Guernica, een klein Baskisch stadje met 15.000 inwoners in het noorden van Spanje, vlak bij de Atlantische Oceaan. Tot 26 april 1937 een onbeduidend plaatsje op de wereldkaart. Maar vanaf die dag dat Duitse bommenwerpers er dood en verderf zaaiden wereldberoemd. Binnen drie uur komen honderden burgers om het leven. Pablo Picasso wijdde zijn beroemdste schilderij aan deze gebeurtenis: Guernica. Een symbool tegen moderne oorlogsvoering en de dood van talloze onschuldige burgers.
De Spaanse Burgeroorlog is geboren
In de jaren dertig maken fascistische en rechts autoritaire regimes een opmars in Europa. Alleen Noordwest-Europa kent nog een democratische politieke ordening. Landen als Duitsland, Italië, Hongarije, Polen en de Sovjet-Unie worden dictatoriaal geregeerd.
In Spanje lijkt zich vanaf 1931 vooralsnog een democratie te ontwikkelen nadat koning Alfonso XIII het veld had geruimd en de dictatuur van Primo de Rivera vervangen is door de Republiek. Het is echter een broze democratie waar monarchisten, de Kerk, grootgrondbezitters tegenover socialisten en communisten staan. Geweld, politieke moorden en stakingen zijn aan de orde van de dag. De verkiezingen van 1936 laten een krappe meerderheid voor de linkse partijen zien. Een coalitieregering, het Volksfront, gesteund door de anarchisten, voert een gematigd beleid van landbouwhervormingen en verleent amnestie aan politieke gevangenen.
Maar de rechtse partijen zien in de overheidshervormingen een groeiend links elan, dat zich steeds sterker tegen de Kerk keerde. Ondertussen gaat het geweld gewoon door en op 13 juli 1936 wordt de extreemrechtse leider Sotelo vermoord. De Surinaams-nederlandse schrijver Lou Lichtveld, die in die periode in Spanje woont, beschrijft in zijn boek "De Sfinx van Spanje" de sfeer. "Het ontbrak niet aan voorboden en waarschuwingstekens. Allerlei kleinere militaire opstanden werden slechts met moeite onderdrukt. Iedereen wist dat er geheimzinnige afspraken werden gemaakt, iedereen wist dat er iets broeide, iets gistte." Vier dagen na de moord op Sotelo plegen vier generaals, waaronder de latere dictator Francisco Franco, een staatsgreep. Een deel van het leger blijft trouw aan de republiek en in allerlei steden schieten arbeidersmilities de regering te hulp. De Spaanse Burgeroorlog is geboren. Een oorlog die al snel wordt gezien als de strijd tussen democratie en fascisme, en die talloze vrijwilligers uit de wereld aantrekt om aan de zijde van de Republiek te strijden. De steun van Italië en Duitsland aan de opstandelingen versterkte dat beeld. Steun die de loop van de oorlog in het voordeel van Franco's nationalisten zal uitvallen.
De journalist George Steer aan het front
George Steer, oorlogscorrespondent voor de Britse krant The Times. Een goed opgeleide journalist, geboren in Zuid-Afrika, die de voorbodes van de Tweede Wereldoorlog in de jaren dertig op de voet volgde. Hij vat zijn journalistieke taak op als de enige methode tot waarheidsvinding. Hij ziet zichzelf dan ook meer als historicus dan journalist. In 1935 wordt hij naar Ethiopië gezonden vanwaar hij de Italiaanse invasie van dichtbij kan volgen. Steer bericht daar over het frequente gebruik van mosterdgas door het Italiaanse leger en ziet hoe het lichtbewapende leger van keizer Haile Selassie niet is opgewassen tegen het goed getrainde en uitgeruste leger van de Duce.
Als de strijd in Ethiopië in 1935 beslecht is kan Steer op zoek naar een nieuwe uitdaging. Die vindt hij in Spanje. Na het uitbreken van de burgeroorlog wordt hij door zijn krant direct naar het front gestuurd. Dat bevindt zich op dat moment in het noorden, in Baskenland. Sinds 1936 is dit autonoom gebied geworden, met een eigen regering en militie, die trouw blijft aan de Republiek. Maar Baskenland is van de buitenwereld afgesneden, nationalistische troepen beheersen de toegangswegen en Franco's vloot blokkeert de havens. Steer beschrijft wat de gevolgen van de blokkade zijn, en meer nog wat de gevolgen zijn van het niet ingrijpen door de grote democratieën van Europa: Engeland en Frankrijk. De afzijdige politiek van die beide landen betekent voor de Basken tekort aan voedsel en een tekort aan wapens om zich te verdedigen. Tegelijkertijd voeren Duitsland en Italië hun militaire hulp aan Franco op. Het Duitse expeditieleger, onder de naam Condor Legioen, is in de maanden uitgebouwd tot een formidabele luchtmacht bestaande uit Junkers en Heinkel bommenwerpers.
De Spaanse nationalistische generaal Mola stelt de Basken eind maart 1937 een ultimatum: geef je over of we maken het land met de grond gelijk. De Basken geven niet toe en Mola gaat over tot de aanval. Eind april stort het front in en nadert Guernica tot op 15 kilometer. Plaatsen als Durango, Elorrio en Eibar zijn dan al hevig gebombardeerd. In Durango komen 250 burgers om na een Italiaans bombardement. Maar het ergste moet nog komen. Eind februari nog schrijft de Amerikaanse journalist Henry Hart: "In Bilbao is de oorlog elke minuut van de dag realiteit. De bevolking is verdubbeld en de straten zijn vol vluchtelingen. (...) Maar hier in het liefelijke kleine stadje Guernica (...) ben ik mij er niet van bewust, dat er oorlog is."
Van Burgeroorlog tot Wereldoorlog
Spaniens Brüder stehn auf der Barrikade. Unsere Brüder sind Bauer und Prolet. Vorwärts Internationale Brigade! Hoch die Fahne der Solidarität!
De Spaanse Burgeroorlog begon als een binnenlandse aangelegenheid. Maar al snel groeit het uit tot een Tweede Wereldoorlog avant la lettre. Hitler en Mussolini steunen de nationalisten niet alleen in woord maar ook in daad. Duitse en Italiaanse transportvliegtuigen helpen Franco met het overbrengen van troepen uit Marokko naar Spanje. De republikeinse regering vraagt op haar beurt wapens uit Frankrijk. Zowel Frankrijk als Engeland reageren terughoudend op ingrijpen. Op 8 augustus 1936 zend de Franse regering de volgende tekst aan de Europese mogendheden: "De regering van de Franse Republiek, de tragische gebeurtenissen, waarvan Spanje het toneel is betreurend, vastbesloten om zich volstrekt te onthouden van elke inmenging, direct of indirect, in de binnenlandse aangelegenheden van dit land, verklaart het volgende: De Franse regering verbiedt (...) de uitvoer en doorvoer van alle wapens en oorlogsmateriaal (...)" Frankrijk, Engeland, Rusland, Duitsland en Italië komen overeen tot een commissie van non-interventie. De grenzen van Spanje worden gesloten, de kusten bewaakt door schepen van de grote mogendheden. Deze commissie belette de Duitsers en Italianen er niet van hun steun aan Franco voort te zetten. Datzelfde geldt voor de Russische militaire steun aan de Republiek. De democratische landen echter sluiten de ogen voor de realiteit en oefenen alvast voor hun Appeasement politiek tegenover Hitler's Duitsland. Ook Nederland is strikt neutraal.
De Republiek wordt weliswaar niet te hulp geschoten door de democratische mogendheden, het zijn wel bijna 40.000 onderdanen uit die democratieën van over de hele wereld die de strijd met het fascisme aangaan: de Internationale Brigades. Een mengeling van communisten, anarchisten, intellectuelen, antifascisten. Onder hen schrijvers als Ernest Hemingway en George Orwell. De Internationale Brigades spelen een belangrijke rol bij de verdediging van Madrid en op andere fronten waar samen met Republikeinse milities wordt gevochten tegen Franco's georganiseerde leger. George Orwell beschrijft de Brigades en de milities aldus: "In het begin was ik door de duidelijke chaos, het algemene gebrek aan training, het feit dat je vaak vijf minuten moest argumenteren voor een bevel gehoorzaamd werd, verbijsterd en het maakte mij woedend. Ik had Britse legeropvattingen en de Spaanse milities leken niet bepaald op het Britse leger. Maar wanneer men rekening houdt met de omstandigheden, dan waren het betere troepen dan men het recht had te verwachten."
Steer's artikel schokt de wereld
In de ochtend van 26 april 1937 bespreekt de Duitse commandant Von Richthofen de situatie aan het noordelijke front met zijn Spaanse collega. Ze willen de terugtrekkende Republikeinse troepen rond Bilbao omsingelen en een eventuele uitval voorkomen. Maandag 26 april is een mooie dag, er staat weinig wind. Een goede dag om te vliegen.
George Steer is die dag ook aan het front. Hij bericht bijna dagelijks over de strijd in Baskenland en is getuige van de effectiviteit van de Italiaanse en Duitse bommenwerpers die kort daarvoor een plaatsje ten oosten van Guernica hebben gebombardeerd. Franco's troepen beginnen aan hun opmars richting Guernica en de luchtaanvallen nemen in hevigheid toe. Maandag is zoals elke week marktdag in Guernica. Er zijn mensen die het luchtalarm nemen voor wat het lief is en toch de straat opgaan. Om kwart over vier nadert een Duitse Dornier de stad en laat haar bommen los boven de stad. Een kwartier later gevolgd door de hoofdmacht van de Italiaanse Aviazione Legionaria samen met Duitse toestellen. Ze hebben vrij spel, er is nauwelijks sprake van luchtafweer. De bewoners die niet in de schuilkelders zitten hebben geen enkele kans. De aanval duurt drie uur en wordt beëindigd met een laatste bombardement door Junkers 52 bommenwerpers die hun lading pal boven de stad droppen. De stad brandt als een toorts, honderden burgers, mannen vrouwen en kinderen, komen om het leven.
George Steer is al snel op de hoogte van de aanval en komt tegen middernacht in de brandende stad aan. Hij ziet lichamen worden afgevoerd, de brandweer die een verloren strijd voert. De volgende dag schrijft hij aan zijn krant in Londen: "Guernica, de oudste Baskische stad en het centrum van de Baskische cultuur, is gisteren volledig verwoest. Het bombardement op deze open stad achter de frontlijn duurde exact drie uur en werd uitgevoerd door Duitse bommenwerpers.(...) " Steers verslag bereikt Londen en New York en binnen een mum van tijd nemen andere kranten het nieuws over. En al gauw brandt er een propaganda strijd los over de gebeurtenissen in Guernica. De Baskische president Aguirre beschuldigt de Duitsers ervan mee te werken aan het Spaanse plan om de "heilige Baskische stad van de kaart te vegen." Maar Franco, wiens leger twee dagen na de aanval de stad inneemt, beschuldigt de communisten ervan de stad zelf in brand te hebben gestoken. George Steer gebruikt zijn typmachine om de leugens van Franco te ontmaskeren, met succes. In Parijs, Londen en New York wordt gedemonstreerd tegen de vernietiging van de stad en de dood van onschuldige burgers. Een tot dan toe ongekende gebeurtenis in de Europese oorlogsgeschiedenis. Maar de grootste en indrukwekkendste demonstratie vindt plaats in mei 1937.
Picasso's Guernica
Guernica leeft voort als symbool voor de Spaanse Burgeroorlog. En dat is uiteraard te danken aan het schilderij dat in mei 1937 in het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs werd gepresenteerd: Guernica van Pablo Picasso. De schilder, zelf een fervent tegenstander van Franco, wordt door collega kunstenaars overgehaald om een werk af te leveren voor de wereldtentoonstelling. Zodra Picasso verneemt van de gruwelijkheden in Guernica besluit hij zijn schilderij hieraan te wijden.
Na ettelijke voorstudies komt hij tot zijn meesterwerk, een doek van drieënhalf meter bij acht, in de sobere kleuren grijs, zwart en wit. Het geeft de doodsangst en de chaos weer als gevolg van de luchtaanval. Een dode soldaat met het zwaard nog in de hand geklemd met daarboven een moeder, verscheurd van verdriet over de dood van haar kind. Het tafereel wordt door een stier van afstand beschouwd. Symbolen uit eerdere werken keren terug, zoals het stervende paard, dat staat voor vergeefs protest. De stier voor wreedheid en duisternis in het algemeen.
Guernica werd het symbool tegen opkomend fascisme, het doek reisde door Europa en de Verenigde Staten om mensen bewust te maken van dictatuur en onderdrukking.
Er bestaat een anekdote over Picasso in Parijs, waar hij in die tijd woonde, dat in 1940 door de Duitsers werd bezet. Daar kreeg hij in zijn atelier bezoek van enkele Duitse officieren. Die wezen op een groot, somber doek in grijstinten: 'Guernica'. "Haben Sie das gemacht?", vroegen ze de schilder. "Nein, Sie", antwoordde Picasso.
Het doek is als bruikleen aan het Museum of Modern Art in New York gegeven maar Picasso heeft in zijn testament vastgelegd dat de enige echte eigenaar het Spaanse volk is, niet het fascistische regime van Franco. In 1981 werd Guernica ter herdenking van de honderdste geboortedag van Picasso overgedragen aan het Museo Nacional Madrid.
De redactie heeft zich uitvoerige moeite getroost alle rechthebbenden te achterhalen. Indien u meent toch aanspraken te kunnen maken op rechten inzake audio-visueel materiaal, neemt u dan contact op met de redactie van Andere Tijden: redactie.at@vpro.nl
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: