‘We werden nog net niet doodgeknuffeld’, zegt de zoon van een Turkse gastarbeider over de hartelijke ontvangst in Nederland in de jaren ‘70. Vanaf begin jaren ’60 komen ze naar Nederland om het werk te doen dat Nederlanders niet meer willen doen. Zoals het maken van blikken in blikfabriek Thomassen & Drijver.
De huidige opinie is dat de problemen met de immigratie en integratie door de linkse politiek is gecreëerd. Maar eigenlijk heeft juist het bedrijfsleven de chaos veroorzaakt. Zij heeft de arbeiders nodig, en de overheid vindt: wat goed is voor de economie, is goed voor Nederland.
Arbeiders van ver
Bedrijven halen de arbeiders van ver om het werk gedaan te krijgen dat Nederlanders niet willen doen. Blikfabriek Thomassen & Drijver staat in deze uitzending symbool voor Nederland in de jaren ‘60. De gastarbeiders worden op handen gedragen: ze krijgen een pension, een Turkse kok, een gebedsruimte, extra vakantiedagen, de fabriek betaalt mee aan het vliegticket voor familiebezoek en helpt met zoeken naar een huis als zij zich hier voorgoed willen vestigen.
Totdat het halverwege de jaren ‘80 slecht gaat met de economie en ontslag en de WAO aan de orde van de dag is. Dan moet de overheid inspringen en blijk hoe onhandig het bijvoorbeeld is dat de Turken nooit Nederlands hadden geleerd.
In december 1919 wordt de blikemballagefabriek Thomassen & Drijver in Deventer opgericht. De fabriek gaat van start met een paar tweedehands machines uit Duitsland die vijfhonderd bussen per uur kunnen verwerken. De blikken, of bussen zoals het jargon luidt, zijn bestemd voor levensmiddelen als ham en Deventer koek.
In de loop der jaren maakt het bedrijf een enorme groei door, van klein ambachtelijk bedrijfje tot middelgrote industriële onderneming. In 1964 fuseert Thomassen & Drijver met grote concurrent Verblifa (Verenigde Blikfabrieken). Zo langzamerhand is de fabriek één van de grootste blikfabrieken van Europa.
Werk genoeg
De economische groei in de naoorlogse jaren zorgt ervoor dat er werk genoeg is. Er zijn niet genoeg arbeidskrachten voor de industrie beschikbaar. Bovendien is het onderwijsbeleid een doorslaand succes; de Nederlander is steeds hoger opgeleid. Zij zijn niet meer bereid om het fabriekswerk te doen. Dit probleem speelt ook bij de bedrijven in Deventer.
Bij Thomassen & Drijver neemt de vraag naar blik toe, en daarmee ook de vraag naar personeel. Een groot deel van het werk in de fabriek is bovendien ongeschoold werk. Piet Kempes, toenmalig hoofd van de personeelsafdeling, moet al zijn creativiteit aanwenden om nieuw personeel te vinden.
Weinig soelaas
Eerst probeert hij het in de gebieden binnen Nederland met een hoge werkloosheid, zoals Groningen, Drenthe en Friesland. Toch biedt dit weinig soelaas. De arbeiders blijken niet erg bereid om voor werk hun streek te verlaten. In 1953 komen er een aantal Molukse KNIL-militairen bij Thomassen & Drijver werken.
In 1956 vluchten tweehonderdduizend Hongaren voor het Russische Rode Leger. Er komen er ook drieduizend in Nederland terecht. Ze gaan een aantal maanden aan het werk in de blikfabriek. Een groot deel verhuist uiteindelijk naar Canada. Begin jaren ’60 komen ook Italiaanse en Spaanse gastarbeiders bij T&D werken. De meesten vertrekken uiteindelijk weer naar hun eigen land. Al deze oplossingen bieden slechts tijdelijk uitkomst.
Schreeuwend personeelstekort
Ondanks alle inspanningen blijft T&D kampen met een schreeuwend personeelstekort. In 1964 sluit Nederland een wervingsakkoord met Turkije. De overheid gaat ervan uit dat deze arbeidsmigranten na korte tijd weer zullen terugkeren naar hun land. Tienduizenden gastarbeiders worden met open armen verwelkomd, al wil Nederland nadrukkelijk geen immigratieland zijn. Ook Piet Kempes ziet er wel wat in.
Begin 1965 gaat de personeelschef met Turkse tolk naar Ankara. Dertig Turken worden goed bevonden. Nico Wulterkens, lid van de buitenlandercommissie van de OR, herinnert zich de aankomst van de eerste Turken. “Ik moest de geworven mensen op Schiphol ophalen. Dat deed ik dan samen met de tolk, meneer Oguray. Dan kwam je daar en zag je die mensen wezenloos om zich heen kijken. Die kwamen toch uit gebieden die er totaal anders uitzagen dan hoe het hier is. En dan leverden we ze af bij de pensions.”
Warm welkom
De Turkse gastarbeiders krijgen een warm welkom bij Thomassen & Drijver. Er is voor huisvesting gezorgd en er zijn diverse pensions beschikbaar met Turkse koks. In de fabriek is een gebedsruimte. Ook hebben de buitenlandse werknemers speciale arbeidsvoorwaarden: extra vakantieweken en een jaarlijkse reiskostenvergoeding. Wulterkens: “We regelden vliegtickets voor hun vakantie, dan konden ze zes weken wegblijven. Betaalden ze zelf drie weken. We trokken met een passer een cirkel van 300 km om Istanbul heen waarbinnen ze mochten reizen en ze kregen nog reisgeld extra. ”
De Stichting Buitenlandse Werknemers, waar naast T&D ook mensen van allerlei andere grote bedrijven uit Deventer in zitten, organiseert taalcursussen voor de werknemers. Hier is echter weinig voor. De lessen moeten zelf betaald worden en worden gegeven in de eigen tijd. Bovendien denken de meeste Turken dan nog dat ze terug zullen gaan naar Turkije. De Stichting organiseert ook regelmatig leuke activiteiten voor de Turken, zoals uitstapjes en feestavonden. Holger Boswijk werkte bij de Stichting van 1976 tot 1981. “De Stichting organiseerde zeg maar brood en spelen. Maar het werd wel allemaal apart gehouden, dus alleen voor Turken.”
In 1970 koopt Thomassen & Drijver hotel De Leeuwenbrug, het grootste hotel van Deventer, voor de huisvesting van de gastarbeiders. De mannen slapen met vier op de kamer. Het pension is van alle comfort voorzien. Er is zelfs een Turkse kapper en een kleermaker. Henk Oosterveld is jarenlang de beheerder van het pension. “Er waren tien Turkse koks in dienst. De mannen werkten in ploegendiensten, dus er moest op allerlei momenten van de dag een maaltijd geserveerd worden. Bij een verbouwing zijn er zelfs hurktoiletten gebouwd omdat de Turken dat gewend zijn.”
Oosterveld zorgt voor een recreatieruimte waar de werknemers Turkse video’s kunnen kijken in het weekend. Verder organiseert hij af en toe bingo, of een feest met buikdanseressen. “Thomassen & Drijver betaalde alles. De werknemers hoefden alleen voor de maaltijden te betalen.” De sfeer in het pension was uit de kunst volgens Oosterveld. “Er was nooit iets aan de hand. Je krijgt geen ruzie met een Turk.”
Personeelsstop
Verschillende keren vliegen medewerkers van T&D naar Ankara om personeel te halen. In 1974 is het de laatste keer. De zaken gaan slechter bij de blikfabriek en er wordt een personeelsstop ingevoerd. Door de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers van 1979 wordt het onmogelijk om nog te werven buiten de EEG. Het wordt moeilijker om heen en weer te gaan. Als je weggaat, kom je niet meer terug. Vanaf midden jaren ’70 gaan de gastarbeiders steeds minder terug. Bij Thomassen & Drijver wordt voldaan aan de vraag naar ongeschoolde arbeiders door de zonen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen in dienst te nemen, en door buitenlandse werknemers uit Nederland aan te trekken.
Zoals gezegd is het idee dat de Turken tijdelijk in de blikfabriek komen werken, voor een jaar of twee, drie. In de praktijk echter worden hun contracten keer op keer verlengd. Thomassen & Drijver heeft ze hard nodig. Het zou ook veel tijd kosten om weer nieuwe mensen in te werken. Bovendien zijn de economische omstandigheden in Turkije nou bepaald niet zo rooskleurig dat de arbeiders zelf staan te trappelen om terug te gaan. Het grootste deel van de Turkse arbeidsmigranten van T&D leeft gescheiden van hun gezin in Turkije. Ze schrijven brieven naar het thuisfront, en tellen de dagen af tot de zomervakantie. Sommigen knopen relaties aan met Deventer vrouwen.
Steeds meer Turken laten hun familie overkomen, en daarmee lijkt de kans op terugkeer verkeken. Om aan gezinshereniging te doen is de voorwaarde dat je moet beschikken over passende woonruimte. Veel Turken komen in de Rivierenwijk terecht, een typische migrantenwijk. De blikfabriek is in wisselende mate behulpzaam bij de gezinshereniging. Buitenlandse werknemers hebben recht op een onkostenvergoeding. Later krijgen de buitenlandse werknemers in geval van gezinshereniging een tegemoetkoming in de reis-, verhuis- en inrichtingskosten en bemiddeling bij het zoeken naar geschikte woonruimte. Ook de vader van Harun Oguray werkt bij Thomassen & Drijver en wil zijn gezin naar Nederland halen. “De blikfabriek heeft het uitstekend geregeld, want toen we hier kwamen hebben ze een huis geregeld voor ons. Het bedrijf was goed voor z’n arbeiders. We werden nog net niet doodgeknuffeld.”
Niet tijdelijk
Ondanks het feit dat de gezinshereniging steeds grotere vormen begint aan te nemen blijven overheid en bedrijfsleven bij hun standpunt dat de buitenlandse werknemers hier tijdelijk zijn. De gezinshereniging is in eerste instantie ook tijdelijk. Maar als de kinderen op school gaan wordt terugkeren moeilijk, hoewel het ook bij de migranten lang duurt voordat de knop om gaat. Het leven in Turkije wordt ook duurder; het gespaarde geld is minder waard. De voorzieningen, zoals onderwijs, huisvesting en ziekenzorg, zijn hier beter. Thomassen & Drijver is inmiddels erg afhankelijk geworden van de Turkse werknemers voor de ongeschoolde arbeidsplaatsen. In 1973 zijn er 350 Turken aan het werk in de fabriek, tegenover 70 buitenlanders van andere komaf.
De gezinshereniging levert veel meer mensen op dan de oorspronkelijke arbeidsmigratie. Gemiddeld komen er drie mensen per gezin dus het aantal buitenlanders vermenigvuldigt met een factor 3. Rinus Penninx legt in 1979, met zijn advies aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de basis voor het minderhedenbeleid in Nederland. Tot dan toe is er weinig standvastig beleid op dit terrein.
“We moesten afrekenen met de tijdelijkheidgedachte, en lange termijnbeleid ontwikkelen voor de etnische minderheden. Als je zou willen dat ze onderdeel worden van de samenleving, moest je accepteren dat ze gezinnen hebben. Dan moet je er geen rem opzetten, maar ze juist helpen.” In zijn rapport wordt de term etnische minderheden geïntroduceerd. Het woord gastarbeiders verdwijnt.
Vanaf halverwege de jaren ’80 raakt Nederland in een economische recessie. De huizenmarkt stort in. Door automatisering, herstructurering en uitbesteding aan lagelonenlanden volgt het ene na het andere massaontslag in de industriële sector. De werkloosheid loopt enorm op. Ook Thomassen & Drijver krijgt ermee te maken. Door de automatisering loopt de behoefte aan ongeschoolde arbeiders aanzienlijk terug. Een grote klant, een conservenproducent, gaat failliet. Het bedrijf ontwikkelt een vertrekregeling, iets wat vrij uniek is. Turkse arbeiders die voorgoed terugkeren naar Turkije kunnen een remigratiepremie krijgen van ƒ 25.000,-. De werknemer moet dan wel afstand doen van al zijn opgebouwde rechten, zoals zijn pensioen en zijn Nederlandse verblijfsrecht.
Uiteraard komt er nogal wat kritiek op de oprotpremie, zoals de vertrekpremie ook wel genoemd wordt. Thomassen & Drijver zou zich op deze manier wel heel gemakkelijk ontdoen van zijn overtollige werknemers. Ook in de populaire actualiteitenrubriek Tros Aktua wordt aandacht besteed aan de zaak. De Turken zouden van het geboden bedrag amper een staatspensioen kunnen betalen, laat staan huisvesting en een lapje grond. Maar T&D houdt vol: de werknemers nemen vrijwillig deel aan de vertrekregeling. Wie wil, kan vertrekken. Al met al maken 126 werknemers gebruik van de remigratiepremie. Overtollige werknemers die niet van de vertrekregeling gebruik maken worden ontslagen of in de WAO geloosd. Dat gebeurt overigens niet alleen met boventallige buitenlandse werknemers.
Migrantenproblemen
Vanaf 1982 is Holger Boswijk minderheden-coördinator in de gemeente Deventer. “Die remigratieregeling van T&D is tenminste nog wat. Het is immers niet de core business van het bedrijfsleven om sociale problemen op te lossen. Die eerste generatie gastarbeiders is een verloren generatie.” Als minderhedencoördinator houdt Boswijk zich bezig met de migrantenproblemen. Zijn eerste opdracht is het beantwoorden van een brief die hij zelf geschreven heeft als lid van de Stichting Buitenlandse Werknemers. De Turkse gemeenschap in Rivierenwijk vraagt of er geen Turken meer toegelaten kunnen worden. Het worden er teveel!
Achteraf gezien denkt Nico Wulterkens dat de bedrijven toentertijd niet zo nadachten over wat er met de mensen moest gebeuren die ze naar Nederland gehaald hadden. “Als een bedrijf in nood was, dachten ze er niet aan hoe dat nou moest als ze niet meer nodig waren. De jaarcontracten werden telkens weer stilzwijgend verlengd. Dat ging jaren zo door.” De gastarbeid is eerst nauwelijks zichtbaar geweest in de samenleving. Je ziet ze alleen op zaterdagmorgen op de markt. Verder zitten ze verstopt in woonoorden, pensions en barakken op de fabrieksterreinen waar ze werken. Ze spreken geen Nederlands. Dus tot de gezinshereniging heeft de Nederlandse samenleving eigenlijk geen idee van de gastarbeiders. Wanneer de gezinnen komen wordt het zichtbaar. Ze hebben een woning nodig, de kinderen gaan naar school. En dan begint de discussie over de integratie.
Samenstelling en regie: Reinier van den Hout
Tekst en research: Hannah Dogger, Hasan Evrengün
Beeldmateriaal
Er is gebruik gemaakt van 4 bedrijfsfilms van Thomassen & Drijver Verblifa. Leven in overvloed (1960); Verpakking in beweging (1968); Blik achter de schermen (1974) en Communiceren (1966).
Verder een uitzending van TROS Aktua van 12 december 1984 en Van Gewest Tot Gewest van 12 augustus 1971.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: