Jongens zijn het nog, als Watze van der Wal de Dingly boys opricht. In het begin klimmen ze nog in bomen en bouwen ze boomhutten, maar als de rock ‘n roll haar intrede doet wordt de bende natuurlijk ook een band. Watze van der Wal: “We hadden een zanger die kon echt niet zingen, hij schreeuwde maar wat in de microfoon. Het sloeg nergens op maar het was wel rock ‘n roll en Elvis kon er een puntje aan zuigen!” Hun optredens verlopen tumultueus. Er vliegen stoelen door de lucht en altijd is het vechten geblazen.
“We waren gewoon een jeugdgang” zegt van de Wal, “daar moet je het mee vergelijken”. Vechtpartijen met andere bendes als de Vliegende Tijgers, de Hawks en de Zwarte Panters zijn aan de orde van de dag en meisjes zoemen als bijen om de boys heen. Dingly girls worden ze genoemd. Dingly girl Grietje: ”Eigenlijk was je een beetje hun bezit.”
Steeds vaker komen de boys in aanraking met justitie. Grietje: “Ze werkten geen van allen, hadden dus geen geld en gingen kleine inbraakjes doen." Watze van der Wal: “Als ze ons daarvoor hadden gepakt, dan zaten we vele jaren vast.”
Als het midden jaren zestig niet meer ‘hip’ is om nozem te zijn, veranderen ze hun naam in ‘les Garcons Dingly’ en gaan de artistieke kant op. Glass art maken ze. Glazen panelen met verf in allerlei kleuren. Ze verkopen ze voor 75 gulden per stuk . “Sommige mensen vonden het mooi”, zegt Watze met een glimlach.
De boys trouwen, scheiden, worden vaders en opa’s en zien elkaar nog steeds. Tevreden kijkt Watze terug op de afgelopen 62 jaar. “We schopten tegen alles waar we tegenaan konden schoppen. Anderen waren jaloers op ons. Die zaten op zondag met een kopje thee en een melkkoekje bij hun oma op de bank terwijl wij in de kroeg zaten en plezier maakten. We zijn nog steeds Dingly boys en stoppen pas als we dood gaan.“
Aan de vooravond van de serie Ondersteboven, Nederland in de jaren ‘60, keert Andere Tijden terug naar de tijd waarin van alles veranderde in ons land: muziek, kleding, seksualiteit maar vooral ook de verhouding tussen jongeren en het gezag.
Nozems in Nederland
Het is 1959 en opeens zijn ze daar, op hun brommers en in hun leren jacks. Volgens de kranten van die tijd zijn het platte, agressieve jongens, afkomstig uit onderontwikkelde gezinnen. De ouders zouden geen vat meer hebben op dit soort jongeren: de nozems.
De politie treedt keihard op tegen nozems, die met hun brommers over de stoep crossen, rondhangen in winkelstraten of met elkaar op de vuist gaan. In de uitzending van Televizier (1964) praat de verslaggever met bewoners van Zandvoort over de ‘nozemplaag’ in de badplaats. Het opvallende aan de reportage is dat er wordt gesproken over de jongeren alsof het buitenaardse wezens zijn.
Nederland is in die jaren al gewend geraakt aan het doen en laten van de nozems, die zich in de grote steden in allerlei vormen manifesteren: dijkers, pleiners, rockers. Muziek en brommers zijn de belangrijkste onderdelen, maar het gaat ook om verzet tegen de gevestigde orde. Opvallende incidenten zijn de rellen rond het Mercatorplein in Amsterdam op 4 mei, dodenherdenking. Honderden jongeren komen samen om acht uur en rijden met brommers door de stilte van acht uur. Ze richten vernielingen aan en dagen de politie uit. Die treedt keihard op, zoals uit de beelden in de Televizier reportage valt op te maken bij rellen in Amsterdam West.
De baldadigheden op 4 mei, een nationaal symbool, zijn een directe uitdaging van de gevestigde orde. De nozems weten heel goed hoe ze hiermee kunnen provoceren. Ze zijn daarmee de voorlopers van de latere provocateurs van de jaren zestig, die met die naam op de loop gingen: de provo’s.
Langharig in Leeuwarden
Net zoals in elke andere stad in Nederland, waren ook in Leeuwarden de jaren ’60 roerig. De Dingly boys en andere nozembendes waren nog maar het begin. “Je had de vetkuif: nozems, en je had de groep van wat door de nozems dan de artistiekelingen werd genoemd”, aldus New Left voorman Tom Hageman. In tegenstelling tot de Dingly boys was Hagemans groep New Left wel politiek actief. In dit fragment uit een documentaire van Omrop Fryslân, deels in het Fries, zien we demonstraties, brommers en vetkuiven.
Jongerenbeweging New Left organiseerde in Leeuwarden onder andere demonstraties tegen de Vietnamoorlog en racisme. Hageman herinnert zich de confrontaties met de politie. “Wij hadden hier in Leeuwarden het geluk dat wij een politiecommissaris hadden die zich buitengewoon makkelijk liet provoceren. En die bij iedere denkbare beweging meteen al met zijn mannen klaar stond om erop los te rammen.” New Left kondigde in 1967 een happening aan: het afhakken van de geslachtsdelen van het beeld Mercurius, maar de politie met hun gummiknuppels greep snel in. Vechtpartijen vonden plaats met de politie, maar ook tussen de groepen onderling. Tot een daadwerkelijke happening kwam het nooit.
New Left vertoonde grote parallellen met de provobeweging, maar had volgens Hageman “meer politieke ambities”. Ze wilden een por geven tegen stoffige bestuurders. De groep ging eind jaren zestig op in de nieuwe jongerenbeweging Axies. Na een snelle verkiezingscampagne kwamen zij in juni 1970 met twee zetels in de gemeenteraad van Leeuwarden. Om hun idealen na te streven, raakten de jongeren in de Friese stad dus steeds meer politiek betrokken.
Leeuwarden ontsnapte niet aan de rock 'n roll
Toen latere nozems zoals de Dingly boys nog op de lagere school zaten, brachten Bill Haley and his Comets in 1956 het muziekleven in Leeuwarden al in opschudding. Verder was er niets te doen. Als we de zondagse jazzmiddagen in Bar Paris in de Oude Doelensteeg tenminste niet meetellen.
De vertoning van de film 'Rock around the Clock' met Bill Haley leidde tot ‘openbare ordeverstoringen’, waarbij de politie optrad met charges en de gummiknuppel. In de bioscoop werd spontaan gedanst, de geest leek uit de fles. De Volkskrant schreef dat de rock ‘n roll muzikaal helemaal niets te betekenen had, maar noemde het wel ‘een interessant modeverschijnsel'.
In Leeuwarden werd de film een tijdlang niet vertoond vanwege ‘steeds driester optredende jongelui’. In Gouda was de film wel te zien, maar zonder geluid.
Overal in het land poogden de autoriteiten een dam op te werpen tegen de golf van ‘verderfelijke Amerikaanse massacultuur’. Maar er was geen houden aan. In het kielzog van Rock around the Clock overspoelden Elvis, Jerry Lee Lewis, Chuck Berry en Little Richard het land. Een grote groep jongeren, waarvan de nozems de harde kern vormden, luisterden naar juke-boxen en Radio Luxemburg om maar niets van de revolutionaire klanken te missen.
Begin jaren zestig waren de Dingly boys inmiddels jonge nozems en vonden het allemaal geweldig. Ze gingen - hoewel ze niet allemaal echt muzikaal waren - ook rock 'n roll maken. In het fragment uit de jaren ’90 zien we de Dingly boys optreden tijdens een reünie. Zeker ook de Fender Stratocaster-sound van The Shadows en van de Jumping Jewels met zanger Johnny Lion sprak hen aan. The Phantoms, voortgekomen uit de Dingly boys, spelen immers nog steeds de instrumentale rock van The Shadows. We zien hoe de jaren ’60 muziek herleeft in de opnames van Andere Tijden.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: