Dreigen in de jaren 50
”In mijn jeugd, dat was in de jaren 50, liep je na kerst met een stok rond en als er een andere groep kwam dan ging je een beetje dreigen. Ze probeerden dan, als je een kerstboom had, die kerstboom af te pakken. Dan douwde je die kerstboom in een gangetje en probeerde je de andere groep de straat uit te slaan.” Rien Boogerd, de vader van wielrenner Michael Boogerd, woonde in de Schilderswijk en vertelt met veel enthousiasme over zijn jeugdjaren. Boogerds vader jutte hem op niet weg te lopen maar tegen de andere groep op te treden.
De Tweede Wereldoorlog was voorbij en Nederland werkte hard aan de wederopbouw. De eerste tien jaar na de oorlog verliepen de jaarwisselingen vrijwel geruisloos. De eerste grotere rel deed zich voor in 1956. Toen vielen er in Den Haag tien gewonden, onder wie vier agenten. Rien Boogerd was het vooral te doen om het verzamelen en verbergen van kerstbomen. Uiteindelijk ging het er om wie het grootste vuur had. Toenmalig verloofde en huidige echtgenote Ria Boogerd: “Om twaalf uur moest dat vuur aan. Rien had geen tijd om gelukkig Nieuwjaar te wensen.”
Rien Boogerd was in de aanloop naar de oudejaarsdag voortdurend in de weer. “Ik was er dag en nacht mee bezig. Ik ging ‘s morgens vroeg op mijn fiets en wist in welke wijk de asman, die de as van de kachels ophaalde, kwam. Dan sleurde ik die bomen bij de bakken met as vandaan en verstopte ze bij mij in het gangetje. Als mijn moeder boodschappen ging doen, sleepte ik ze de trap en gooide ze via het keukenraam op het platje achter bij de onderbuurvrouw.” Dat ging meestal goed. Maar één keer had de overbuurman de gemeente reiniging gebeld. Boogerd: “Ik zei tegen mijn buurmeisje: zeg maar dat je moeder er niet is en dat je niemand mag binnen laten. Dus dat deed ze. Ik heb toen daar de vloer open gezaagd en ik heb de bomen eronder gedouwd. Dat waren er wel vijftig. Toen na een uur de reiniging met de politie kwam, was er geen boom meer te vinden.” Zo was de schat van Rien, de talloze kerstbomen, gered.
Rausen
Ron Henderickx woonde in het Laakkwartier en schrijft daar nu in de tweewekelijkse krant voor 50-plussers ‘Oud Hagenaar’ over: “Velen van diegenen die al kort na Sinterklaas een boom hadden gekocht, waren blij dat ze op de Tweede Kerstdag de half uitgevallen boom weer buiten konden zetten of het raam uit konden gooien. Zo ontstond het eerste aanbod aan rauswerk. De vijf dagen erna was het vroeg opstaan en om zeven uur aan de wandel of op de fiets, want de meeste bomen werden door de kostwinners aan het begin van de werkdag aan de straat gezet en zo vroeg hadden we de minste kans om concurrentie tegen te komen. En koud dat het op dat tijdstip was!”
Ook al was het de ‘rausers’ vooral te doen om te kerstbomen toch kwamen er botsingen voor met de politie. Alle ‘rausers’ probeerden de politie uit te lokken en dan hard weg te rennen. Er was wel spanning maar geen angst en na afloop hadden ze plezier. Toch veranderde de sfeer. De jaarwisseling van 1960 verliep onrustig. Een veldslag aan de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk tussen politie en jongeren heeft het beeld van de jaarwisseling ernstig veranderd. Deze rellen waren ongekend hevig en het Algemeen Dagblad schrijft op 2 januari 1960 dan ook: “Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte schildersbuurt er uit zag als na een burgeroorlog: opgebroken bestratingen, smeulende vuren, kapotgeslagen straatlantaarns, verbrijzelde ruiten, kromgebogen verkeerspalen en beschadigde auto's. De wegen lagen bezaaid met stenen, stokken, kapotte flessen, half verbrande meubelen, planken en meubilair.”
Blanke sabel
Hoofdcommissaris J.H.A.K. Gualthérie van Weezel (alias Jan Hak) van de Haagse politie liet de agenten stevig optreden. Begin 1961 liep dat niet goed af. De jaarwisseling verliep 'vrij rustig' op enkele charges met de sabel na maar op nieuwjaarsdag daagde een groep jongens de politie uit. Eerst werd er gescholden maar dat ging over in geweld en veertien agenten voerden een charge uit met de blanke sabel. De 16-jarige scholier Wim Scholte werd daarbij geraakt en overleed op weg naar het ziekenhuis aan een slagaderlijke bloeding.
In dezelfde week speelde ook de affaire die de geschiedenis is ingegaan als de 'sabelprik'. Een straatagent raakte een 29-jarige man en de politieleiding gaf daar tegenstrijdige en onjuiste verklaringen over af. De politie kreeg groeiende kritiek juist omdat ze te hardhandig zou hebben ingegrepen, ook tegen 'onschuldige omstanders'.
Vanaf 1970 nam het Nieuwjaars geweld in het hele land toe, maar niemand leek zich er echt druk over te maken. Vandalisme en straatrelletjes werden steeds ‘normaler’. Op 2 januari 1984 kopte het Algemeen Dagblad: “Plundering en brand”, ...maar toch verliep de jaarwisseling 'betrekkelijk kalm'. Dat werd vanaf toen steeds vaker de toon van de berichtgeving en in de samenleving werd er weinig ophef gemaakt over de steeds heftiger wordende jaarwisselingen.
Jaren 80
In de jaren 80 ging het er stevig aan toe. Het kerstbomen ‘rausen’ ging steeds vaker samen met vandalisme. Jongens uit het Laakkwartier, Schilderswijk, Spoorwijk, Scheveningen gingen uitgebreid op jacht naar materialen die ze konden gebruiken voor het grote vuur maar gingen ook op zoek naar de confrontatie. Knokploeg Laakkwartier( KPL) zocht in die dagen de Rijswijkse Onderwereld (RO) op voor pittige ontmoetingen. De Haagsche jongens Dennis en Eitje, tieners in de jaren 80, waren veelvuldig van de partij. “Voor kerstbomen en autobanden of een goede matpartij gebruikten we een sluiproute door het bos. Met 100/120 man slopen we naar Rijswijk om kerstbomen te pikken. Dat ging er af en toe heel hard aan toe. Er werd ook wel eens geschoten.”
Ook honkbalknuppels, kettingen en strijkerbommen werden vaak gebruikt. Dennis vertelt: “We deden in een tennisbal strijkers en spijkertjes en dan streken we ‘m af, hielden ‘m nog even in de hand en gooiden ‘m dan in de groep. Meestal had je dan veel gewonden, weliswaar licht maar toch. Veel jongens hebben hand verloren.” Eitje beaamt het verhaal en voegt eraan toe: “Het was gezellig en heel leuk.” De confrontatie tussen de jongelui en de politie kwam veelvuldig voor. De politie probeerde de groepen te onderscheppen maar, zegt Dennis: “De ene keer won de politie en andere keer wonnen wij.”
Traditie
“Wij haalden met auto’s in de omgeving al vanaf de herfstvakantie bij boeren autobanden op en die verstopten we dan op allerlei plaatsen. Vaak maakten we daarna dan nog een vuurtje en luisterden naar de politiescanner om te weten wat er te doen was. En dan gingen we rijden.” Marnix Eysink Smeets was in de jaren 80 inspecteur bij de politie Den Haag. Hij vertelt hoe de politie in die jaren omging met de onrust in de Haagse wijken in de aanloop naar oudejaarsdag. Sommige agenten wilden juist tijdens oud en nieuw niet werken maar anderen zagen het wel zitten.
Zoals Marnix Eysink Smeets zelf, die het wel spannend vond de straat op te gaan. Maar toch realiseerde hij zich steeds meer dat er een verandering moest komen, ook al stond vast: het wordt weer vechten vannacht. Dat was ieder jaar dezelfde situatie. Eysink Smeets: “De traditie werd erger en erger. In het laatste jaar was er zo’n 3 à 4 miljoen euro schade en telden we in ruim 30 gewonden. Ik dacht toen: dit kan gewoon niet meer. Het was een traditie waar niemand echt meer over nadacht werd. Het heel oude concept - oud en nieuw is een feest- was naar de achtergrond verdwenen. Dat realiseerde niemand zich meer.”
Een samenscholing van gezelligheid
Dennis: “We legden kerstbomen in een oud-schooltje, op daken, in tuinen, bij het slachthuis.” De laatste drie dagen voor het grote vuur werd het hout, de banden, de kerstbomen ‘gewoon’ op straat bewaard en alles werd bewaakt door mensen die mee hadden geholpen met het verzamelen van materialen Op oudejaarsdag en oudejaarsavond bouwt de spanning op. De brandstapel moest gebouwd en iedereen was gespannen over de avond die komen ging. “Oud hout, kerstbomen, banden en het liefst gooide je je eigen schoonmoeder erbij.” Hoeveel mensen er precies bij elkaar kwamen weet Dennis niet. “Het was een samenscholing van gezelligheid. Dan kwam de ontlading van twee, drie maanden werk.”
Om de stapel zo hoog mogelijk te maken werden er ladders geplaatst om de spullen naar boven te krijgen. Hoe hoger hoe beter. “Ik durf niet te zeggen hoe hoog het was maar de stapels kwam wel tot aan het dak. En hier bij die hoekhuizen klapten de ramen er uit.” Maar het bleef niet bij een gezellig vuurtje. Na een aantal alcoholische consumpties verplaatste de aandacht zich naar het plunderen van winkels en molesteren van ramen en winkelpuien. Een bewoonster van de Schilderswijk kan zich de jaren 80 nog goed herinneren: “Het was een teringzooi. Het was werkelijk niet te geloven. Auto’s werden omver gegooid. Het was niet normaal.” Een andere bewoner beschrijft lachend hoe een oudere vrouw haar rolluiken had dicht gelaten. “Ze kon de rolluiken nooit meer omhoog krijgen.”
Het belangrijkste doel van de avond was de grote vuurstapel, maar het knokken stond wel duidelijk op nummer twee. En er werd altijd geknokt. “Als je onterecht een klap krijgt, ga je terugmatten. Dat is een normale gewoonte,” vertelt Dennis.
Prettig uiteinde
De politie stelde in samenspraak met de gemeente vast dat er een omslag moest komen. Het initiatief daarvoor moesten politie en gemeente nemen. “We zagen dat de straat met oud en nieuw bezet werd door jonge, dronken mannen. Dat moet je zien te doorbreken. De groep moest gemixt worden en gekoppeld worden aan feest. Als we mensen daar zelf bij konden betrekken wordt het anders, was de overtuiging,” vertelt Eysink Smeets. Een klein team, de ‘projectgroep vandalisme bestrijding’, ging zich vanaf het najaar 1984 bezighouden met de veranderingen die er moeten komen.
Elly van der Meer werkte als rechercheur jeugdpolitie in de jaren 80 in Den Haag en werd lid van dit team dat zich moest gaan bezighouden met de nieuwe aanpak. Ze schetst hoe het er aan toe ging: “In de buurten was men al wekenlang, of liever maandenlang bezig met autobanden ophalen. Alles wat de jongeren verzamelden werd illegaal opgeslagen.” De politie en gemeente besloten filmopnamen te maken tijdens oudejaarsdag 1984 en in de nieuwjaarsnacht. Deze opnamen moesten bijdragen aan uitwerking van de plannen. Deze jaarwisseling is wel een dieptepunt: er vallen 35 gewonden, er is 400 man extra personeel ingezet, er verdwijnen 60 auto’s. De totale schade bedraagt 3 miljoen euro. Het vandalismeteam heeft als uitgangspunt: meer verschillende mensen betrekken bij de viering met de verwachting dat er een andere sfeer ontstaat en de problemen afnemen.
Tent
Tijdens de jaarwisseling van 1985 komt er een tent te staan. Midden in de wijk. Dit blijkt het begin van veranderingen. Bij gezamenlijke activiteiten kunnen mensen een plan indienen en daar kan dan geld voor verkregen worden. Marnix Eysink Smeets: “Als je weet dat er toch brandstapels komen, kun je beter afspraken maken want dan kan er zand gestort worden ter bescherming van het asfalt. In zeecontainers konden de kerstbomen dan bewaard worden.”
Elly van der Meer spande zich in om het in de buurten wat aangenamer te maken tijdens de jaarwisseling. “Op een gegeven moment hebben we ook voorgesteld de banden niet meer op het vuur te doen want dat was toch niet heel goed voor het milieu. De jongens kregen dan wat extra hout en daar waren ze dan ook weer heel tevreden mee.”
Toch is de preventie en verandering in feestsfeer niet het enige waar de politie haar pijlen op richtte. De vandalen die niet mee wilden werken aan de nieuwe plannen kregen dat duidelijk te horen. Marnix Eysink Smeets: “Preventie is mooi maar voor degene die uit de band springt, moet je bikkelhard zijn. Dat moet je opbouwen. Vanaf kerst tot oud en nieuw bouw je het op. Eerst krijgen raddraaiers gele kaarten en daarna een rode kaart. Met een rode kaart moet je binnenblijven.”
Succes
Alle inspanningen van de politie en de gemeente werpen meteen al vruchten af: De schade is ten opzichte van het jaar ervoor meer dan gehalveerd, het aantal gewonden daalt en die ontwikkeling zet zich voort. “Het jaar daarna was er geen ME optreden meer nodig en was de schade nog weer lager. Dus in een paar jaar tijd ging dat, pats, naar beneden,” kijkt Marnix Eysink Smeets tevreden terug. De jaren daarop ging het steeds beter, ook al was het nog wel zoeken naar de juiste aanpak. Het uitdelen van geld door de gemeente aan mensen voor het organiseren van een feest werd bekritiseerd toen bleek dat het geld niet aan het feest maar aan allerlei luxe goederen was besteed. Toch is de conclusie dat de aanpak wel een doorbraak is geweest.
Dennis en Eitje zijn niet meer de opgeschoten jongens die ze in de jaren 80 waren. Dennis zit namens de bewoners in Ypenburg in de beheersgroep Oud en Nieuw en zorgt ervoor dat de bewoners in samenspraak met de gemeente en politie een mooi en rustig oud en nieuw vieren met begeleidde kerstboomverbrandingen.
Samenstelling en regie: Dirk Jan Roeleven
Tekst en research: Yfke Nijland
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: