“Wir haben es nicht gewuβt” was onlangs de ongelukkige formulering van kardinaal Simonis over alle recente onthullingen van grootschalig seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. De kerk schudt op zijn grondvesten, van Amerika tot in Duitsland. Ook in Nederland maken de speciaal opgezette meldpunten overuren. Meer dan 1100 oud-leerlingen van katholieke internaten en seminaries meldden klachten over seksueel misbruik. Volgens critici is er maar één grote oorzaak: het verplichte celibaat. Die volkomen tegennatuurlijke kerkregel zou leiden tot seksuele uitspattingen. Reden om het celibaat ter discussie te stellen.
Als het aan de Nederlandse katholieken had gelegen, was datzelfde celibaat veertig jaar geleden al afgeschaft…
Bij bosjes traden Nederlandse priesters in de jaren zestig uit, omdat zij zich niet meer aan de kuisheidsgelofte, het celibaat, konden houden. Terwijl hippies, provo’s en feministen van het huwelijk af wilden, besloten priesters juist massaal in het huwelijksbootje te stappen. Als Rome de priesters toestemming zou geven om te trouwen, konden priesters hun ambt blijven beoefenen en kon de leegloop van de kerk worden gestopt. Katholiek Nederland wilde daarom af van het verplichte celibaat.
Wereldwijd werd de celibaatdiscussie in de Nederlandse kerk gevolgd. Progressieve en behouden katholieken gingen met elkaar de strijd aan. Zelfs leken bemoeiden zich ermee.
De spanning tussen de Nederlandse katholieke kerk met het uiterst conservatieve Vaticaan liep hoog op. Dit kwam tot een hoogtepunt tijdens het Nederlands Pastoraal Concilie te Noordwijkerhout in 1970, waar de Nederlandse katholieken een officiële stemming hielden: vóór- of tégen afschaffing van het celibaat?
In Andere Tijden een terugblik op deze roerige jaren zestig in katholiek Nederland, waarin volgens de Italiaanse journaliste Luciana Zanuccoli “kaas en het celibaat” de belangrijkste exportproducten waren.
Sacerdotales Caelibatus
Het rommelde en broeide aan de basis van de katholieke kerk in Nederland begin jaren zestig. Progressieve theologen, waaronder pater Schillebeeckx, wilden het anders doen in de kerk. Zij weigerden nog langer gebruik te maken van de traditionele, in het Latijn geschreven theologieboeken. De kerkelijke leer moest begrijpelijker en toegankelijker worden voor de gelovigen. En pater Jan van Kilsdonk richtte de Amsterdamse Studentenecclesia op. Dat was een vernieuwende kerkvorm, waarbij zowel katholieke en protestante studenten, samen met de priester hun eigen preken mochten schrijven of hun eigen huwelijksvieringen mochten opstellen.
Dit ging lijnrecht in tegen de traditionele leer- en gezagsstructuur van de katholieke kerk. Zelfs in Rome werd, geheel in de tijdgeest van de jaren zestig, een internationale kerkvergadering gehouden; namelijk het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Tijdens dit Concilie, onder leiding van de progressieve paus Johannes Paulus de XXIII, discussieerden bisschoppen, priesters, theologen en andere kerkelijke betrokkenen over mogelijke veranderingen van de eeuwenoude fundamenten van de traditionele kerk. Thema’s zoals democratisering van de kerkelijke structuren, geboortebeperking, de rol van vrouwen in het priesterambt en het celibaat kwamen aan de orde.
Hoewel het even leek of zelfs dat logge Roomse instituut met de tijdgeest van de jaren zestig meeging, maakte de inmiddels nieuwe paus Paulus VI direct een einde aan deze hoop. Hij wilde de traditionele kerk behouden. Van democratischer gezagsverhoudingen wilde hij niets weten en over een verandering van het celibaat viel al helemaal niet te praten. Als priesters zo graag wilden trouwen, dan mochten ze in geen geval priester blijven. In de Encycliek Sacerdotales Caelibatus (1967) liet hij dat officieel vastleggen. De discussie over het celibaat was daarmee voor Rome gesloten.
Katholieken in Noordwijkerhout
In katholiek Nederland was de vonk van het Tweede Vaticaans Concilie overgeslagen. Kardinaal Alfrink besloot om in Nederland ook een Concilie te organiseren; het Nederlands Pastoraal Concilie (1968-1970) in Noordwijkerhout. De katholieke geest was uit de fles. Geheel in de ban van de sixties, waren de progressieve katholieken niet meer te stoppen; ook hier moest de traditionele kerk op de schop. De kerk moest democratischer, solidariteit was belangrijk en het celibaat moest afgeschaft.
Nederlandse gelovigen mochten massaal meedenken over een nieuw kerkbeleid. Zij stuurden honderden brieven met suggesties. De kerk stond op zijn kop. Iedereen dacht mee, schreef mee, bedacht voorstellen en bereidde zich voor op het Concilie. Afgevaardigden van katholieke organisaties reisden vanuit het hele land per auto, trein en bus richting Noordwijkerhout, om daar enkele dagen te discussiëren over de kerkelijke thema’s en de verandering. Overdag bespraken zij met de bisschoppen in de zalen van het kleinseminarie de aangedragen onderwerpen, terwijl op de perstribune de (internationale) pers meeluisterde. Bisschop Ernst, destijds deelnemer aan het Concilie: “Het kon met animo gebeuren, terwijl het tegelijkertijd ook moeilijk was en bonje gaf, het was een spannende tijd, maar heel moeilijk.”
Na de officiële zittingen zetten de Conciliegangers hun verwoedde discussies tot in de late uurtjes voort in de cafés van het doorgaans zo rustige badplaatsje.
Internationaal stond deze zelfstandige actie van de Nederlandse kerk in de schijnwerpers. Paus Paulus VI zag met lede ogen toe hoe de Nederlandse kerkprovincie, ooit het oogappeltje van Rome vanwege het grootste aantal missionarissen verspreid over de wereld, veranderde in een opstandige kerk, waar alles anders moest en dus ook het celibaat afgeschaft.
Ook bisschop Bluyssen nam deel aan het Concilie:”Ik denk dat het in de Nederlandse volksaard ligt, die heeft iets radicaals en als je iets nieuws doet, dan moet je het goed en consequent doen”. De progressieve katholieken waren duidelijk oververtegenwoordigd tijdens het Concilie. Daarom besloten de bisschoppen enkele conservatieve sprekers in te zetten voor een weerwoord. Eén van hen was de behoudende kapelaan Adrianus Simonis uit Den Haag
Simonis: “Ik vond dat niet leuk, om verschillende redenen niet. De hele ambiance, dat was zo uitgesproken progressief. Daar waren wij dan wel met die vier mensen als tegenhanger, maar die hele sfeer! Je was een vreemde eend in de bijt en ze wilden allemaal een bepaalde ideologie van het moderne leven doordrukken”
Septuagint
“We wilden in 1968 de apartheid in Zuid-Afrika stoppen, de Amerikanen weg hebben uit Vietnam en het celibaat afgeschaft”, zegt Jan Ruijter. Hij gaf als priester de aanzet tot oprichting van de priestergroep Septuagint, met als belangrijk doel de afschaffing van het verplichte celibaat voor priesters. Ruijter: “Ik zag dat veel priesters ermee tobden, ik had een schoenendoos vol brieven van priesters die een spoor van ellende achter zich lieten in relaties met vrouwen (…) Tegelijkertijd ging het mij om verandering in de kerk en de maatschappij, op een veel breder vlak”.
Het celibaat was een delicate kwestie in Nederland. Steeds meer jonge priesters en religieuzen uit orden en congregaties raakten beïnvloed door de veranderingen in de seksuele moraal. Zij zaten gevangen in het celibaat. Zij wilden zich niet meer voor hun hele leven celibatair binden aan een bisdom of aan een religieuze gemeenschap. Het aantal uittredingen van priesters en kloosterlingen nam enorm toe. Tegelijkertijd daalde het aantal priesterroepingen. Voor de kerk was dat een ongunstige ontwikkeling.
Bisschop Ernst maakte in die tijd regelmatig mee dat priesters hem vertelden dat ze wilden trouwen: “Ik vroeg dan dispensatie aan in Rome (…) Als priesters vertelden over een geheime relatie, dan probeerde ik hen er toe te brengen dat ze uit zichzelf een keuze moesten maken: ofwel deze relatie beëindigen, ofwel het priesterambt vaarwel zeggen en trouwen”. Bisschop Bluyssen: “Vooral jongere priesters kwamen bij mij praten over het celibaat, dat was voor hen echt een probleem. Ze voelden het als het brengen van een offer, en ze zeiden ook dat ze zich eenzaam voelden”.
De priestergroep Septuagint, waar ook de jonge priester Huub Oosterhuis zich bij aansloot, kwam regelmatig in het nieuws met radicale standpunten ten aanzien van het celibaat. Als het celibaat niet verplicht zou zijn, dan zouden de priesters wel binnen de kerk blijven, zo was de gedachte. Ruijter en Oosterhuis hadden officieel geen spreekrecht bij het Pastoraal Concilie. Toch wisten zij rond het Concilie voortdurend opnieuw de aandacht op zich te vestigen, door bijeenkomsten te organiseren in de wandelgangen rond het Concilie voor het oog van de wereldpers. Nederland stond bol van de enquêtes en opiniepeilingen onder theologiestudenten, seminaristen, pastoors, priesters en zelfs onder huishoudsters van priesters, over de vraag of het celibaat al dan niet verplicht moest blijven.
Stemming in Noordwijkerhout: celibaat afschaffen
De paus verweet de Nederlandse bisschoppen dat zij steeds opnieuw in discussie gingen over het celibaat met radicale en opstandige priesters, zoals de mannen van Septuagint en de Studentenecclesia. Hij had immers al in 1967 te kennen gegeven dat de discussie over het celibaat gesloten was.
De behouden katholieken roerden zich inmiddels ook. Het conservatieve Michaëllegioen stuurde brieven naar Rome, waarin zij de paus vroegen maatregelen te nemen ter veiligstelling van de orthodoxie in Nederland. De tegenstellingen tussen de conservatieve en de progressieve katholieken verscherpten zich.
De spanningen tussen de Nederlandse bisschoppen en Rome nam met de dag toe.
Op 7 januari 1970, bij de vijfde plenaire zitting van het Pastoraal Concilie was het zover. De Nederlandse katholieken gingen officieel stemmen over de vraag of het celibaat afgeschaft zou worden of niet. De (internationale) pers zat in spanning op de perstribune. Noordwijkerhout was wereldnieuws.
Van de 106 stemgerechtigden stemden 93 voor afschaffing, 2 stemden tegen en 10 onthielden zich van een stem.
Er was geen twijfel mogelijk: Nederland stemde massaal tegen het verplichte celibaat. En daarmee liet de meerderheid van de Nederlandse katholieken weten dat zij zich niets aantrokken van het gezag van de paus. Zij bepaalden zelf wel wat goed voor hen was.
Simonis: “Hollandia Docet; wij, zullen het allemaal wel eens laten zien aan de wereld(…) Alleen al dat idee van dat beperkte kleine landje, met een minderwaardigheidscomplex, dan ga je jezelf overschreeuwen”.
Voor de Nederlandse bisschoppen leek de situatie dramatisch. Zij wilden een breuk met het Vaticaan voorkomen en nu leek alles aan te sturen op een schisma met Rome. Maar de paus sloeg terug.
De kromstaf als wapen
Kardinaal Alfrink wilde direct naar Rome met de uitkomst van de stemming van het Pastoraal Concilie, om met de paus te spreken over mogelijke alternatieven voor het celibaat. Maar de paus ontving hem pas maanden later en liet de kardinaal bovendien weten dat het celibaat onbespreekbaar was. Priesters die wilden trouwen, konden onder geen beding priester blijven.
De paus had een nieuwe missie; de katholieken in Nederland moesten aan de teugel. Paus Paulus VI wilde voorkomen dat de “kerkelijke hollanditis” zich internationaal, via die duizenden missionarissen zou verspreiden.
Hij greep in “met de kromstaf als wapen” en benoemde kapelaan Adrianus Simonis in 1970 tot bisschop van Rotterdam. De conservatieve opstelling van deze kapelaan tijdens het Concilie had indruk gemaakt bij de paus. De benoeming van Simonis was het begin van de restauratie van de traditionele katholieke kerk. Twee jaar later zou de benoeming van bisschop Gijsen in Roermond de volgende stap zijn.
Celibaat leidt tot noodseksualiteit
Huub Oosterhuis en Jan Ruijter gaven zich niet gewonnen en trouwden toch. Oosterhuis: ”Toen ik had besloten dat ik het celibaat niet zou blijven volgen als levensopgave en het celibaat voor het eerst doorbrak, heb ik me héél gelukkig gevoeld”. Zij traden officieel niet uit de kerk, maar bleven als priester actief in de alternatieve kerkgemeenschappen als de Studentenecclesia en de Kritische Gemeente IJmond, buiten de officiële kerkstructuur.
De leegloop van de kerk zette door. Veel priesters keerden de kerk de rug toe, anderen kozen na lange aarzeling toch voor een celibatair leven en daarmee voor de verbondenheid met de kerk of de religieuze orde. Volgens Oosterhuis leidde het celibatair leven voor veel priesters “een “noodseksualiteit” met alle gevolgen van dien, zoals de misstanden die nu onthuld worden.
Simonis: “Rome is de eeuwige stad. Daar rekent men in eeuwen. En in Rome weet men duvelsgoed dat dat gekoppelde celibaat en priesterschap, ongehuwd zijn omwille van het Koninkrijk der Hemelen, dat dat in alle eeuwen grondig werd aangevallen. En in alle eeuwen heeft de Rooms Katholieke Kerk eraan vastgehouden: dit is toch de beste weg”. Maar heel even leek het of Nederland dat kon veranderen.
Research: Mirjam Gulmans, Hannah Dogger
Regie: Paul Ruigrok
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: