foto’s zijn er ook van het pension Kuca Morava en de inwoonsters. Die zijn inmiddels bijeengebracht door de archivaris van het gemeentearchief Roosendaal.
De films in de uitzending zijn allereerst een reportage van Gewest tot Gewest uit 1969 over het arbeidstekort bij kousenfabriek Danlon. Die is te vinden bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Verder is gebruik gemaakt van enkele bedrijfsfilms van de firma Vermunt. Deze bevinden zich in het gemeentearchief van Roosendaal.
De filmbeelden uit Joegoslavië zijn ten eerste van een 8mm film die Henk Taal destijds heeft opgenomen. Er is de film ’Joegoslavië. Merkwaardig fenomeen tussen oost en west’, in 1972 uitgezonden door de NCRV. Eveneens te vinden bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Het Eye Instituut Nederland (het vroegere Filmmuseum) heeft enkele korte Joegoslavische films over het fenomeen gastarbeiders. De zwart/wit beelden van het wervingskantoor komen uit ‘Gastarbeiders Welkom’. Deze film is tamelijk kritisch ten aanzien van het werken in het buitenland. Het geeft aan dat in het communistische Joegoslavië toch meer kon dan elders in het Oostblok.
Tot slot is er de film over het klooster in Bovendonk. Een van de studenten/makers van toen, Bob Entrop, maakt nog altijd films voor de regio. Hij heeft deze film uit het archief van de Academie St. Joost in Breda gehaald.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: