De Mannen van Mina
Bij de historische fijnproevers is het min of meer bekend dat Dolle Mina, de vrouwenactiegroep bij uitstek aan het begin van de jaren ‘70, bestond uit vrouwen EN mannen. De leden van de mannelijke kunne waren weliswaar in de minderheid, maar toch voelden ook zij zich aangesproken door de energie die Dolle Mina uitstraalde en de actiepunten waar zij voor stonden.
En hoe teleurstellend ook voor de hardliners voor wie de vrouwenbeweging heilig is, wie de historie recht wil doen, moet er aan geloven dat de eerste echte aanzet werd gegeven door drie mannen en hun respectievelijke vriendinnetjes. We schrijven met opzet ‘mannen en hun vriendinnetjes’, omdat de heren de bindende kern van dit groepje vormden.
De Socialistische Jeugd
In het najaar van 1969 komt een zestal jongelingen in Amsterdam op het idee om de vrouwenemancipatie in Nederland een duwtje in de goede richting te geven. Het betreft de broers Michel en Alex Korzec, hun vriendinnen Dunja Verweij en Rita Hendriks, en het stelletje Huub Philippens en Anne Marie Vankan. Ze zijn allen lid van de Socialistische Jeugd (SJ), een politieke actiebeweging die actief is in de jaren 60 en begin 70, en zijn naast hun studie of werk druk bezig met actievoeren. Ze hebben posters achter hun ramen hangen tegen de Vietnam-oorlog, lopen mee in protestdemonstraties, hebben Amerikaanse deserteurs te slapen en ondersteunen acties tegen het dictatoriale bewind in Portugal. De politie, altijd uiterst nieuwsgierig naar het reilen en zeilen binnen de SJ, probeert middels infiltranten op de hoogte te blijven van op handen zijnde acties of radicalisering binnen de groep. Vandaar dat de SJ het liefst in kleine eenheden, ‘cellen’, opereert van mensen die elkaar goed kennen en zodoende niet gemakkelijk geïnfiltreerd kunnen worden. Het zestal vormt zo’n ‘politieke cel’.
In mei 1969 raakt het groepje betrokken bij de bezetting van het Maagdenhuis, het bestuurlijke centrum van de Universiteit van Amsterdam. De eis van de bezetters: meer democratie binnen de universiteit en medezeggenschap van studenten op alle niveaus. Na de heftige ontruiming van het Maagdenhuis volgen de processen: alle deelnemers van de bezetting, en dat betreft honderden mensen, krijgen een boete aan hun broek wegens lokaalvredebreuk. Maar wie schetst hun verbazing: in zijn uitspraak geeft de rechter meisjes stelselmatig lagere boetes dan jongens. Dat schiet de zes in het verkeerde keelgat. Of zoals Anne Marie later zal zeggen bij haar interview voor Andere Tijden: ‘Het was in ons geval heel simpel: Huub en ik waren een stelletje, we waren steeds samen naar binnen gegaan en samen weggegaan en hadden er dus evenveel tijd doorgebracht. Er was geen enkele reden om mij minder boete te geven dan Huub. Dus dat was een cadeautje van de rechter. Want het rommelde toch al op het gebied van de ongelijke behandeling van vrouwen op maatschappelijk gebied. En nu moesten wij ook nog eens minder boete betalen. Alsof wij als meisjes verminderd toerekeningsvatbaar waren dat wij daar naar binnen waren gegaan. Alsof wij het niet echt konden helpen. Ik heb geëist van de rechter dat ik evenveel boete zou krijgen als Huub.’ En Huub herinnert zich nog: ‘Toen de boetes van de meisjes gelijk getrokken werden met die van ons, waren we daar heel tevreden over.’ Zonder het te beseffen, heeft de rechter door deze juridische onevenwichtigheid de kiem gelegd voor het ontstaan van Dolle Mina.
Het ontstaan van Dolle Mina
Het groepje SJ-ers is vervuld van de gedachte dat onderdrukte of benadeelde groepen zich moeten emanciperen, en dat zij daartoe aangezet moeten worden door een voorhoede. En wie eenmaal geëmancipeerd is, zal ongetwijfeld een bijdrage leveren aan de vorming van een socialistische maatschappij: de klassenstrijd; de revolutie! Arbeiders. Scholieren. Studenten. De Derde Wereld. Allemaal potentiële linkse kiezers.
Maar wie houdt zich eigenlijk bezig met de grootste groep mensen die zich laat knechten zonder weerwoord: de vrouwen? Zij vormen toch de helft van de Nederlandse bevolking!
Michel Korzec, een van de zes, is die zomer op vakantie in de Verenigde Staten geweest en is daar in aanraking gekomen met de Women’s Lib Movement, waarvoor dan al duizenden vrouwen en mannen in demonstratieve optochten de straat opgaan. Bij terugkomst weet hij het zeker: er moet in Nederland nu eindelijk ook eens een vrouwenbeweging ontstaan. ’s Avonds op hun studentenkamers of in het weekend met de auto keurig op weg naar hun ouders in Brabant, ongetwijfeld met een tas vol wasgoed voor ‘moeders’, fantaseren ze hier steeds vaker over.
In Nederland wordt op dat moment door een aantal vrouwen al wel gerammeld aan de poorten van hun gevangenis. Joke Kool-Smit heeft haar artikel ‘Het Onbehagen van de Vrouw’ geschreven en naar aanleiding daarvan richt zij samen met Hedy d’Ancona en een paar andere vrouwen MVM op, Man Vrouw Maatschappij. Maar de SJ-ers vinden dat burgerlijke, want aan de PvdA gelieerde, ‘nette dames’ die op beschaafde wijze ongelijke behandeling van vrouwen aankaarten bij de landelijke politiek. Ze hebben er niet veel mee. Ze hebben zelf veel meer raakvlakken met Provo, met de Kabouterbeweging. Het is de tijd van de maffe invallen, van de ‘ludieke acties’ waarbij publiek, politiek en politie op het verkeerde been worden gezet, en waarbij het draait om aandacht via de media om de massa te bereiken.
Het idee om middels ludieke acties vrouwen en mannen in Nederland wakker te schudden over de ongelijke posities van vrouwen en mannen, laat hen niet meer los, en algauw besluiten ze om vriendinnen en vrienden bij elkaar te zoeken om eens verder te brainstormen. Dat valt nog niet mee. Er zijn wel meisjes lid van de Socialistische Jeugd, maar net als andere bewegingen als Provo, zijn het toch vooral jongens die zich vol elan in het politieke strijdperk bewegen. Het voelt echt als ‘schrapen’, herinnert Rita Hendriks zich. Een vriendinnetje van de een, een collega op het werk van de ander, een mede-studente hier en daar.
De lont in het kruitvat
De initiatiefnemers van Dolle Mina beoogden een eerste aanzet te geven, een prikkel, door de maatschappelijke ondergeschikte positie van vrouwen aan te kaarten via een paar uitgekiende ludieke acties. Geen van hen had kunnen denken dat hun ideeën zo acuut, en in zo’n omvang en hoog tempo, aan zouden slaan.
De vrolijke maar tegelijkertijd militante sfeer die zij met enkele prikacties in een week tijd ‘in de markt zetten’, maakt iets los bij duizenden vrouwen in het land. Iets wat bij elk van hen individueel sluimert, maar dat geen maatschappelijk klankbord vindt. In die tijd werken vrouwen, en zeker gehuwde vrouwen, voornamelijk binnenshuis. Het is zeer gebruikelijk dat vrouwen, als zij trouwen, ontslagen worden. Voor overheidsfuncties geldt dat vrijwel geheel, maar ook uit andere (beterbetaalde) functies wordt de gehuwde vrouw geweerd: zij zou immers het brood uit de mond stoten van mannen, kostwinners die een gezin moeten onderhouden.
Het zijn met name de wat hoger opgeleide vrouwen die door de acties van Dolle Mina worden aangesproken. Zij zijn uit het maatschappelijk veld verdrongen door hun huwelijk, zitten thuis bij hun jonge kinderen als het ware te smachten om verlossing van het hen opgedrongen huisvrouwschap, terwijl het taboe ook bij hen groot is om hun situatie als ‘geestelijke gevangenschap’ te beschouwen. Ze houden immers van hun man en kinderen, wat hebben ze dan te klagen? Vrouwenlevens zijn beperkt. Zij worden niet geacht alleen of met elkaar in cafe’s door te brengen, in Hotel Americain zouden vrouwen zonder mannelijke begeleiding na 22.00 uur zelfs geweerd worden. In de paspoorten van vrouwen staat ‘echtgenote van’. In de paspoorten van mannen is een dergelijke kwalificatie niet terug te vinden.
Vrouwen zonder man betekenen niet veel, het zijn al snel oude vrijsters of blauwkousen, en vrouwen met man zijn ondergeschikt aan die mannen. Pas vanaf 1956 is de gehuwde vrouw ‘wettelijk handelingsbekwaam’ geworden. Voor die tijd mocht zij nog geen auto of wasmachine kopen zonder handtekening van haar echtgenoot. Ook al was dit in 1970 dus officieel verleden tijd, velen waren daarvan nauwelijks of niet op de hoogte. Als een aantal getrouwde Dolle Mina’s in 1972 in Den Haag ‘Stichting De Ombudsvrouw’ wil oprichten, stuurt de notaris hen terug naar huis met formulieren omdat ze bij oprichting van een stichting de handtekening van hun man nodig zouden hebben. Uiteindelijk blijkt dat dus vanaf 1956 niet meer noodzakelijk te zijn, maar daar was de notaris niet van op de hoogte. We spreken nu over nog maar veertig jaar geleden!
De vrouwen, huisvrouwen, middenkader of hoog opgeleid, zien zelf blijkbaar geen ‘handvat’ om hun vicieuze cirkels te doorbreken. Voor hen komen de Dolle Mina acties uit de hemel vallen. Hun individuele, versnipperde problematiek krijgt met die eerste actieweek van Dolle Mina-acties opeens een collectieve dimensie. Het opent hen de ogen.
Achteraf gezien is het wel te verklaren dat die ‘eerste zaadjes’, die in zo’n vruchtbare aarde vallen en daar razendsnel ontkiemen, van mannen afkomstig zijn. De geschiedenis wijst uit dat onderdrukte groepen wel vaker een ‘buitenstaander’ nodig hebben gehad, iemand die van een zijlijn met verbazing het lijdzame ondergaan van onderdrukking gadeslaat, om een emancipatiebeweging op gang te zetten. Vrijwel niemand kan zichzelf aan zijn eigen haren uit een moeras omhoog trekken.
Als de onderdrukking zo gewoon is, en zo ingeslepen in het bewustzijn, hebben zij iemand van buiten nodig om hen te bevrijden. Iemand met zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, specifieke kennis en toegang tot de kanalen die er toe doen. In dit geval: mannen. In de gedaante van een groepje jonge studenten.
Een veelkleurig politiek palet
De actieweek van Dolle Mina werkt als een kurk die van een champagnefles knalt. De druk in de fles is zo hoog en de opgekropte frustraties van vrouwen in het hele land zo groot, dat de energie er werkelijk uit spat. De geest is uit de fles en kan er niet meer in terug. In een mum van tijd worden overal in het land Dolle Mina groepjes opgericht, soms met behulp van Amsterdamse Mina’s, in andere gevallen spontaan door vrouwen ter plekke. Er worden week in, week uit geestige prikacties gevoerd. Zowel vrouwen als mannen sluiten zich aan, maar het merendeel van de deelnemers in het land is toch vrouw.
Na ongeveer een half jaar vol inspirerende, geestige en aanstekelijke acties, begint het karakter van Dolle Mina te veranderen. De toon begint serieuzer te worden. De Mina’s gaan op zoek naar een meer eenduidige lijn. Er worden landelijke congressen georganiseerd om de overstap te maken van een ludieke actiegroep naar een hechte organisatie met duidelijke structuren en een hiërarchische aansturing.
De pogingen een gezamenlijke ideologische lijn uit te zetten over hoe het nu verder moet met de emancipatie van de vrouwen, stranden in het veelkleurige politieke palet van die tijd. De zware politieke en ideologische discussies vallen zwaar op de maag bij een groot deel van de aanhang. Er ontstaan tegenstellingen tussen ‘Amsterdam’, dat een socialistisch kader probeert te bewerkstelligen waarvoor Dolle Mina zich zou moeten uitspreken, en de rest van Nederland. Deze laatsten vinden de heftige politieke discussies vaak een ‘mannenkwestie’, ook al wordt deze polemiek evengoed door vrouwen gedragen. De vrouwen in het land weten wel waar ‘m de kneep zit: zij willen gelijkheid, toekomst, vrijheid, weg van de beklemming van huisvrouwschap, weg van (de angst voor) ongewenste zwangerschappen en illegale abortussen. Tegelijkertijd beginnen een aantal Dolle Mina’s binnen de landelijke organisatie zich steeds nadrukkelijker uit te spreken tegen de rol van mannen binnen de hiërarchie. Ook al zijn de mannen met weinigen, ze zijn wel zeer duidelijk aanwezig, zo wordt gesteld. Dergelijke discussies worden steeds feller en harder uitgevochten.
In de loop van 1971 en verder laten Dolle Mina’s nog wel af en toe als collectief van zich horen, maar de meeste aanhangers zoeken hun eigen weg binnen de aanzwellende Tweede Feministische Golf. Ze hebben hun doel dan eigenlijk al meer dan bereikt: het publiekelijk op de kaart zetten van de maatschappelijke, economische en juridische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in Nederland.
Veel initiatieven die in de Tweede Feministische Golf gerealiseerd worden of actiepunten die bereikt worden, hebben hun oorsprong in Dolle Mina, variërend van de goede abortuswetgeving, internationaal geroemd en verguisd, tot en met de oprichting van crèches, Werkende Wijven Plan, vrouwenuitgeverijen, Ombudsvrouw en noem maar op. Dolle Mina had oorspronkelijk maar een doel: met veel plezier en creativiteit aandacht vragen voor de broodnodige emancipatie van vrouwen en mannen. Daarin zijn ze meer dan geslaagd, gezien de enorme golf aan initiatieven die hiervan uiteindelijk het gevolg zijn geweest.
Wie meer wil weten over Dolle Mina of een aantal interviews in haar geheel wil beluisteren, kan terecht op de website van Aletta, Instituut voor Vrouwengeschiedenis.
Ook is bij Aletta de dvd ‘Dolle Mina, het lef om te veranderen’ te koop. Deze vrolijke en aanstekelijke documentaire schetst een luchtig beeld van de actiegroep Dolle Mina, zoals die veertig jaar geleden Nederland onveilig maakte.
Tekst, samenstelling en regie: Annegriet Wietsma
In de media
De daarop volgende maanden wordt er hard gewerkt. Er worden plannen gesmeed om als actiegroep in de openbaarheid te treden. Er wordt een pakkende naam verzonnen, Dolle Mina, naar analogie van de voorvechtster voor vrouwenzaken uit de eerste feministische golf aan het einde van de 19e eeuw, Wilhelmina Drucker, die als bijnaam ‘IJzeren Mina’ had. Er worden passende acties bedacht die de aandacht op vrouwenzaken moeten vestigen, met toch ook de klassenstrijd steeds in het achterhoofd. Er worden ludieke teksten geschreven, vooronderzoek verricht, locaties bezocht waar acties zouden kunnen plaatsvinden.
Een aantal onder hen hebben goede contacten met de pers. Journalisten worden benaderd om mee te gaan met acties en zo de actiegroep bekendheid te geven en hun eisen en wensen kenbaar te maken. Maar de meeste journalisten zijn niet bijster geïnteresseerd. Alleen KRO’s Brandpunt reageert welwillend. Brandpunt wil wel verslag doen, maar dan moeten de acties liefst op een en dezelfde dag plaatsvinden, zodat de klus met een cameraploeg in een dag geklaard kan worden. Brandpunt wil bovendien de primeur van de verslaglegging. Zo gezegd zo gedaan.
Er wordt een actiedag voorbereid waarbij op zaterdag 24 januari 1970 verschillende groepjes van de kersverse actiegroep De Dolle Mina’s van zich zullen laten horen. De dag daarvoor, op de 23e januari, zal Nijenrode bestormd worden. Dat kan natuurlijk niet plaatsvinden op die bewuste zaterdag, want dan zijn de studenten en docenten naar huis. En om die dag niet al te kaal te maken, wordt bij wijze van symbolische aftrap die middag ook een korset verbrand bij het standbeeld van Wilhelmina Drucker in Amsterdam, een korset dat de oma van Ada Groot welwillend voor dit goede doel had afgestaan.
Datzelfde weekend wijdt Brandpunt haar gehele uitzending aan de ludieke actiegroep Dolle Mina: een rijtje vrolijke meiden, zingend bij het Stadhuis een pasgehuwd bruidspaar opwachtend, mannen nafluitend op straat, urinoirs dichtbindend met roze lingen (‘waarom zijn er geen openbare toiletten voor vrouwen? In een cafe kunnen we niet zomaar terecht, want we worden als vrouwen niet geacht in cafes te komen en dan moet je bovendien eerst wat consumeren. En dan heb je het misschien al in je broek gedaan...’).. En een vechtpartijtje, nooit slecht als je publiciteit zoekt, tussen de verraste heren van Nijenrode en de jonge dames en heren die daar binnenvallen. De uitzending slaat in als een bom.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: