Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
5 november 2009

Jong in de DDR

Jong in de DDR
Bekijk Video
1 min

Inleiding Lob und Tadel – Het onderwijssysteem in de DDR

Het onderwijs in de Duitse Democratische Republiek stond in het teken van de vorming van de ultieme socialistische burger: streng in de communistische leer met een vast geloof in de staat, een diepgeworteld wantrouwen tegenover de kapitalistische klassenvijand en gezagsgetrouw vanaf het eerste appèl op het schoolplein. Al sinds de oprichting van de DDR in 1949 was het onderwijs een verlengstuk van de staat. In elke school hing een foto van de leiders van de DDR, zoals Walter Ulbricht en vanaf 1971 Erich Honecker. En laat de laatste nou een van de oprichters en eerste secretaris van de Freie Deutsche Jugend zijn geweest, de jeugdbeweging in de DDR. School was er niet voor de ontwikkeling van het individu maar om je te kneden voor het collectief. Het beloonde degene die de juiste weg bewandelde en bestrafte wanneer je je buiten de socialistisch gebaande paden bevond.

Appel op schoolplein
Appel op schoolplein

Immer Bereit!

DDR-burgers creëer je niet zomaar. Al heel vroeg kwamen kinderen onder de invloed van communistische propaganda. Omdat beide ouders vaak werkten, werden veel kinderen voorafgaand aan het schooltraject al ondergebracht in Kindergarten. Hier stond de tijdsbesteding al in het teken van het collectief. Na de Tweede Wereldoorlog, waarbij Oost-Duitsland in de bezettingszone van de Sovjet-Unie kwam te liggen – weliswaar met enige vorm van autonomie, werd het onderwijs tot 1959 naar de maatstaven van Moskou vormgegeven. Er was een tekort aan leraren; als ze al niet aan het front gesneuveld waren, werd ze na de oorlog het lesgeven verboden. Zoals vele beroepsgroepen werd ook het docentenkorps gezuiverd van nazi’s en kwamen er docenten met een communistische visie. Het onderwijs kwam onder sterk toezicht van het 'Ministerium für Volksbildung' te liggen, dat vanaf 1963 werd aangevoerd door Margot Honecker, de vrouw van Erich Honecker – zo bleven staat en onderwijs zelfs onder één dak.

Tien jaar na de oprichting van de DDR werd het Russische schoolsysteem, bestaande uit 8 jaar onderwijs, vervangen door die van de POS, de Polytechnische Oberschule. Dit schoolsysteem kenmerkt zich door een 10-jarig traject waarbij de klas gedurende al die jaren hetzelfde bleef. Er vond geen schifting plaats tussen verschillende niveaus zoals in Nederland het geval is, geen vmbo, havo of gymnasium na de basisschool; zodra je als zesjarige op de POS kwam, had je tot je zestiende dezelfde klasgenoten, en je zag ze 6 dagen per week, want in de DDR had je ook op zaterdag les.

De lessen begonnen tussen zeven en acht uur ’s ochtends – met een beetje pech begon je nog eerder met het ‘nulste uur’ en waren ideologisch van aard. Eens in de zoveel tijd – afhankelijk van de schoolleiding – was er een appel. Op het ritme van trommels werden de vlaggen van de DDR en FDJ het schoolplein opgedragen en volgde er lof voor een record in het ophalen van oud-papier of goede schoolprestaties. De leerlingen droegen hun pionier- en FDJ-uniformen bij deze gelegenheid en er werden liedjes gezongen, zoals "Brüder zur Sonne zur Freiheit" of een “Kleine weiße Friedentaube".

Wehrvorbereitung
Wehrvorbereitung

‘Freundschaft!’

Elk uur, bij binnenkomst van de leraar voltrok zich het volgende ritueel: de leraar komt binnen, de klas staat op. De leraar zegt ‘Für Frieden und Sozialismus seid bereit”, de klas antwoord – met de rechterhand op het voorhoofd – ‘immer bereit’. Dit is tevens de groet van de Pionieren. Vanaf de 8e klas werd deze leus ingeruild voor ‘freundschaft’, die van de FDJ. En dan begint de les. Vrijwel alle lessen hebben een min of minder duidelijke ideologische boodschap, zo ervaart ook Matthias Melzer. “Je kon geen wiskunde of scheikundeboek openslaan of er stonden tanks of soldaten in waarmee berekeningen moesten worden gemaakt."

Maar de hand van de staat in de vormgeving van het onderwijs was ook veel minder subtiel. Naast gymnastiek was er, vanaf de 9e klas, het zogenaamde vak “Wehrkunde” – een soort voormilitaristische opleiding, waarbij jongens leerden oefenen met wapens en legertactiek, voor de verdediging van het socialistische vaderland. Dit gebeurde vaak in samenwerking met die Gesellschaft für Sport und Technik (GST) die de wapens en het oefenterrein ter beschikking stelde. Weigerde je dit vak te volgen, dan werd je gedwongen civiele werkzaamheden te verrichten en kreeg je een cursus EHBO. Consequenties had dit uiteraard wel; door je te ontrekken aan de plicht – al kreeg je geleerd dat het een recht was – je land te beschermen, werden je kansen voor een toekomstige carrière aanzienlijk kleiner.

42708470

“Der Schritt erfolgt vom Ich zum Wir“

Een ander belangrijk vak voor de ontwikkeling van kinderen tot volwaardige inwoners van de DDR was staatsburgerkunde. Vanaf de 7e klas, werd je als 12-jarige scholier de belangrijkste bouwstenen van de heilstaat bijgebracht. Zo werd de klassenfilosofie van Marx, Engels en Lenin uitgebreid behandeld, en werd je klaargestoomd voor het vak Wehrkunde door de verheerlijking van het leger. Het kon bijna niet anders, of je stond te trappelen om 2 jaar later eindelijk je eerste schietoefeningen te mogen doen.

Een ander aspect van het vak was de uitleg van de twee economische systemen, zowel socialisme als kapitalisme. Duidelijk werd gemaakt, dat het menselijke/menslievende socialisme over het brute kapitalisme had gezegevierd, lessen waren met huiveringwekkende voorbeelden zoals de uitbuiting van arbeiders en machtscorruptie in de BRD of Verenigde Staten doorspekt. Birgit Siegmann kan zich nog goed herinneren hoe er dan over werd gesproken. “Bij ons in de klas werd de vraag gesteld of West-Duitse arbeiders werden uitgebuit. Dat vonden we niet altijd even begrijpelijk als er weer eens familie uit het Westen langs kwam. Die reden in een mooie grote auto en verdienden zoveel dat ze meerdere keren per jaar op vakantie konden. Ons werd dan te verstaan gegeven dat dit natuurlijk allemaal propaganda was.”

De imperialistische klassenvijanden in het Westen werden zo constant in een kwaad daglicht gezet. Dit in tegenstelling tot de Russen; de Deutsch-Sovietische Freundschap (DSF) werd in de DDR, dus ook op scholen en vooral bij staatsburgerkunde sterk gepropagandeerd. De Russen hadden Oost-Duitsland bevrijd van de nationaalsocialisten en het waren socialistische broeders. Doordat de DDR binnen het Sovjetimperium een relatieve autonomie had – de onderdrukking door Moskou niet zo sterk gevoeld werd als in andere Oostblok-landen – was het ook mogelijk deze vriendschap in de propaganda in een positieve vorm te gieten. Bij grote evenementen – zoals parades op verjaardagen van de DDR – stonden de leiders van de Sovjet-Unie zij aan zij met de leiders van de DDR.

Ook de burgers van de democratische republiek maakten deel uit van het grote socialistische collectief, hoewel de banden tussen de twee landen in werkelijk niet zo groot waren. In Halle, waar Birgit Siegmann studeerde, waren Russische troepen gelegerd. “Het enige wat ik daar van de Russen zag waren de echtgenotes van de officieren die voor ze weer naar Rusland gingen 50 paar schoenen kochten. En dan moesten wij weer wachten tot de volgende levering. Later begreep ik pas dat de levensomstandigheden in Rusland zo slecht waren dat ik dacht: moet dat het voorbeeld zijn voor ons?”

Toetreding tot de Jungpioniere
Toetreding tot de Jungpioniere

Pioniere en FDJ

Vrijwel direct na de Tweede Wereldoorlog, begin 1946, wordt de Freie Deutsche Jugend (de FDJot) opgericht. De bij de oprichting vastgelegde doelen van de jeugdvereniging waren onder andere de hulp aan de wederopbouw van het vaderland, het nieuwe Duitsland –waarbij de jeugd een stem moest krijgen, door middel van die actieve deelname aan de maatschappij – en het winnen van de jeugd voor grote idealen als vrijheid, vrede en vriendschap. Ook had de organisatie het doel om leden het Marxisme-Leninisme bij te brengen en ze op te voeden tot volwaardige nieuwe burgers, met een sterk ontwikkeld klassenbewustzijn.

De jeugdbeweging kende eigenlijk drie trappen waarvan de FDJ de laatste vormde. Zodra je op school kwam, werd je als kind vrijwel altijd lid van de Jungpioniere. Bij het eerste appel kreeg je dan een blauwe halsdoek, die je vanaf dan bij alle bijzondere bijeenkomsten op een wit overhemd moest dragen, en kreeg je bijgebracht ‘immer bereit’ te roepen als je daarom gevraagd werd. Zodra je de 4e klas bereikte, verruilde je de blauwe doek voor een rode en werd je lid van de Thälmannpioniere – Ernst Thälmann was de leider van de KPD, de Duitse communistische partij, en werd in het concentratiekamp Buchenwald door de nazi’s doodgeschoten. Na vier jaar, op je 14e, volgde de toetreding tot de FDJ. Het witte overhemd werd vervangen door een blauwe, waarop de linkerarm het embleem van de FDJ werd gestikt. Bij het appel en in de klas riep je niet langer ‘immer bereit’, maar ‘freundschaft’.

Het militarisme dat bij de FDJ ten toon werd gesteld doet in sterke mate denken aan de jeugdorganisatie van de nazi’s, de Hitler Jugend. Met de verheerlijking van het leger en het beschermen van je vaderland, het dragen van vlaggen, het op appel staan, de buitenschoolse activiteiten bij de GST; voor velen werd de link naar de Hjot al snel gelegd. Matthias Melzer moest aan een van de FDJ parades denken aan de beelden van de Hitlerjugend. “Toen ik daar op school aan refereerde, het lopen met fakkels en vlaggen over Unter den Linden door de FDJ, werd mij meteen duidelijk gemaakt dat dit soort opmerkingen niet op prijs werden gesteld.

Hoewel de Pionierorganisatie en de FDJ niet uit het schoolleven weggedacht kunnen worden - van deze nauwe verbondenheid zijn het appel en het begin van de les wel de meest zichtbare vorm -verzorgden beide ook voor een belangrijk deel de buitenschoolse activiteiten. Dit was zeer belangrijk in de DDR, daar beide ouders vaak werkten en kinderen zo onder de hoede bleven van het gezag. Ook op het gebied van sport, kunst en cultuur stond het programma in het teken van de opvoeding van de socialistische jeugd. En als het was vakantie, de staatspropaganda ging door. In de zomervakanties werden er speciale zomerkampen georganiseerd, waarin bijvoorbeeld uitwisselingsprogramma’s met de Sovjet-Unie plaatsvonden. Zo hadden Oost-Duitse kinderen in ieder geval nog één keer per jaar met hun zielverwanten uit de communistische broederstaat te maken.

<p> </p>

Gefühlsstau

Door de verwevenheid van politieke ideologie, het onderwijssysteem en haar aanverwante jeugdorganisaties zou je er, als je na 10 jaar de school verliet en vlijtig als FDJler de buitenschoolse activiteiten en zomerkampen bezocht had, van overtuigd moeten zijn, dat het communisme de enige juiste weg was. Zo kon je geruisloos je plaats in het collectief van de “Arbeiter- und-Bauern-Staat” innemen.

Als leerling werd je gekneed om over te gaan van een ‘ik’ in een 'wij’ en kon je de staat, die jou zoveel daar voor in de plaats gaf, optimaal dienen. Voor de buitenwereld had je je ontpopt tot de ultieme DDR-burger. Maar niet voor iedereen gold dat hij of zij daar privé ook mee om wist te gaan. Kon je, wat je in het dagelijks leven om je heen zag gebeuren, wel verenigen met wat je zelf vond, dacht, of wilde doen? En in hoeverre wilde je, of kon je een andere weg kiezen? Of zeggen wat je vond?

Als DDR-burger moest je constant op je hoede zijn; wat je deed, zei of weigerde, beïnvloedde niet alleen je eigen leven, maar kón ook gevolgen hebben voor je naaste omgeving. Deze dubbele, men zou bijna zeggen, persoonlijkheid – tussen privé en publiek – die daardoor van jongs af aan ontwikkelde, omschreef de psychiater Hans-Joachim Maaz doeltreffend als ‘Gefühlsstau’ (gevoelsopstopping). En al valt de muur, stort een socialistische heilstaat in, je opvoeding vormt je voor de rest van je leven.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: