Voor het eerst kreeg de bevolking een samenhangend betoog over wat zich tussen ’40 en ’45 in ons land had afgespeeld. Voor velen was de serie, met de markante presentatie van Loe de Jong en originele archiefbeelden, een eyeopener. Ook in Duitsland kwam er in de jaren '60 een verkorte versie van de serie. In Andere Tijden de achtergronden bij de serie, de reacties van het publiek en het uitstapje van Loe de Jong naar ons buurland.
Het idee
In de eerste jaren na de oorlog is de oorlog overal en altijd aanwezig. In eigen gezin en omgeving praat men veel over de ervaringen. En hoewel eind jaren veertig de kwestie Indonesië, de wederopbouw en het communisme de aandacht vragen, blijft de nationale dodenherdenking voor jong en oud een belangrijk gebeuren. Alleen, zo vindt de directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie Loe de Jong , is het zo jammer dat de groep jongeren niet precies weten wat ze herdenken op de nationale dodenherdenking. Deze generatie heeft de oorlog niet meegemaakt en zij hebben er dus geen idee van wat hun ouders hebben doorgemaakt.
De Jong is niet de enige met deze gedachte. Hij vindt in de televisiesecretaris van de VARA, Rengelink een gelijkgestemde. De televisiesecretaris schrijft in de herfst van 1959 in een brief aan de Nederlandse Televisie Stichting: “Wij (de VARA) zijn van mening dat in de laatstgenoemde periode zich een belangrijk stuk historie heeft afgespeeld waarvan de toen levende generaties slechts een klein deel kennen en die helemaal vreemd is voor jongere generaties. Er is uit die tijd zoveel interessante stof verzameld door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (…) dat het alleszins de moeite waard is die in de aandacht te plaatsten”.
De plannen vinden gehoor en er wordt besloten dat de eerste uitzending op de avond na Bevrijdingsdag 1960 zal plaats vinden. VARA regisseur Milo Anstadt wordt gevraagd om de regie van dit grote project op zich te nemen. Anstadt: “De tijd was rijp om aandacht te besteden aan de oorlog vanuit Nederlands nationaal gezichtspunt. Want niet iedereen was op de hoogte, informatie en details over die periode waren chaotisch. Het was wel wenselijk om langzamerhand daar enige orde in te brengen.” En wie beter dan de Lou de Jong kan deze serie begeleiden? Hij zit als directeur van het RIOD als een spin in het web op het gebied van kennis en materiaal over de oorlog. De Jong begint met het schrijven van het scenario voor de eerste uitzending van De Bezetting en slechts enkele weken voor de uitzending wordt het besluit genomen dat De Jong ook de presentator van het programma zal zijn.
De opbouw
Ben Klokman, die vijf jaar eerder zo vanuit de schoolbanken als vijfde personeelslid bij de VPRO in dienst komt, wordt gevraagd om een deel van de productie op zich te nemen. Het moet een omroep-overkoepelend programma worden dat bij de NTS zal worden uitgezonden. “We kwamen bij elkaar en kozen eerst de bekende verhalen uit de oorlog en die gingen we chronologisch uitwerken. Al snel kwamen we tot de opzet van afleveringen. De indeling was snel helder, we hadden bijvoorbeeld De Februaristaking, Het lange wachten, De strijd in Indië, en De Jodenvervolging”. De Bezetting zal uiteindelijk uit 21 delen bestaan. Tussen 1960 en 1965 wordt er ongeveer om de drie maanden een aflevering uitgezonden.
De Jong is verantwoordelijk voor de scripts en het gehele RIOD wordt daarbij ingeschakeld. Anstadt noemt het tot stand komen van een scenario zeer degelijk: “De Jong had zich omringd met een wetenschappelijke staf van beroemde historici zoals Pieter Geyl en Jacques Presser. Zelf schreef hij het scenario en daar discussieerden de historici dan over. Als het goed was bevonden kwam het naar Klokman en mij voor verdere invulling”. Die verdere invulling betekent dat Klokman en Anstadt op zoek gaan naar foto’s, archieffilmbeelden en getuigen die het besprokene hebben meegemaakt.
De regisseur en producer willen in elke uitzending een aantal getuigen aan het woord laten die dat facet uit de oorlog hadden meegemaakt, wat in de betreffende aflevering aan bod kwam. Anstadt en De Jong doen de interviews met deze getuigen. Bijvoorbeeld een man die de bommenregen op Rotterdam heeft gezien, een vrouw die in dichtvorm vertelt over de gruwelen van Auschwitz en Prins Bernhard die vertelt over de voedseldroppings. Er is echter één aflevering van De Bezetting die het zonder getuigen doet: de uitzending over Mussert en de NSB. De Jong schrijft hierover in zijn boek ‘Herinneringen’: “Ik had besloten geen individuele ex-NSB’ers als getuigen uit te nodigen. De bevrijding van het gehele land was zestien jaar geleden, maar de afkeer van hen die met de vijand hadden meegewerkt, was zo groot dat men het de kijkers nauwelijks kon aandoen hen als getuigen te laten optreden.” Anstadt en Klokman zeggen nu beide nog dat die beslissing terecht was. Daar was de tijd nog niet rijp voor. Anstadt: “We zouden een lawine van kritiek over ons heen gekregen hebben, dat kon toen echt nog niet.”
De getuigen vormen in die tijd een klein onderdeel van het programma, voor de rest wordt het programma geheel gepresenteerd door De Jong, die met een prachtige stem en gezeten achter een simpel bureau het verhaal van de avond vertelt. De Bezetting is een live programma en De Jong moet dus veel teksten uit zijn hoofd leren. Dit doet hij zo goed dat krantencommentaren hem roemen als gedroomde schoolmeester met een prachtige dictie. Regisseur Anstadt ziet het nog altijd voor zich: “Als het rode lampje op de camera brandde, dan deed Loe de Jong zijn werk: vertellen."
De impact
De Bezetting is direct een groot succes. “Meesterlijke uitzending”, kopt Het Parool de dag na de eerste uitzending. Jaren later zegt De Jong in een televisie-interview over De Bezetting: “Er was bij de mensen die de oorlog hadden meegemaakt een grote dorst naar informatie. Ze wilden weten wat er nou precies was gebeurd”. Het wordt een programma waar mensen voor thuis blijven en over napraten. Mediahistoricus Chris Vos heeft onderzoek naar de impact van de serie gedaan: “Het is echt waar dat de straten leeg waren. Het was iets speciaals, daar ging je met z’n allen naar kijken en over praten. Ik ken geen enkele Nederlandse televisieserie die zo’n impact heeft gehad op de Nederlandse publieke opinie."
Ook bij Vos thuis is De Bezetting zo belangrijk dat zijn ouders er een tv voor hebben aangeschaft. Hij was 15 jaar en ziet dan voor het eerst de beelden van de oorlog. “Dat waren nieuwe beelden, die kenden we nog niet. De Bezetting liet echt voor het eerst die archiefbeelden zien, dat was fenomenaal." Producer Klokman haalt het archiefmateriaal uit verschillende bronnen. Hij is vaak weken bezig om het archiefmateriaal per aflevering te zoeken. “Elke archiefvondst was uniek, omdat het nieuw materiaal voor ons allemaal was. Het materiaal kwam bij het RIOD en de Rijksvoorlichtingsdienst vandaan, maar ook uit Duitsland en uit het Imperial War Museum uit Engeland."
Goed/fout
De Jong zijn ambities om de jeugd te laten weten wat er was gebeurd in de oorlog zijn bij de toen 15-jarige Vos in ieder geval gelukt. Het zien van de beelden en het horen van het oorlogsverhaal van De Jong roept vragen bij hem op. “Eén van de vragen die ik mij natuurlijk stelde was natuurlijk: hoe heeft dat nou in godsnaam zo kunnen gebeuren? En daarna ook de schuldvraag: wie hebben daar aan meegeholpen?”. Door uitzendingen van De Bezetting werd de vraag: was je goed in de oorlog of niet goed in de oorlog een vraag die weer naar boven kwam. Ook regisseur Anstadt ziet dat het goed/fout denken sterk naar voren kwam in De Bezetting, maar voegt daar aan toe: “ maar welke andere normen kun je ook stellen aan het gedrag van mensen?”
Een aantal jonge schrijvers als Han Lammers en Renate Rubinstein zijn het daar in die tijd niet mee eens. Zij vinden dat De Bezetting te veel de nadruk legde om goed zijn of niet en dat daardoor het gros van de mensen niet aan bod kwam. De mensen die geen verzet hadden gepleegd, niet fout waren geweest, maar die simpelweg zo goed en zo kwaad als het ging probeerden te overleven. Toch zijn deze kritische geluiden slechts een minderheid, de meeste kijkers blijven diep onder de indruk van de serie. Ook Vos kijkt de 21 uitzendingen ademloos: “Het was echt heel goed en het programma heeft ook echt een stimulans voor het medium televisie betekend. Hiervoor werd de televisie gezien als geschikt voor plat vermaak, maar met De Bezetting liet het medium zien dat het veel meer kon bieden. Televisie die tot in de vezels ging, wat dat betreft heeft De Bezetting het medium televisie volwassen gemaakt."
Nationaal oorlogsverhaal
Als de serie in 1965 met de slotaflevering over de bevrijding eindigt, blikt het Haagse dagblad ‘Het Binnenhof’ terug en beschrijft de reeks als “van een weergaloze monumentaliteit”. En dat was wat De Jong ook voor ogen had. Een monument over de oorlog voor al die mensen die in zijn ogen dorstig naar informatie over de oorlog zijn. Van ieder zijn eigen oorlogsverhaal krijgt Nederland door De Jong een nationaal oorlogsverhaal. Dat is ook de mening van Anstadt: “Terugkijkend kun je zeggen dat de serie een canon geworden is van de oorlog en ik ben blij dat ik daar een bijdrage aan heb kunnen leveren.”
Die Besatzung
Na de succesvol ontvangen uitzendingen van De Bezetting neemt De Jong zich voor een groter publiek te bereiken. Hij wil de grens over en zoekt in 1961 contact met de Westdeutsche Rundfunk (WDR) om de scenario’s aan de Duitse omroepbazen voor te leggen. Een afspraak volgt vijf jaar later. De WDR is enthousiast en geeft hem de technische leiding over de productie van ‘Die Besatzung. Die Niederlande 1940-1945'. De presentatie is in handen van Heiner Lichtenstein. “We wisten in Duitsland helemaal niets van de Duitse bezetting van Nederland. Het was daarom heel goed om hier aandacht aan te besteden. Het zou de betrekkingen tussen ons ook ten goede komen. Want als je vrienden van elkaar wilt worden moet je ook elkaars geschiedenis kennen.”
De Nederlandse serie wordt teruggebracht tot vier afleveringen van een half uur en een speciale vijfde discussie uitzending. Daarin spreekt presentator Lichtenstein met De Jong, historicus Jacques Presser en de psychiater dr. Jan Bastiaans. De laatste laat in deze uitzending zelfs opzienbarende beelden zien van zijn LSD therapieën met concentratiekamp overlevenden. Ongekend voor die tijd.
Lichtenstein schuwt niet om kritisch te zijn. “Ik kende De Jong nu goed en daarom was het makkelijker om hem moeilijke vragen te stellen.” Het gaat daarbij om de kwestie van het verzet, dat in de Nederlandse serie zoveel nadruk had gekregen. Op de vraag hoeveel mensen nu daadwerkelijk met gevaar voor eigen leven verzet had gepleegd moest De Jong toegeven dat het om hooguit 2 procent van de Nederlanders ging.
De WDR serie trekt niet de hoge kijkcijfers zoals in Nederland. Maar het feit dat het De Jong is gelukt om de Nederlandse kant van het verhaal in 1966 aan onze oosterburen te vertellen is op zich al een hele verdienste. Als het aan hem had gelegen was de serie ook in Scandinavië en zelfs de Verenigde Staten uitgezonden. Maar zijn pogingen daartoe lopen uiteindelijk spaak. Het tekent wel zijn fanatieke inzet om het oorlogsverhaal zo veel en zo breed mogelijk uit te dragen. Als monument voor elke nieuwe generatie die de verschrikkingen van de oorlog en de keuzes voor goed en fout niet zelf hebben meegemaakt.
Samenstelling en regie: Femke Veltman
Research: Hasan Evrengün
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: