Er werden 30.000 bezoekers verwacht. Het werden er bijna tien keer zo veel. Uit het hele land stroomden mensen toe. Wekenlang stonden lange rijen bezoekers buiten te wachten tot ze eindelijk naar binnen konden. De expositie was één van de eerste blockbusters in de Nederlandse museumgeschiedenis. Het begrip citymarketing lijkt als onbedoeld gevolg uitgevonden in Den Bosch, want overal haakte de middenstand in op de onstuitbare toestroom van publiek. De uitbaters van de koffiekamer keerden elke avond met een emmer vol geld huiswaarts, de horeca naast het museum verkocht nog nooit zoveel omeletten.
In Andere Tijden een reconstructie van het doldrieste avontuur: Circus Jeroen Bosch.
Kindercircus Jeroen Bosch
Meer dan een derde van de ongeveer 275.000 bezoekers van de Jeroen Bosch-tentoonstelling in 1967 waren kinderen. De gemeente Den Bosch had alle scholen in de omgeving opgeroepen met de leerlingen naar de tentoonstelling te gaan, en scholen uit het hele land volgden hun voorbeeld. De wondere wereld van Jeroen Bosch inspireerde veel kinderen ook in hun eigen werk, zo blijkt uit dit filmpje van het kunstprogramma Open Oog van de NTS. Een meisje tekent kindjes met een muizenstaart onder een theemuts. Een jongetje tekent een paard met een nozem-hoofd. Duivels, oproerkraaiers, vreemde wezens.
De geïnspireerde kinderen mochten hun creaties insturen voor een heuse kindertentoonstelling, ook in Den Bosch, getiteld “Dag Jeroen”. Laat dat nou ook de titel zijn van een boekje dat Carole Vos en Anton van Oirschot uitbrachten na afloop van de succesvolle Bosch tentoonstelling. Van Oirschot was wat je nu de perschef zou kunnen noemen en zijn vrouw Carole verbleef dagelijks in de tentoonstellingsruimte om opmerkingen en observaties te verzamelen in de overvolle zalen. Ik citeer er twee: Tony (11 jaar): “Er waren ontzettend veel bezoekers, eerst konden we niet veel zien. Later wel. We zagen veel monsters. En mensen waaruit bloemen groeiden. Wat kon die Jeroen Bosch fantaseren zeg!” Iemand uit Rotterdam: “ik vind het een compleet circus. Nou weet ik hoe Boudewijn de Groot er toe gekomen is”.
Wie was Jeroen Bosch?
“De belangstelling is overweldigend, meer dan 100.000 mensen uit binnen- en buitenland hebben al gefascineerd gekeken naar deze bekoring van de heilige Anthonius en diens weerbare vroomheid”, aldus het Polygoonjournaal in het najaar van 1967. Voor het eerst in honderden jaren komen de werken weer terug naar de plaats waar ze ooit gecreëerd zijn. De tentoonstelling trekt zelfs bijna 270.000 bezoekers! Zoiets heeft Nederland voor 1967 nog nooit mee gemaakt. Maar wie is Jeroen Bosch eigenlijk?
Jeroen Bosch, ook wel Den Duvelmakere genoemd, is geboren als Jheronimus van Aken rond het jaar 1450 in Den Bosch. Hij staat bekend om zijn bijzondere schilderijen waarop hij duivels, monsters en andere vreemde elementen afbeeldde. Het is lastig om het verloop van zijn leven te reconstrueren. Archiefmateriaal over de schilder is bijna allemaal vergaan. Bekend is dat zijn vader, Anthonis van Aken, ook schilder is en dat hij het schilderen dus met de paplepel ingegoten krijgt. Ook is bekend dat hij in 1516 is overleden, dit jaar 500 jaar geleden.
In de beelden van het Polygoonjournaal zie je enkele van Bosch zijn schilderijen. De raadselachtige Jeroen Bosch wordt in de loop van de tijd op veel verschillende manieren getypeerd. Sommigen denken dat hij krankzinnig is, anderen denken dat hij geobsedeerd is door zonde en schuld. Vandaag de dag is Jeroen Bosch populairder dan ooit en misschien is het wel het mysterie rondom de schilder dat hiervoor zorgt.
De harige duivel
In de jeugdserie Floris beramen een struikrover en een Gelderse soldaat een vals plan. Ze gaan een schilderij stelen. “Tussen ons, er is iets raars met dat schilderij”, waarschuwt de soldaat. “De schilder die het gemaakt heeft, ze zeggen dat hij een verbond met de duivel heeft gesloten.” De struikrover schrikt zich een ongeluk: “Hoe heet die schilder?” “Jeroen Bosch”, fluistert de soldaat.
Ondanks dat de complete serie Floris uit slechts twaalf afleveringen bestaat, is het een groot succes. In 1969 is Floris voor het eerst op tv. Zo ook deze griezelige aflevering: De harige duivel. Schilder Jeroen Bosch probeert zijn speciale drieluik vol duiveltjes te verbergen, maar al snel wordt hij ontmaskert door de Gelderse soldaat. Floris verschijnt, zonder zwaard, om de schilder te verdedigen. Midden in het gevecht grijpt Jeroen Bosch naar zijn tekenblok. Zelfs op gevaarlijke momenten tekent hij zijn duiveltjes.
Floris overwint, maar het gevaar voor Jeroen Bosch is nog niet geweken. De struikrover ligt nog op de loer. Jeroen Bosch verstopt het schilderij in een stapel brandhout. Toch heeft de struikrover al snel door dat er iets bijzonders aan de hand is met die stapel. Bosch ontdekt dat de struikrover als de dood is voor zijn duiveltjes. Slim speelt hij hierop in: “Hoe kan ik nou schilderen wat er niet is?” Toch kan Bosch niet in zijn eentje aan de schurk ontsnappen. Daarvoor moeten Floris en zijn raadselachtige compagnon Sindala een slimme list bedenken.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: