Hoek van Holland in mei 1940: totale chaos. Nederlandse kanonnen werken niet. Duitse parachutisten verdwalen. Engelse soldaten weten niet wat te doen. Koningin Wilhelmina vlucht. En en passant wordt een deel van ons nationale goud het land uitgesmokkeld. Andere Tijden over de totale chaos in Hoek van Holland tijdens de eerste oorlogsdagen.
Andere Tijden, donderdag 10 mei om vijf voor half tien, op Nederland 2.
De Tommies komen!
Het beloofde weer een prachtige dag te worden, die vrijdag voor Pinksteren in Hoek van Holland. Er hing belofte in de lucht. Vrijdag en zaterdag nog werken en dan was iedereen - afgezien van alle kerkelijke verplichtingen - twee dagen vrij. Familiebezoek en koffievisites stonden op het programma.
Zeker, in omringende landen was de oorlog uitgebroken, maar Nederland zou daar niet in betrokken raken. Nederland was neutraal, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Omzichtig had het kabinet onder leiding van Minister President De Geer de Duitsers geen enkele aanleiding gegeven te denken dat Nederland zich voorbereidde op een inval. Er waren op donderdag wel een heleboel Nederlandse soldaten in Hoek van Holland aangekomen, maar ja...
Het loopt anders
De oorlog begint vroeg in het dorp. Om 4 uur 's morgens, die vrijdag de 10e mei 1940, het is nog donker, vliegen Junkers vanuit zee laag over het dorp. Heel Hoek van Holland schrikt wakker van het vliegtuiggeronk. Er klinkt een enorme dreun en alle ramen in de hele straat waar de familie Van Vliet woont, knallen er uit. De vader van Leen van Vliet (77) zet de radiodistributie aan: "Het is oorlog!" schreeuwt hij onderaan de trap. Ze lopen naar buiten: de Duitsers vliegen zo laag dat de gezichten van de piloten te zien zijn. Op de vleugels de (haken)kruizen. Een buurman zegt: "Het is maar een oefening", en begint zijn aquarium schoon te maken. Een andere buurman - notoir ongelovig - pakt een bijbel en begint hardop psalm 91 te lezen. Maar de woorden van Wilhelmina om 8.00 uur die ochtend laten geen plaats voor twijfel: "Mijn volk (...) in den afgelopen nacht is door de Duitse weermacht zonder de minste waarschuwing een plotselinge aanval op ons gebied gedaan (...)."
Vanaf die vroege vrijdagmorgen gebeurt er iets merkwaardigs in Hoek van Holland. Vier dagen lang, van vrijdag 10 tot en met dinsdag 14 mei, voltrekt zich een nerveus komen en gaan van troepen van Nederlandse, Duitse en Britse nationaliteit die ofwel de verkeerde wapens hebben, ofwel onduidelijke orders, ofwel helemaal niet in Hoek van Holland hadden moeten belanden. Een raadselachtige wirwar van bewegingen, beschietingen, schepen die komen en mensen die vertrekken. En vooral een wirwar van misverstanden. Zo raadselachtig zijn de gebeurtenissen dat mensen die toen zelf ter plekke waren, tot op de dag van vandaag niet weten wat er nou precies is gebeurd in die paar meidagen en er maar hun eigen verhaal van gemaakt hebben.
Een verhaal dat achteraf een verklaring geeft voor de gebeurtenissen, maar niet noodzakelijkerwijs de juiste feiten weergeeft. Zo kan het gebeuren dat Hoek van Hollanders tot op de dag van vandaag denken dat de Engelsen de Duitsers kwamen verjagen en de Engelsen dat ze koningin Wilhelmina kwamen redden. Beide verhalen zijn niet waar. Geschiedschrijving is een riskante onderneming: interpretatie achteraf.
Maar wat voor verhalen er ook zijn bedacht. Feit is dat er op het kerkhof van Hoek van Holland kleine witte grafstenen staan met daarop de namen van Engelse soldaten. Ze zijn omgekomen in de vier allereerste dagen van een oorlog die - maar dat wist toen nog niemand - vijf jaar zou duren. Een van hen heeft kennelijk een beetje gesjoemeld met zijn leeftijd. Hij was pas zeventien.
Hollen!
Kort na twaalf uur in de nacht van 9 op 10 mei 1940 krijgt Van Leeuwen, de commandant van alle in Hoek van Holland gelegerde NL troepen, bericht dat er vanuit het Oosten Duitse vliegtuigen over ons land vliegen. "Die gaan een bombardement op Engeland uitvoeren," is de gedachte. Maar de Junkers, Heinkels en Messerschmitts - 382 in totaal - verzamelen zich boven de Noordzee voor een aanval op Nederland. Fall Gelb de aanval op West Europa, is in gang gezet.
'We moesten Den Haag innemen,' zegt Von Roon, de commandant van 78 Duitse paratroopers. 'Vroeg in de ochtend vliegen we richting Den Haag. Ik had een summier kaartje gezien en had in grote lijnen een beeld van de situatie. Ik zag dat de piloot ons doel voorbij vloog. We waren veel te Zuidelijk. Ik waarschuw hem nog, maar opeens klinkt het sein "Springen". Al mijn mannen springen en dan kun je als commandant niet blijven zitten.'
"Er kwamen grote witte dingen uit de lucht vallen," zegt Kees Kamstra. Het was vijf uur in de ochtend: "We hadden geen idee. Ballonnen, dachten we. Parachutes hadden we nog nooit gezien." Zo'n honderdvijftig Duitse para's dalen neer in het bos bij Hoek van Holland en graven zich in. Op de verkeerde plek: ze denken dat ze in Den Haag waren geland, want dat was de bedoeling.
Von Room: 'We bleken in Hoek van Holland te zijn geland. Hemelsbreed op 16 kilometer afstand van ons doel, vliegveld Ockenbrug, kwamen we in een weiland terecht. Vlakbij was een bos. Daar heb ik mijn mannen toen maar naar toe gedirigeerd.'
De drie geschutskoepels op het Fort van Hoek van Holland staan op zee gericht. Krakend en steunend draaien ze landinwaarts, in de richting van het bos waarin de Duitsers zich ophouden. Halverwege begeeft het slecht onderhouden draaimechanisme het. De NL rijwielpatrouille en een eenheid NL mariniers trekken een paar uur later richting Staelduinse Bos om de Duitsers onschadelijk te maken. Ze blijven op veilige afstand in dekking liggen. Enkele uren later keren ze onverrichterzake terug. Er is geen schot gelost. Vanuit het nabijgelegen 's Gravenzande is ook al niet veel hulp te verwachten: op de avond van de 9e mei hebben de daar gelegerde officieren een feestje gehad.
Kees Nieuwland is dertien. "Mijn vriendje en ik zaten op het dak van ons huis te kijken naar wat er allemaal gebeurde. Vroeg in de middag zagen we Engelse oorlogsschepen aanleggen en ook weer vertrekken." Leen van Vliet staat 's morgens met een vriendje in de buurt van het station te kijken: 'Plotseling hoorden we geroffel, spervuur. "Hollen," riepen we en vlogen de kelder van het huis van mijn vriendje in.'
George Letchford is op die vroege ochtend van de tiende mei op zijn Engelse kazerne als het bevel komt zich als de donder klaar te maken voor een uiterst geheime missie. Enkele uren later verlaat hij met onbekende bestemming samen met een kleine honderd andere geniesoldaten op torpedobootjager Wild Swan de haven van Dover. Halverwege Het Kanaal krijgen de manschappen te horen wat de bedoeling is van de tocht. Ze krijgen Nederlandse guldens uitgereikt, voor het geval de operatie mislukt en ze per trein via België terug moeten zien te komen. Aan het eind van diezelfde middag loopt zijn schip - geëscorteerd door de Wivern en de Havock - Hoek van Holland binnen. De Wild Swan blijft en de andere kiezen weer onmiddellijk zee. George Letchford en zijn collega's gaan aan wal. Ze vormen een zogenaamde demolition party (vernielingsploeg) onder leiding van Overste J.A.C. Hill.
De afspraak met de Nederlandse regering is dat de Engelsen de olietanks bij Pernis onklaar maken om te voorkomen dat de Duitsers gebruik kunnen maken van de Nederlandse olievoorraden. Dat er nog een opdracht bij komt is ook voor de commandant een volledige verrassing.
Goudstaven
De demolition party trekt diezelfde avond nog naar Rotterdam, waar de mannen in het gemeentehuis - een aantal van hen onder de massief eiken tafel in de hal - slapen.
Hun geheime missie: Een deel van de Nederlandse goudvoorraad - goudstaven ter waarde van 22 miljoen gulden - ligt nog in de Rotterdamse Bank aan de Boompjes en mag onder geen beding in handen van de Duitsers vallen. De Engelsen moeten het goud ophalen en naar Engeland overbrengen.
"Zou die tafel nog in het gemeentehuis staan?", vraagt George Letchford zich af als we hem spreken in Gravesend, een uur van Londen. Dik in de tachtig is hij inmiddels, maar hij krijgt nog steeds lichtjes in zijn ogen bij de herinnering: " We waren met een man of zes. De goudstaven lagen opgeslagen in een loods, ergens aan een kade. Ze zaten in mooie, wit geverfde houten kisten. Loodzwaar waren ze. We droegen ze over een loopplank een klein Nederlands schip op."
Dat kleine schip is een loodsboot onder commando van een Nederlandse kapitein waar
Kees Kamstra , bakkersknecht die 11e mei 1940 langskomt. Hij fietst die ochtend zijn ronde door Hoek van Holland. Onderweg ziet hij een loodsboot aan de kade liggen. Hij rijdt er op af en vraagt de kapitein of er nog brood nodig is: 'Nee,' antwoordt deze, 'maar doe me een plezier. Ik ben plotseling opgeroepen en ik heb mijn leesbril thuis laten liggen. Zou jij kunnen vragen of iemand die even brengt?' Later blijkt het om de kapitein van de loodsboot te gaan die het goud uit Rotterdam moet halen. Kees Kamstra zal de man nooit meer zien.
George Letchford stapt niet aan boord van de loodsboot die het goud in de loop van de ochtend vanuit Rotterdam naar Hoek van Holland terug vaart om de kostbare lading over te laden op een Engelse destroyer. Letchford rijdt in de bak van een vrachtwagen naar Hoek van Holland terug. Dat is zijn geluk. Halverwege de terugreis loopt de loodsboot op een magnetische mijn die de Duitsers 's morgens vroeg in de Nieuwe Waterweg hebben gelegd, explodeert, en zinkt naar de bodem. Een groot deel van de bemanning vindt de dood en de 22 miljoen aan goudstaven komt op de bodem van de Nieuwe Waterweg terecht. Ook overste Corrie Hill en de kapitein van de loodsboot komen daarbij om.
De overige militairen gaan op weg naar Pernis om de olietanks onklaar te maken. Maar op het laatste moment besluit de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, generaal Winkelman, anders: Nederland is nog niet gecapituleerd die 11e mei en wie weet is het zelfs nog mogelijk de Duitsers te verslaan? De missie van de Demolition Party is daarmee volledig mislukt: Het goud ligt op de bodem van de Nieuwe Waterweg en de olietanks staan nog overeind. Op 14 mei steken Nederlandse militairen de olievoorraad uiteindelijk zelf in brand.
Minister Kleffens
Ondertussen is minister van Buitenlandse Zaken, Kleffens met zijn vrouw en minister Welter in een watervliegtuig vanaf het strand in Scheveningen naar Engeland gevlogen. Het is een hachelijke tocht. De kaarten aan boord reiken niet tot aan Engeland. De vraag is of de brandstof van het vliegtuig voldoende zal zijn om Engeland te halen. Mevrouw Kleffens schrijft: "Oh, was het maar bewolkt, dan konden we tenminste niet zien wat er allemaal om ons heen gebeurt."
Eenmaal in Londen loopt Van Kleffens de deuren bij de Engelse regering en militaire staven plat. In de nacht van 10 op 11 mei klopt hij zelfs aan bij de War Room, een bunker onder het Cabinet Office tegenover Downing Street 10 en het zenuwcentrum van de Britse militaire operaties. De Nederlandse regering, minister van Defensie Dijxhoorn in het bijzonder, is ervan overtuigd dat de Britse legerleiding bereid is Nederland te helpen. De Engelsen reageren echter afhoudend. Er zijn geen troepen beschikbaar zeggen ze, en als ze er al waren is het onmogelijk ze op tijd in Nederland te krijgen. Desondanks beslissen de Chiefs of Staff Nederland terzijde te staan. Ze improviseren inderhaast een kleine legereenheid bij elkaar en dragen het commando op aan Luitenant Kolonel J.C. Haydon.
Al op de 11e loopt nog weer een ander konvooi de Verity en de Venomous, twee Britse torpedobootjagers, vanuit Dover de haven van Hoek van Holland binnen. Aan boord tweehonderd Engelse mariniers met als opdracht de kades en aanlegsteigers van Hoek van Holland veilig te stellen zodat de Engineers van de Demolition Party Nederland weer ongehinderd kunnen verlaten. ' Frans, de broer van Miep Jansen: 'Ik ging met mijn vader naar de haven om de torpedojagers te zien. Daar komen de Tommies,' dachten wij, 'die gooien de Duitsers er wel uit. Maar er werd geschoten vanuit de lucht, dus toen zijn we ergens naar binnen gevlucht.'
'Een Pinksterweekend in Hoek van Holland,' lezen we in de National Archives als kop boven het verslag van de commandant van deze actie. Het zit in een mapje met daarop Secret: 'Tweehonderd officieren, non-commissioned Officieren en Marines hadden een unieke ervaring in het Pinksterweekend van 1940.' Droog beschrijft het verslag hoe de 200 man om 8.15 uur vanuit hun kazerne 'in de snelste busrit aller tijden' naar Dover worden vervoerd en de volgende morgen om 8.00 uur in Hoek van Holland hun positie hebben ingenomen. 'Om 11.00 uur doet de commandant zijn ronde en ziet hoe zijn soldaten - unusual - melk drinken en Nederlandse soldatenjassen aanhebben tegen de kou. 'In order to make this milk more interesting later in the day a rum ration was issued,' vervolgt het verslag.
Troepenversterking
De manschappen van het 2e Bataljon de Irish Guards en het 2e Welsh Guards hebben de hele week in hun legerplaats oefeningen gedaan en geëxerceerd. Het is vrijdag 10 mei en het Pinksterverlof begint. In alle vroegte loopt hun kazerne, het Old Dean Camp in Camberley, leeg. De meeste soldaten gaan per trein op weg naar huis.
Dan komt er bij Brigadegeneraal Fox-Pitt een telefoontje binnen: "Stop alle verloven". Het personeel wordt per telegram gewaarschuwd. Het postkantoor van Camberley raakt ontregeld.
Welshguard Bryn James is 20 jaar op die gedenkwaardige ochtend: 'Het was mijn eerste verlof. Ik had me er op verheugd. De trein stopt plotseling en er komt militaire politie de coupe binnen. "Eruit,"zeiden ze. We hadden geen idee wat er aan de hand was. We moesten overstappen op een andere trein en reden terug.
De elfde mei wordt het bataljon samengesteld en het nodige materieel klaargemaakt voor vertrek. Omdat niet iedereen op tijd terug is, worden er op last van het War Office elitetroepen Irish en Welsh Guards samen tot een bataljon gesmeed. De volgende dag, op 12 mei, vertrekt het geheel per trein naar Dover en schepen een kleine duizend soldaten zich in. In de nacht van 12 op 13 mei steken ze het Kanaal over. Bryt James: "Niemand vertelde ons wat we gingen doen. Er lagen zes destroyers in de haven. Ik ging aan boord van de laatste, de Malcolm. Ik was bang, want ik kon niet zwemmen - nog steeds niet trouwens. "Maak je geen zorgen," zei een van de matrozen en gaf me een grote mok rum. "Drink dit maar op, dan zul je wel slapen." Er voeren ook materieel- en troepenschepen mee.'
Zijn commandant Kolonel Haydon schrijft in zijn rapport: 'At 19.15 hours a Conference of all Officers was held on Board the S.S. Canterbury. At this conference the mission was explained (...). I was not at that time in a position to issue operation orders for the disembarkation at the Hook because there had not been any time whatsoever to think out the details of the move ashore.'
De Hoek van Hollandse Miep Jansen was 15: 'Dat hele bataljon was bij elkaar geïmproviseerd. Sommigen vertelden dat ze in een bioscoop in Southampton zaten toen ze plotseling op een schip werden gezet en naar Hoek van Holland werden getransporteerd.'
Wat soldaat Bryt James dan niet weet, is dat hij deel uitmaakt van de geheime Operation Harpoon. Een inderhaast opgesteld plan om de Nederlandse regering bij te staan. De commandant van de Guards, Luitenant Kolonel Haydon, krijgt over de situatie in Nederland te horen dat 'De Duitsers kennelijk de bedoeling hebben controle door de Nederlandse regering onmogelijk te maken door de hoofdstad te desorganiseren en de communicatie verbindingen te verbreken. Omdat de Nederlandse regering hulp heeft gevraagd aan His Majesty's Government, in het bijzonder hulp bij Den Haag', luidt de opdracht aan commandant Haydon: 'Uw doel is met uw bataljon naar Den Haag op te trekken en samen te werken met de lokale commandant bij zijn operaties om de Regering veilig te stellen en de situatie rond Den Haag te herstellen. U zult elk verzoek om hulp van de lokale commandant inwilligen, zolang u deze als normale oorlogshandeling beschouwt. U zult echter niet onder bevel van de lokale Nederlandse commandant staan en u zult niet aarzelen elk verzoek om hulp dat het leven van uw manschappen onnodig in gevaar brengt, te weigeren.
In het geval de Nederlandse regering Den Haag evacueert, zult u weer terugkeren naar Hoek van Holland om uw mannen weer in te schepen. Eenmaal in Hoek van Holland, krijgt Haydon van Nederlandse zijde verzoeken om steun bij allerlei gevechtshandelingen. Maar de Overste houdt zich strikt aan zijn opdracht, tot woede van de Nederlanders.
De koeien loeien
Intussen wordt de eerste helft van de Hoekse bevolking geëvacueerd. Leen van Vliet: 'Met drie-, vierhonderd man liepen we in het stikdonker door de polder naar 's Gravenzande. Mijn moeder was bang. Dat voelde ik. Ik hoorde koeien loeien. Angstaanjagend. Ik was nog jong en Hoek van Holland nog nooit uit geweest'.
Kees Nieuwland (80) evacueert een dag later: 'Bij ons in de straat stelden de Engelse soldaten zich op tien meter afstand van elkaar op. Ze hadden ieder een licht machinegeweer op standaard, klaar om te vuren. Wij woonden op nummer 76, in een groot huis met een pakhuis eronder. Daar schuilden we als er bommen vielen. Op het laatste moment vlogen ook de Engelse soldaten naar binnen. Op een keer - de bommen en grote kogels vlogen in en om het huis - kwam er een Engelse soldaat over mij heen liggen en drukte zijn helm op mijn hoofd.' Nieuwland heeft nog foto's uit die tijd: een Engelse helm op zijn hoofd.
Terwijl een stroom Hoek van Hollanders het dorp verlaat, komen op tweede Pinksterdag 13 mei om half vijf 's morgens de Guards aan in Hoek van Holland. Bryt James: 'We stapten van boord, ik keek om me heen. Het brandde in het dorp. In het bos in de buurt zouden Duitse parachutisten zijn geland. Daar moesten we naar uitkijken, dat was de opdracht'. Miep Jansen: 'De Engelsen namen hun intrek in hotel Amerika in het centrum van het dorp.' Bryt James: 'Er was niets geregeld. Er was geen onderdak, niets. We hebben in Hoek van Holland niet geslapen en niet gegeten.' Frans Jansen: 'Er werd een enorme hoeveelheid voorraden en materieel aan land gebracht. De soldaten werden in Hoek van Holland ondergebracht.' Bryt James: 'Ik heb geen Duitser gezien en geen schot gelost.' Frans Jansen: 'Er werd gevochten tussen Duitsers en Nederlanders in het Staelduinse bos. En er vlogen steeds Duitse vliegtuigen over de haven.'
Wilhelmina
Dezelfde ochtend dat de Engelse Guards hun materieel in Hoek van Holland uitladen, pakt koningin Wilhelmina op paleis Noordeinde haar koffers om het land te verlaten. Juliana en Bernhard en hun kinderen Beatrix en Irene hebben via IJmuiden het land al verlaten. Onder grote druk van ongeveer de enige man die ze die dagen nog volledig vertrouwt, Generaal Winkelman, maakt ze zich op om naar Hoek van Holland te vertrekken. Langer in Den Haag blijven kan ze niet, dat is ook haar duidelijk. Ze is van plan via zee naar Breskens te varen en van daaruit 'desnoods trekkend van boerderij naar boerderij' het land te blijven regeren. Om vijf over negen belt ze naar minister van Defensie Dijxhoorn en deelt hem mee dat ze naar Hoek van Holland gaat. Waar ze van daaruit naar toe gaat, laat ze in het midden.
Wilhelmina heeft een helm op als ze in Den Haag in haar auto stapt. Een aantal vertrouwelingen reist met haar mee, ieder een geladen pistool in de hand. In de open laadbak van twee vrachtwagentjes zitten met karabijnen, pistolen en handgranaten uitgeruste soldaten. De kleine stoet trekt door de polders richting Hoek van Holland. In 's Gravezande ziet Willem den Ouden de stoet voorbij rijden: 'Ik zag een ongebruikelijke colonne naderen. Een pantserauto. Dat moest iets bijzonders zijn. De militaire politie die voorop reed riep: "Handen Hoog! Handen hoog!". Dat deden we natuurlijk. We begrepen er niets van. De colonne reed richting Hoek van Holland. Het gerucht ging dat het de koningin was, op weg naar Engeland.' De chauffeur van de eerste vrachtwagen vergiste zich in de weg, wat het gezelschap een vertraging van 10 minuten oplevert. Frans Jansen ziet de colonne Hoek van Holland binnenrijden. Hij heeft alleen geen idee om wie het gaat. Eenmaal in Hoek van Holland krijgt de Luitenant ter Zee 1e klasse C.W.Greenig, commandant van de ms.Hereward waarmee een deel van de Guards is aangevoerd, tot zijn verrassing te horen dat de Koningin der Nederlanden bij hem aan boord zal komen. Terwijl Wilhelmina en haar escorte onder het afdak van een loods staan te wachten, bestookt een Duits vliegtuig de Hoekse haven. Om 12 uur in de middag vaart de Hereward met aan boord Wilhelmina de haven uit. Het plan naar Zeeland te varen blijkt onuitvoerbaar en het schip koerst richting Engeland.
Bryt James is er vast van overtuigd: 'Wij kwamen om koningin Wilhelmina op te halen.' En wie zijn wij van Andere Tijden zoveel jaar na dato dan om te zeggen dat dat wel het resultaat van Operation Harpoon was, maar niet het vooropgezette plan?
Ondertussen zit de ministerraad bijeen in schuilkelders van het Ministerie van Economische Zaken aan de Bezuidenhoutseweg. Minister-president De Geer slaapt slecht en gaat elke avond naar huis. De overige ministers zijn sinds 10 mei dag en nacht bij elkaar. Generaal Winkelman loopt in en uit.
Na het vertrek van Wilhelmina bleef het kabinet in verwarring achter. Premier de Geer was nerveus, besluiteloos en niet tegen de situatie opgewassen. Dijxhoorn (defensie) wilde de strijd staken. Op 13 mei om 10 uur 's morgens loopt Generaal Winkelman binnen. Er ontspint zich een discussie tussen hem en minister Dijxhoorn: De generaal wil doorvechten, de minister wil de strijd staken. Als Winkelman de schuilkelder verlaat, heeft het kabinet zijn standpunt overgenomen, maar nog geen uur later, rond 11 uur, besluiten de aanwezige ministers naar Engeland te vertrekken. Om 11.45 uur vertrekt het gezelschap in twee pantserwagens, vier militaire motoren met zijspan en acht taxi's naar Hoek van Holland. Op datzelfde moment gaat Wilhelmina in Hoek van Holland aan boord. Een van de chauffeurs vertelt later: 'Onderweg zagen we een neergeschoten Nederlands vliegtuig. In Hoek van Holland in de omgeving van het station waren Engelse soldaten bezig loopgraven aan te leggen.'
HMS Windsor ligt aan de Harwichkade afgemeerd. De ministers melden zich om 13.30 uur bij de Britse commandant van het schip, maar deze laat weten eerst orders uit Engeland te willen hebben. In afwachting daarvan vertrekt het hele gezelschap naar Het Fort Hoek van Holland - een grote betonnen bunker. Terwijl de kanonnen bovenop het fort bulderen vergaderen zij over de vraag hoe hun verantwoordelijkheden moeten worden overgedragen. Sergeant-majoor Boone voorziet het gezelschap van sigaren en chocola. Later worden er boterhammen binnengebracht. Besloten wordt generaal Winkelman opdracht te geven "De strijd voort te zetten, maar overgave aan te bieden zodra verdere weerstand doelloos en nutteloos is". Omdat de ministers van plan zijn de regering voort te zetten in Londen, achten ze het van groot staatkundig belang dat het hele kabinet vertrekt. Twee ministers, Steenberghe en Van Rijn, zijn in Den Haag achtergebleven. Per telefoon worden zij verzocht zich alsnog naar Hoek van Holland te begeven. Ook stellen de ministers in het fort een communiqué op: "In het stadium waarin de strijd thans is getreden, heeft de Regeering het noodzakelijk geacht in het belang van het land en ter bewaring onder alle omstandigheden van haar volledige vrijheid van handelen, den zetel van het bewind te verplaatsen. Hare Majesteit de Koningin en Haar Ministers hebben zich daarom naar elders begeven."
De ministers vertrekken met achterlating van vrouw en kinderen, wat de beslissing dramatisch maakt. Met de ministers vertrekken leden van het Britse Corps Diplomatique en een aantal Nederlandse industriëlen, onder wie de familie Philips.
In Hoek van Holland is het een drukte van belang. Miep Jansen: 'Toen we in de evacuatie het dorp uitliepen richting 's Gravenzande, zagen we langs de Langeweg overal schuttersputjes en loopgraven. Daar zaten de Engelsen met allerlei spullen om zich heen. Even verderop was een kamp ingericht voor Duitse joden en deserteurs die via Hoek van Holland naar Engeland probeerden te ontkomen.' Dat is deze mensen niet gelukt. Vrijwel zonder uitzondering zijn ze door de Duitsers opgepakt en naar kampen vervoerd.
De Engelsen komen, de Engelsen gaan
Willem den Oudens's vader was stationschef in 's Gravenzande: 'Ik fietste wel eens naar Hoek van Holland om te zien wat daar allemaal gebeurde. Op een dag kwam ik een vriend tegen. Hij reed op een bakfiets met daarin een gewonde Engelse soldaat. Door een wonderlijk toeval liepen we een dokter tegen het lijf. Die wierp een blik onder het dekzeil en vertelde ons dat de man al dood was. We zijn doorgefietst naar 's Gravenzande en hebben hem bij de andere doden gelegd in een schooltje. Ik weet nog goed hoe het daar binnen rook.' De man ligt als enige Irish Guard begraven op het kerkhof van 's Gravenzande.
Op 14 mei, rond 11 uur, keren de Duitse Heinkels terug naar Hoek van Holland. Ze voeren zware bombardementen uit op het dorp aan de zee. Het tweede deel van de Hoekse bevolking wordt geëvacueerd. De Duitse vliegtuigen openen ook het vuur op de lange rij mensen die het dorp lopend verlaat. De straten en wegen liggen vol gewonde en gedode mensen. De situatie rondom Den Haag lijkt hopeloos. Rotterdam wordt genadeloos gebombardeerd. Het Nederlandse opperbevel lijkt te aarzelen over de te volgen koers. De samenwerking tussen de Nederlanders en Engelsen in Hoek van Holland verloopt uiterst moeizaam. Onder de Engelsen zijn relatief veel slachtoffers. Overste Haydon, commandant van de Guards, besluit dat het genoeg is geweest en telegrafeert met Londen: Of Engeland stuurt versterkingen, of de Guards trekken zich terug. Omdat de koningin en de Nederlandse regering veilig in Engeland zijn aangekomen, besluit de War Room dat Haydon en zijn Guards en alle andere Britse troepen zich terug moeten trekken. Om 12.30 uur komt het bevel tot terugtrekking.
Leen van Vliet: 'Op de 14e zijn de Engelsen naar aanleiding van allerlei geruchten in paniek gevlucht. Ze lieten al hun spullen achter'. Miep Jansen: 'We hebben de hele oorlog met helmen en andere spullen van de Engelsen gespeeld.' Wim den Ouden: 'De Engelsen kwamen ons helpen, dachten we. Het was een enorme teleurstelling dat ze al weer zo vlug vertrokken.' Den Ouden fietst twee dagen later naar Hoek van Holland: 'Er heerste daar een huiveringwekkende stilte. De Langeweg lag bezaaid met uitrustingstukken achtergelaten door Britse militairen.' Den Ouden raapt een helm op en neemt die mee naar huis. Die helm ligt bijna zeventig jaar later nog steeds in zijn huiskamer.
Binnen een paar uur schepen alle Engelsen zich in, zonder enig overleg met de Nederlandse positiecommandant. Om kwart voor drie verlaat het eerste Britse schip de haven en om 19.00 uur het laatste. Laat in de avond komt er nog een keer eentje terug: In de haast zijn er vijf Guards vergeten. Die worden alsnog naar Engeland vervoerd. In totaal zijn er in die vier dagen 21 Engelse schepen de haven van Hoek van Holland binnengelopen en hebben er een kleine duizend Britse soldaten voet aan wal gezet.
Ook op 14 mei, 's middags om 16.00 uur besluit Generaal Winkelman dat het moment daar is zich aan de opdracht te houden die de vertrekkende ministers aan hem in het fort van Hoek van Holland geformuleerd hebben: 'overgave aan te bieden zodra verder weerstand bieden doelloos en nutteloos is'. Op 16 mei neemt de Duitse bezetter datzelfde Fort over. Het zal tot de Slag bij Arnhem in 1944 duren voor de Engelse geallieerden weer voet op Nederlandse bodem zetten.
En de goudstaven?
En de goudstaven? De goudstaven liggen in deze woelige dagen rustig op de bodem van de Nieuwe Waterweg en daar blijven ze tot juli 1940. Dan duiken de Duitsers het goud op en confisqueren het. Maar niet alle 22 staven. Er blijven er zes achter. Die worden in 1947 in opdracht van de Nederlandse regering opgedoken door Baggeraar Tak. Een ervan is tot op de dag van vandaag niet teruggevonden. In Hoek van Holland is daar veel over gespeculeerd. Er zijn mensen die na de oorlog wel erg fraaie dakkapellen op hun huis hebben gezet...
Beeldmateriaal
De redactie heeft zich uitvoerige moeite getroost alle rechthebbenden te achterhalen. Indien u meent toch aanspraken te kunnen maken op rechten inzake audio-visueel materiaal, neemt u dan contact op met de redactie van Andere Tijden: redactie.at@vpro.nl
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: