Het Schiereiland
Katendrecht is van oudsher een welgesteld dorp met een belangrijke veerverbinding. De rijken van Rotterdam hebben op Katendrecht hun mooie buitenverblijven. Door de groei van de Rotterdamse haven verandert er echter veel voor Katendrecht. Tussen 1900 en 1910 wordt door de aanleg van de Maashaven het dorp bijna geheel afgebroken. Bijna zevenhonderd huizen, een kerk en scholen worden gesloopt en meer dan drieduizend inwoners moeten het dorp verlaten. In 1911 is de Maashaven voltooid, maar is er van het mooie dorp Katendrecht niet veel meer over. Het voormalige dorp is een smal schiereiland geworden.
Katendrecht is vanaf dat moment een geïsoleerde woonwijk die klem ligt tussen de Rijn- en Maashaven. De buitenplaatsen van de rijke Rotterdamse families worden vervangen door goedkope arbeiderswoningen. Al vrij snel wordt Katendrecht door de centrale ligging in de havens het uitgaansgebied voor de zeemannen. Kroegen en prostituees zijn daarom op Katendrecht volop te vinden. Katendrecht wordt in een krantenbericht uit 1925 een ‘rommelbuurt’ genoemd. “Geen stukje park, geen enkele gelegenheid om wat nader met de natuur in aanraking te komen. Niets dan de kroeg en de danssalon geven ontspanning. En als gevolg daarvan het verzinken van alle moraliteit,” schrijft journalist Herman van Dijkhuizen. Toch hebben hedendaagse Katendrechtse ouderen vooral goede herinneringen aan opgroeien op ‘De Kaap’. Ze beschrijven een volksbuurt waar iedereen elkaar kende en voor elkaar zorgde.
Zoals de 82-jarige Eduard Vervoort: “Katendrecht was een hele leuke wijk, arm dat wel. Maar ik had een heerlijke jeugd. Iedereen was arm dus dat maakte niks uit. Het was een hechte club. Dat was dan vooral binnen de wijk, buiten de wijk werd je anders bekeken. Je kwam van Katendrecht, dus je was crimineel, dat was de gedachte. Het was natuurlijk een wijk met hoeren, maar ja, daar hadden wij helemaal geen last van.” Van de prostituees had volgens de geïnterviewden niemand last. Raamprostitutie bestond niet, de vrouwen zaten rustig in de café’s op de aanmonstering van klanten te wachten. De prostituees stuurden vaak de jongens en meisjes van Katendrecht om een boodschap, die zij dan maar al te graag voor één van ‘de tantes’ deden.
Een ander opvallend verschijnsel op Katendrecht was de aanwezigheid van een groot aantal Chinezen. De Chinezen waren in 1911 op Katendrecht gekomen. In de zomer van dat jaar gingen de Nederlandse zeelieden in staking en haalde de Rotterdamse Lloyd bijna honderd Chinese stokers als stakingsbrekers naar de haven toe. Op Katendrecht, waar de huren laag waren, werden al snel de eerste boardinghouses geopend. Meer en meer Chinezen kwamen naar het schiereiland en in 1925 is Chong Kok Low op de Delistraat het eerste Chinese restaurant dat haar deuren opent in Nederland. In de jaren ’20 en ’30 wordt Katendrecht ook wel Chinatown genoemd. Aan het eind van de jaren dertig is het aantal Chinezen echter flink gedaald. Honderden zeelieden zijn de internationale vaart weer ingegaan en iets meer dan 1000 mensen zijn op kosten van de Nederlandse overheid naar Hongkong getransporteerd. Chinatown bestaat in 1940 niet meer.
Verboden voor Duitsers
Als de dag van gisteren herinnert Eduard Vervoort zich het begin van de oorlog nog. “Ik was 13 jaar toen de oorlog begon. Het was een dag met schitterend weer. Ik werd vroeg wakker door de herrie. Vliegtuigen kwamen over, en vanaf de Kaap kon je alles zien, het was een heftige dag”. Als vier dagen later de Rotterdamse binnenstad wordt gebombardeerd, komt het schiereiland Katendrecht daar zonder schade vanaf. Vanwege de aanwezigheid van de havens, is het wel een gevaarlijke plek.
Nel Mast, die pas negen jaar is als de oorlog uitbreekt, kan zich de angst nog steeds voor de geest halen: “Er werd altijd tegen ons kinderen gezegd dat de havens misschien gebombardeerd gingen worden. Ik ben altijd bang geweest voor bommen op de havens”. Ze was als kind banger voor bommen, dan voor Duitse soldaten en dat komt omdat zij die laatste nauwelijks gezien heeft. Katendrecht is namelijk Verboden voor Duitsers. Het verbod is ingesteld omdat er op Katendrecht veel prostituees zijn. De raszuiverheid van de Duitse mannen mocht immers niet worden aangetast doordat zij bij de prostituees een geslachtsziekte zouden oplopen Bij de toegangsweg naar Katendrecht wordt een bord geplaatst waarop staat dat het voor leden van het Duitse leger en de marine verboden was om de Kaap te bezoeken.
Dit verbod voor Duitse soldaten maakt Katendrecht gezellig en uniek, aldus mevrouw Snikkers-Van der Perk. Toen er na de eerste schrik weer behoefte aan vertier kwam, lag Katendrecht als uitgaansplek voor de hand. Het schiereiland Katendrecht was een soort van veilige zone in het bezette Rotterdam.
Zo was het ook voor mevrouw Snikkers. Ze had in mei 1940 net eindexamen gedaan en was gewend op het Hofplein uit te gaan. “Het was na het bombardement natuurlijk chaos in Rotterdam, heel Rotterdam lag plat. Er stond geen café meer overeind. Maar toen al mijn vrienden weer boven water waren, zijn we weer uit gegaan. De enige plek waar je toen eigenlijk heen kon was Katendrecht. We gingen hup met het bootje naar Katendrecht en het was er altijd heerlijk. Want omdat er geen Duitsers waren, was Katendrecht van ons, Katendrecht was een stukje Nederland midden in de oorlog. We voelden ons thuis.”
Het verbod op Jazzmuziek
Net als mevrouw Snikkers vinden vele Rotterdammers de weg naar Katendrecht. Het Rotterdamse uitgaansleven verplaatst zich in de oorlog naar het schiereiland. Er is ook een jazzclub die naar Katendrecht uitwijkt. De club van Daan Troost. Aan het begin van de oorlog is Troost de eigenaar van jazzclub Casanova in Spangen. Het is een jazzclub waar onder andere de grote Surinaamse jazzhelden Kid Dynamite en Teddy Cotton optreden. Zoon Peter Troost werkt tijdens de oorlog als jonge kelner in Casanova en hij heeft daar goede herinneringen aan. “Ondanks de oorlog was dit voor ons een fantastische tijd; de sfeer, de muziek, de geweldige collegialiteit."
De kink komt in de kabel wanneer de eerste Duitse marinemannen Casanova ontdekken. Elke avond staan er meer en meer Duitse marinemannen op de stoep. “Dat ging als een lopend vuurtje bij die Duitse matrozen en voor je het wist zaten er te veel. Die Jazz werkte besmettelijk op Duitsers," aldus Troost. In de vroege zomer van 1942 moet Daan Troost op het matje komen bij de Duitsers en de jonge Peter gaat mee om te vertalen.
“We moesten ons melden vanwege twee redenen. Punt één: er kwamen teveel Kriegsmarien in onze club en punt twee: mijn vader had het bordje ‘Verboden voor Joden’ niet opgehangen. Mijn vader zei toen: u heeft mij blijkbaar het verkeerde bordje gegeven. U had mij dus het bordje ‘Verboden voor Wehrmacht en Kriegsmarien’ moeten geven. Toen heeft die hoge Duitser ons aangeraden een jazzclub op Katendrecht te beginnen omdat er daar geen Duitsers waren. Het was er immers verboden.
Een maand later, in de zomer van 1942, zouden we Casanova moeten sluiten. We hadden een maand de tijd om wat op Katendrecht te kopen en om personeel te organiseren. Dat is gelukt. We hebben club Belvédѐre op de Rechthuislaan op Katendrecht gekocht en we hebben daar een goede jazztent van gemaakt: Negro Palace Belvédѐre.”
Negro Palace Belvédѐre
Het was geen sjieke zaak, aldus Peter Troost. “Alles draaide om de negerband en de zwarte bediening. Alles was zwart en dat was uniek. In de ronde ruimte stonden zitbanken met tafels ertussen. Langs de dansvloer stonden tafels en stoelen en in het midden had mijn vader fauteuils gezet. Op het podium stonden Teddy Cotton, Seegers, Kid Dynamite, Boy Edgar, Blythe en Martin Sterman. Ja, de Negro Palace Belvédѐre, het was een prachtige tijd. Ondanks dat het oorlog was. Ik was 17 jaar werkte in een jazzclub, verdiende goed en werkte met allemaal leuke Surinamers.” De Belvédѐre liep goed, mensen hadden behoefte aan vertier en aan samenzijn. Bovendien is vanaf maart 1942 jazzmuziek verboden en weten Rotterdammers al snel van elkaar dat het op het schiereiland Katendrecht nog wel gespeeld wordt.
Eén van de redenen dat het nog gespeeld wordt, is dat er in Belvédѐre veel Surinaamse muzikanten zijn en voor hen is het spelen van jazz nog niet verboden. Voor de Europeanen geldt dit verbod dan al wel. Het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten heeft in maart 1942 namelijk het Verbod van negroide en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek ingesteld:‘De bepalingen beoogen een aanvang te maken met het herstel van den Europeeschen geest in de hier te lande gemaakte dans- en amusementsmuziek, door laatstgenoemde te ontdoen van die primitief-negroide en/of -negritische muziekelementen, die geacht kunnen worden op opvallende wijze in strijd te zijn met de Europeesche klankvoorstelling.’ Nederlandse musici mogen het woord ‘jazz’ niet meer gebruiken om hun muziek aan te duiden. Ook is een lange reeks technieken met jazz-effecten voortaan verboden.
Halverwege 1943 komt er ook voor de Surinaamse muzikanten een jazzverbod. Door een waarschuwingssysteem blijven zij echter nog enkele maanden jazz spelen in de Belvédѐre op Katendrecht. Het waarschuwingssysteem is opgezet voor en door verschillende clubs en café’s op Katendrecht. Bij de ingang van Katendrecht - bij het bord verboden voor Duitsers- stonden altijd wat mensen op fietsen. Zodra er een Duitser het schiereiland op kwam, gingen zij op de fiets langs de diverse horeca om mensen te waarschuwen. Peter Troost: “Wij hadden en doofstomme man aan de deur staan en die kwam dan roepend en zwaaiend het pand binnen en dan switchte Teddy Cotton snel van een swingend jazz nummer naar de Duitse schlager Heimat deine sterne.”
Het systeem werkte een paar maanden goed, maar uiteindelijk komt er een inval en moet het Negro Palace Belvédѐre zijn deuren sluiten in de laatste maanden van 1943.
De Bevrijding
Als duidelijk wordt dat de geallieerde legers succesvol optrekken, evacueert de bezetter in de herfst van 1944 de bewoners van Katendrecht. De reden is dat zij hebben besloten de havens op te blazen. Ruby Kamerbeek heeft het destijds als jongen gezien: “Ze hadden springstof onder de kop van de kademuur gedaan. Ik zie het nog voor me dat de hijskranen die daar opstonden omvielen. Er vloog een grote kei door de lucht en die kwam op ons huis van de Pretorialaan terecht. Na het springen van de kademuren zijn de huizen op de Brede Hilledijk vergaan.”
Meer dan duizend huizen bleken onbewoonbaar na het opblazen van de haven en een groot deel van de bewoners moet huisvesting elders vinden. Als bewoners na de bevrijding terugkeren naar Katendrecht, schrikken ze vaak van de vernielingen die aan de huizen en de straten zijn aangericht. Maar de saamhorigheid en warmte is als vanouds en al snel bruist het uitgaansleven in Katendrecht weer. Het neemt in het geteisterde Rotterdam in de eerste maanden na de bevrijding nog steeds een belangrijke plek in. Maar voor soldaten is de Kaap echter niet toegankelijk. Want ook de Amerikaanse en Canadese soldaten krijgen van hogerhand te horen dat deze plek van lichte zeden voor hen verboden gebied is.
Tekst en research: Femke Veltman
Regie: Reinier van den Hout
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: