“Voor Volk en Vaderland”
Maandagavond 14 december 1931. In een zaaltje van de Christelijke Jongemannenvereniging aan het Domplein in Utrecht komen twaalf mensen samen. Onder hen Cees van Geelkerken en de 37-jarige waterbouwkundig ingenieur A.A Mussert. “Als staatsburger is de Nederlander zoo gedegenereerd dat we een algeheele omschakeling dringend noodig achten”, zegt Mussert later over het motief om de Nationaal Socialistische Beweging op te richten.
“De kern van het geloof van de NSB is het verlangen naar een volksgemeenschap, een solidair, eensgezind en krachtig volk,” vertelt Bart van der Boom, historicus aan de Universiteit van Leiden.
Nederland bevindt zich begin jaren dertig in een diepe economische en politieke crisis. De sociale onvrede is groot en het vertrouwen in de democratie klein. Dat is volgens René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie de basis voor de ideologie van de NSB: “In Duitsland en Italië hebben Adolf Hitler en Benito Mussolini bewezen dat er een oplossing is. En voor Nederland is daar nu Anton Mussert, die het volk uit het slop zal halen.”
De NSB is een autoritaire partij die Nederland weer zelfrespect wil geven via een sterke krijgsmacht, een daadkrachtige bestrijding van de massale werkloosheid en een krachtig staatsbestuur. Er moet een ‘nieuwe orde komen’, met Anton Mussert als leider. De beweging groeit snel. De leden komen uit alle lagen van de bevolking. Op 1 januari 1936 telt de NSB 52.000 leden.
De eerste kameraden
"Optimisme en geuzendom"
“Bij ons thuis werd over niets anders dan politiek gesproken. Ik herinner mij de sfeer van groot optimisme en een zeker geuzendom. En er was een gloeiende daadkracht.” Aan het woord is Dick Woudenberg, zoon van Hendrik Jan Woudenberg. Geregeld komen Mussert, Rost van Tonningen en andere NSB-kopstukken bij de familie Woudenberg thuis. “Wij kinderen vonden Mussert geen indrukwekkende man,” herinnert hij zich. Als kind zat Dick met zijn broer en zus vaak bij die gesprekken: “In tegenstelling tot de anderen, die leven in de brouwerij brachten en verhitte discussies voerden. Met Mussert bleef het rustig aan tafel. Het was een eerlijke en integere man, maar er ging niet een enorme uitstraling van uit.”
Woudenberg is directeur van een visfabriek in IJmuiden en wordt in 1933 lid van de NSB. Hij klimt snel op als voorzitter van de NSB-vakbond. In 1937 komt hij voor de beweging in de Tweede Kamer. Tijdens de oorlog wordt hij leider van het Arbeidsfront. Zoon Dick wordt in 1928 geboren en is vijf jaar als zijn ouders actief worden in de beweging. Woudenberg sr. is daarvoor lid van de SDAP: “Zijn drijfveer was juist die sociale bewogenheid en het idee dat het zo niet langer kon. Ik kom uit een socialistisch gezin. Weliswaar nationaal-socialistisch, maar het was socialistisch. Ik ging aan de hand van mijn moeder pakketten brengen aan arme mensen. Voedsel en kleding. De nood was zo groot dat die arme mensen niet vroegen, van wie het kwam. Misschien dat een enkeling gezegd heeft, hou je rommel maar, want ik ga liever dood dan dat ik het van die NSB’ers aanneem. Maar in die tijd was dat nog niet zo duidelijk. Wij hoorden te delen.”
Volgens historicus Bart van der Boom bestaat er een belangrijk misverstand over de NSB: “Mensen denken vaak dat de NSB een soort nihilistische beweging was. Een club die gaat voor brandschatten, plunderen en moorden. Die alleen geïnteresseerd is in de macht. Maar dat is helemaal niet zo. De NSB heeft een heel positief ideaal, namelijk de volksgemeenschap. En voor dat ideaal is alles toegestaan, dus helaas ook plunderen en moorden.”
Peter Grootheest wordt in 1930 als zoon van een mijnwerker in Geleen geboren. Zijn ouders sluiten zich in 1934 bij de NSB aan:“Die Nieuwe Tijd werd door Mussert en de anderen gepredikt. Daar zijn ze op een gegeven moment schijnbaar voor gevallen,” vertelt Grootheest. “Voor die beter tijd. Bovendien woonden we vlak aan de Duitse grens, dus we zagen hier in Limburg de verbeteringen die daar plaatsvonden door het nationaal-socialisme.” Vooral moeder Grootheest is actief in de beweging. Ze draagt vaak het zwarte hemd, is colporteur voor het NSB- partijblad “Volk en Vaderland” en bezoekt samen met haar man NSB- bijeenkomsten. “De NSB was het ideaal, het heilig ideaal” herinnert Grootheest zich. “Maar buiten dat moet ik zeggen, het waren hele gewone, lieve mensen.”
Vooroorlogse propaganda
"Hou Zee!"
"Hoofddoel der NSB is propaganda", luidt de instructie aan NSB-leden. "Alles moet erop gericht zijn om zoveel mogelijk krachten en gelden hieraan te besteden." Aanplakbiljetten, krantjes, brochures en andere vormen van propaganda worden over Nederland uitgestort. Opvallen en overtuigen door veel vlagvertoon, uniformen, strijdliederen en spectaculaire massabijeenkomsten naar Duits model. Maar ook lokale vergaderingen, waar belangrijke NSB' ers spreken, moeten nieuwe leden werven. Op deze zogenaamde Kringavonden worden ook propagandafilms vertoond. René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en samensteller van de DVD box met NSB propagandamateriaal: "NSB-vergaderingen waar films werden vertoond, werden veel drukker bezocht dan vergaderingen met alleen een spreker. Ze hadden namelijk weinig goede sprekers. Maar de films die ze lieten zien, die vonden de mensen wel erg boeiend."
De propagandafilms, zoals "Hou Zee!"- in 1935 gemaakt in het kader van de Statenverkiezingen- tonen de centrale boodschap van de beweging: het door crisis, kapitalisme en democratie verzwakte Nederland kan alleen maar bloeien onder een krachtige leider. Anton Mussert dus. Volgens René Kok wordt Mussert gewaardeerd door zijn volgelingen: "Ze zagen natuurlijk wel dat het geen Hitler was met een enorm charisma, maar zijn positie is nooit een punt van discussie geweest." Dat beeld wordt bevestigd door Peter Grootheest: "Anton Mussert was toch de grote leider. Ik kan mij herinneren dat mijn moeder over Mussert praatte, een ingenieur, een hoogbegaafde man. Hij werd op een sokkel gezet. Onvoorstelbaar nu."
In de films wordt veel gemarcheerd, om te laten zien hoe gedisciplineerd de NSB was. Ook strijdliederen zijn belangrijk. Dick Woudenberg weet hoe de kameraden schreven aan de tafel van zijn ouders: "Gekke teksten als: "Wij zijn de zwarte soldaten, met Anton Mussert zijn wij in gevecht.'" Het is het strijdlied van de WA, de door Mussert opgerichte paramilitaire Weerafdeling die geüniformeerd door de Nederlandse straten marcheert. Historicus Bart van der Boom: "Eén van de verwijten die de NSB al heel vroeg krijgt is dat uniformgedoe. Dat valt slecht. Mensen vinden dat wonderlijk. On-Nederlands."
De meerderheid van de Nederlandse bevolking raakt er eerder door geïrriteerd dan geïmponeerd en ziet Mussert als een slappe imitatie van Hitler. Bovendien krijgt de NSB tegenwerking van de regering. Er komt een uniformverbod voor de WA en ambtenaren mogen geen lid van de NSB zijn. Ook kerken, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties spreken zich openlijk uit tegen de NSB. Zeker als er uit Nazi-Duitsland zorgwekkende berichten over concentratiekampen en anti-joodse maatregelen komen. Alhoewel de partij bij de Statenverkiezingen van 1935 een hoogtepunt bereikt met 8% van de stemmen, gaat het daarna snel bergafwaarts. Twee jaar later is de aanhang gehalveerd. Tegelijkertijd radicaliseert de beweging. NSB-leden raken betrokken bij ordeverstoringen en vechtpartijen. De sympathie voor de beweging daalt verder als Mussert eind jaren dertig de annexatiepolitiek van Hitler en Mussolini openlijk steunt en zich uitspreekt vóór de nationaal-socialistische rassenleer.
Marcheren voor Mussert
Een gehate minderheid
"Gehoond en belaagd door hun nog verblinde tegenstanders marcheren de nationaal-socialisten achter hun leiders, vervuld van heilig geloof in de overwinning van hun ideaal," zegt een donkere commentaarstem in een NSB propagandafilm. Het is opvallend hoe vaak de NSB de weerstand tegen de eigen beweging gebruikt in de propaganda. "De NSB'ers werden al snel een gehate minderheid. Ze werden op straat en zelfs door hun eigen familieleden genegeerd. Maar dat martelaarschap werd altijd erg benadrukt. 'Wij zijn een kleine voorhoede van een revolutionaire partij. Wij hebben het ervoor over'", verklaart René Kok van het NIOD.
"Marcheren had een merkwaardige mystieke functie. Er ging iets extatisch van uit," vertelt Dick Woudenberg. "Het was een soort ritueel. Ik zou nu voor niets meer marcheren. Ik vind marcherende mensen behoorlijk angstaanjagend". De jonge Dick Woudenberg wordt al voor de oorlog lid van de Jeugdstorm, de geüniformeerde jongerenbeweging van de NSB. Er wordt veel aan sport en spel gedaan. Daarin verschilt de Jeugdstorm niet veel van de padvinders en andere jeugdbewegingen uit die tijd. Het verschil zit hem in de revolutionaire liedjes en het eindeloze marcheren van de Jeugdstorm. Woudenberg: "Dat gebeurde met een zekere verbetenheid en had de uitstraling van hier marcheert iets heel nieuws. Wij hebben wat te vertellen. Ik denk dat daar heel veel mensen gevoelig voor waren. " Ook Peter Grootheest sluit zich op tienjarige leeftijd aan bij de Jeugdstorm. "Dat marcheren en dat naar buiten optreden, dat vond je geweldig."
Dick Woudenberg weet nog hoe hij op school wordt uitgescholden voor vuile NSB'er en dat hij met sommige kinderen niet meer mag spelen. Volgens zijn ouders hoort dat er nu eenmaal bij: "Ik wist niet precies waarom, maar ik had wel het idee dat ik bij een speciale groep hoorde. Die voor de troepen uitloopt en een nieuwe tijd brengt. Dus liet ik het over me heen gaan."
Hoe groot het wantrouwen tegen de NSB werkelijk is blijkt na de Duitse inval in mei 1940. Onmiddellijk worden duizenden NSB'ers opgepakt op verdenking van hulp aan de vijand, ten onrechte naar later blijkt. Vijf dagen later, na de capitulatie, worden ze door de Duitsers vrijgelaten. Volgens René Kok van het NIOD leidden de arrestaties tot rancune van de NSB'ers tegen de Nederlandse samenleving, door wie ze zich totaal onbegrepen voelen: "Hierdoor werd het makkelijker om later met de Duitsers te collaboreren." De tienjarige Peter sluit zich aan bij de Jeugdstorm: "Nadat de Duitsers waren binnengevallen, ben ik echt nationaal-socialistisch opgevoed."
22 juni 1940, een maand na de Nederlandse capitulatie, verzamelen tienduizenden NSB'ers zich in Lunteren om hun Landdag te vieren. Het motto: 'De Hagespraak der Bevrijding'. De filmbeelden laten een spectaculaire massabijeenkomst zien, vol zelfvertrouwen, enthousiasme en machtsvertoon. Mussert vraagt de menigte: "Acht u zich in oorlog met Duitsland, ja of nee?" Massaal schreeuwt de menigte 'néé'. Mussert wil met deze massale bijeenkomst de Duitsers laten zien dat de NSB een trouwe bondgenoot is en hoopt daarmee op een leidende rol in de Nieuwe Orde. Om zich te manifesteren stuurt hij zijn geüniformeerde WA de straat op. Historicus Van der Boom: "Via de straat wil men de staat veroveren, om te laten zien: de tijden zijn veranderd en wij zijn hier nu heer en meester." Naarmate de oorlog vordert, blijven straatterreur, geweld tegen politieke tegenstanders en joden niet uit. Zeker niet als zich steeds meer randfiguren bij de WA melden. Dit leidt alleen maar tot nog meer haat van de Nederlandse bevolking, die de NSB als een 'troep landverraders' ziet.
De NSB'ers raken steeds meer geïsoleerd. Voor de jonge Dick Woudenberg, zoon van een NSB voorman, wordt de situatie op school onhoudbaar: "Het werd veel grimmiger. Dat schelden werd heviger. Het gebeurde, dat je ergens werd opgewacht en een pak op je donder kreeg. Meestal niet van één maar drie of vier jongens tegelijk. Ik dankte de hemel dat er een soort school voor NSB kinderen kwam, een soort kostschool waar ik heen kon."
Een Nieuwe Tijd Breekt Baan
“Liefde voor eigen bloed en bodem”
"Een nieuw licht schijnt over de wereld. Een nieuwe orde. De nationaal-socialistische idee marcheert! Zij zal haar weg banen, dwars door onbegrip, haat en afgunst heen en zal de vijand der volkeren, het wereldkapitalisme en zijn knechten vernietigen". Een commentaartekst uit de in 1941 uitgebrachte NSB-film "Een Nieuwe Tijd Breekt Baan!", het paradepaardje van de NSB-propaganda.
Maar de propaganda vertoont slechts de schijn. Alhoewel er zich na mei 1940 een groot aantal nieuwe leden meldt, weten de Duitsers hoe gehaat de beweging is onder de Nederlandse bevolking en zien haar als een hinderpaal om Nederland te nazificeren. De Duitsers verbieden aanvankelijk zelfs vertoning van de filmbeelden van de 'Hagespraak'. Ze zijn zich ervan bewust dat de collaborerende houding van de NSB tot grote woede van de Nederlandse bevolking heeft geleid. Pas in december 1941 wordt de NSB de enig toegestane politieke partij en pas in december 1942 mag Mussert zich van Hitler "Leider van het Nederlandse volk" noemen. Echte macht zal hij nooit krijgen. Historicus Van der Boom: "De Duitsers hebben gewoon een kaartenbak nodig met Nederlanders die bereid zijn te collaboreren om daarmee bestuursfuncties te vervullen." Andere NSB'ers nemen dienst bij de Waffen-SS of zijn georganiseerd in de Landwacht die de bezetter 'helpt', wat vaak leidt tot terreuracties.
Uit 'Een Nieuwe Tijd Breekt Baan' blijkt dat de NSB achter de rassenleer van Nazi-Duitsland staat: "De kracht van het nationaal-socialisme is de eenheid van het volk en zijn rasbewustheid. Daarom, en daarom alleen, kan het Duits-Germaanse broedervolk samen met zijn Italiaanse wapenbroeder zulke grote daden tot stand brengen en zich bevrijden van het Brits-joodse kapitalistische imperialisme." Volgens historicus Bart van der Boom wordt de NSB eind jaren dertig antisemitisch onder invloed van radicale facties, zoals de volksfactie en de SS-gezinden binnen de beweging: "Maar wat betreft Mussert is dat allemaal toch een beetje met een slecht geweten en met tegenzin. Mussert blijft toch altijd een beetje een halfslachtige antisemiet. De Duitsers zien hem ook als een jodenvriend. Zo wordt hij ook door zijn vijanden afgeschilderd. Dus moet hij ook almaar bewijzen dat hij wel degelijk recht in de leer is." In de satirische serie 'Wat een Tijd', gemaakt door de NSB filmdienst, wordt een louche joodse zwarthandelaar, Uienkruier, antisemitisch neergezet. Maar de echt uitgesproken antisemitische films zijn van Duitse makelij, zoals 'Jud Süss' en 'Der ewige Jude'.
In de loop van de oorlog gaan de NSB-kinderen Woudenberg en Grootheest naar een Duitse school. Daar krijgen ze politieke scholing. Dick Woudenberg is er duidelijk geëmotioneerd over: "Daar schaam ik me voor. De teneur was dat dit een inferieur mensenras was. Ze moesten uit de volksgemeenschap." Ook Peter Grootheest krijgt het moeilijk als hij er nu over vertelt: "Ik werd wel geleerd joden te haten, toen. De joden waren minderwaardige mensen, 'Untermenschen', zoals de Duitsers zeiden."
Spiegel der Beweging
Propaganda tegen beter weten in
"Op zondagochtend werden er altijd films gedraaid. Dat was het hoogtepunt" vertelt Peter Grootheest. Iedere zondag gaat Peter naar bioscoop Royaal in Geleen. De zaal is gereserveerd voor NSB'ers en leden van de WA en de Jeugdstorm, om propagandafilms te zien. Ze krijgen er ook de 'Spiegel der Beweging' te zien: het verplichte filmjournaal van de NSB, bedoeld om de Nederlandse bevolking voor zich te winnen. De tienjarige Peter ziet er voor het eerst beelden van Mussert en andere NSB-kopstukken. De propaganda werkt. Ook worden er films van Adolf Hitler vertoond. Grootheest: "Ja, dat was een soort afgod voor je. Ik vond het zo geweldig hoe hij de nationaal-socialistische groet bracht. Dat heb ik altijd proberen na te doen. Zoals ik na de oorlog de Rolling Stones en de Beatles heb bewonderd, zo bewonderde ik toen Hitler."
Dat geldt ook voor Dick Woudenberg. Hij zit ondertussen op de Reichsschule, een Duitse school waar hij tot toekomstig leider van het rijk wordt opgevoed. "Hitler werd door ons geadoreerd en bewonderd. Dat werd natuurlijk hevig door de propaganda gevoed."
Het gewone bioscooppubliek is er minder gevoelig voor. Tijdens de bezetting zitten de zalen vol en de bezoekers krijgen verplicht "Spiegel der Beweging" te zien. Er is weerstand tegen de NSB-propaganda. De NSB richt daarom 'Oog en Oor' op, een dienst die controleurs stuurt om rapport op te maken. Een citaat: "Gisteravond was ik in uniform in het Olympia bioscoop theater. En daar moest ik tot mijn spijt constateren dat het publiek zeer onrustig was. Er was gehoest en gemompel en het gesproken woord van de leider werd onverstaanbaar... De directeur deed zijn best om wanorde te voorkomen, hetgeen hem niet lukte. Enig toezicht van de WA op zondagavonden is mijns inziens dringend gewenst. Hou Zee!"
René Kok: "Op een gegeven moment gaan de mensen eraan wennen. Ze komen voor de hoofdfilm. Zo'n mooie zoetsappige film en nemen die propaganda op de koop toe." Volgens Kok is de NSB-propaganda steeds meer bestemd voor de eigen aanhang. "Dat zij Mussert te zien krijgen en het gevoel: hij komt naar de mensen toe, hij staat voor ons, hij is ons boegbeeld." In 1942 ontmoet Grootheest zijn grote idool in levende lijve: "Dat was in Heerlen. Daar was een bijeenkomst van de NSB. Wij vormden als Jeugdstorm een erehaag voor Mussert. Hij kwam regelrecht op mij af. Ik kreeg even het gevoel van 'hé, dat kan toch niet.' De grote leider en dan zo'n klein mannetje. Zijn figuur en lengte vielen mij tegen. Op dat moment heb ik getwijfeld."
Ondertussen nemen de aanslagen op NSB'ers en leden van de WA toe. De propagandamachine houdt het martelarenschap in stand. In 'Spiegel der Beweging' wordt uitgebreid verslag gedaan van de begrafenissen van de omgekomen kameraden. Die beelden maken een enorme indruk op Peter Grootheest: "Dat was zichtbaar maken dat de vijanden onze kameraden hadden vermoord. Zo werd dat gebracht: 'Onze goede mensen worden vermoord door de slechte mensen.'"
Naarmate de oorlog vordert, beseffen steeds meer NSB'ers dat de strijd mogelijk niet te winnen is. Ook vader Woudenberg krijgt twijfels maar wil dat niet toegeven volgens zijn zoon: "Ook hij heeft toch heel lang verwacht, daarna heel lang gehoopt en daarna gehoopt tegen beter weten in, dat de Duitsers nog zouden winnen."
Alhoewel Mussert tot aan het eind van de oorlog blijft geloven dat er nieuwe mogelijkheden voor de NSB zullen komen om de bevolking te bekeren, is dat geloof in 1944 onder de NSB-aanhang gebroken. Veel leden gaan niet meer naar de bijeenkomsten en alleen de kameraden van het eerste uur blijven zich nog inzetten voor de Duitse eindoverwinning en hun leider. In maart 1944 besteedt de 'Spiegel der Beweging' nog een keer aandacht aan een mars, als Mussert het Concertgebouw bezoekt. René Kok: "Dat is een prachtig filmpje, omdat je het enorme contrast ziet met 1940. Hier staat Mussert met de laatste getrouwen. De rij wordt gesloten door kinderen die niet eens meer NSB-kleding aanhebben. Dat filmpje geeft prachtig aan wat er is overgebleven van een in 1940 toch even machtige beweging."
Het einde
Afrekenen met het verleden
Als Nederland op 5 mei 1945 wordt bevrijd, begint vrijwel onmiddellijk de afrekening. Tienduizenden NSB'ers worden opgepakt en berecht voor landverraad. De straffen voor de kopstukken van de Beweging zijn zwaar. Anton Mussert krijgt de kogel, Van Geelkerken levenslang. Rost van Tonningen wacht zijn proces niet af en pleegt zelfmoord. Ook vader Woudenberg wordt berecht. Tegen hem wordt de doodstraf geëist maar in hoger beroep wordt dat uiteindelijk 20 jaar.
Aan het einde van de oorlog zit Dick Woudenberg nog steeds op de Reichsschule in Duitsland. Als Hitler capituleert stort zijn wereld in. Hij wordt door de Engelsen gearresteerd en komt in een kamp voor landverraders terecht. Eerst in Bergen-Belsen en later in Vught. Hij is dan 16 jaar. Uiteindelijk gaat hij naar een jeugdkamp waar NSB-kinderen worden heropgevoed. Na een aantal maanden mag hij naar huis en komt bij een oom terecht. Hij wordt leraar en later psychotherapeut. Zijn vader komt in 1958 vrij, maar heeft tegen zijn zoon nooit spijt betuigd over de jodenvervolging of andere kwalijke gevolgen van de bezetting en de verantwoordelijkheid van de NSB daarin: "Hij stelde dat dit nu eenmaal de geschiedenis was, en dat wij daar een onderdeel van zijn. Dat vind ik jammer. Het zou mij wel geholpen hebben," vertelt de nu 78-jarige Dick Woudenberg. Dick Woudenberg is jarenlang voorzitter geweest van Werkgroep Herkenning, een organisatie die hulp biedt aan mensen die last hebben van het NSB-verleden van hun (groot) ouders.
Peter Grootheest zit aan het einde van de oorlog in Polen. In juni 1944, hij is dan 13 jaar, wordt hij via de Germaanse Landdienst uitgezonden om te leren hoe je daar een groot boerenbedrijf moet leiden. Als hij het Russische front hoort optrekken, vlucht hij via Duitsland naar Nederland. Na de bevrijding worden zijn ouders opgepakt. Ze zitten drie jaar vast. Ook Peter wordt gearresteerd maar hoeft niet voor de rechter te verschijnen: hij is te jong. Peter gaat in de mijnen werken, wordt lid van de CPN en komt later in de gemeenteraad van Maastricht. Hij heeft veel nagedacht over wat hem in de oorlog is overkomen en geworsteld met zijn verleden als NSB-kind.
Hij wil zijn ervaringen gebruiken om te waarschuwen voor dit soort regimes. Hij heeft nog een herinnering aan die tijd: een foto van een massale bijeenkomst van Nederlandse en Duitse nazi's op het Vrijthof in Maastricht. Op de voorste rij staat de elfjarige Peter, in het uniform van de Jeugdstorm, terwijl hij samen met de honderden andere aanwezigen de Hitlergroet brengt. Als Peter Grootheest zichzelf op de foto aanwijst zegt hij : "Dat waren niet allemaal misdadigers. Al die jongens en die meisjes. En ook die ouderen, en die vrouwen, dat waren toch gewone mensen, zoals iedereen. Ja, ze hebben zich echt laten misleiden!"
Tekst: Carolien Brugsma
Research: Carolien Brugsma en Sunniva Matla
Regie en samenstelling: Matthijs Cats
Uitzending: do 14 dec 2006, 20.55 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: