Na de oorlog kent Nederland een ware emigratiegolf. Gestimuleerd door de Nederlandse overheid vertrekken tussen 1947 en 1963 ruim 400.000 Nederlanders naar landen van de toekomst als Australië en Canada. Een paar honderd kiest voor de Britse kolonie Rhodesië, in het zuiden van Afrika.
Coen Schippers, Hans Oosterman en Henk van Lindert vertrekken midden jaren vijftig. Net als veel ‘Rhodesiëgangers’ zijn ze geboren in Nederlands-Indië en afgestudeerd aan de Tropische Landbouwschool in Deventer. Van oudsher een opleiding voor de koloniale plantages in de Oost, maar na de onafhankelijkheid van Indonesië kunnen ze daar niet meer terecht. In Rhodesië zijn boeren met ‘tropische kennis’ van harte welkom op onder meer de enorme tabaksplantages.
Anders dan Zuid-Afrika kent Rhodesië geen officiële apartheid, maar het is een koloniale samenleving waarin blank en zwart gescheiden leven. De blanken bezitten de vruchtbare landbouwgronden, kennis en welvaart. De zwarten zijn vooral goedkope arbeiders, in dienst van hun blanke ‘baas’.
Het blanke regime van Ian Smith roept in 1965 eenzijdig, tegen de wil van moederland Groot Brittannië, de onafhankelijkheid uit. Zo voorkomt het de invoering van een zwarte meerderheidsregering, zoals de Britse regering wil. Internationale boycots en sancties volgen. "Iedereen was tegen ons, behalve Zuid-Afrika”, vertelt Hans Oosterman. In de jaren zeventig woedt er een bloedige burgeroorlog. Voor de zwarte bevolking is het een bevrijdingsstrijd: tégen de blanke elite en vóór een eerlijkere verdeling van landbouwgrond. De blanken zien het als een terroristenoorlog: “We hebben gevochten voor wat wij dachten dat ons recht was om dat land zo te houden”, zegt Schippers, die zelf meevocht.
In 1980 is het voorbij. Rhodesië wordt Zimbabwe en krijgt voor het eerst een zwarte meerderheidsregering onder leiding van Robert Mugabe. Van een eerlijkere landverdeling komt aanvankelijk weinig terecht. Mugabe laat de blanke boeren vooralsnog met rust. Hun grote commerciële plantages zijn te belangrijk voor de economie.
Pas vanaf 2000 eisen zwarte oorlogsveteranen hun beloning op. Gesteund door Mugabe verjagen ze duizenden blanke boeren die, berooid en hun bezittingen achterlatend, naar landen als Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland vluchten. Een aantal Nederlanders keert terug naar hun geboorteland. Ook Schippers moet uiteindelijk zijn tabaksplantage verlaten. “Toen ben ik in Holland gekomen. Bijna als een vluchteling, geforceerd ‘t land uitgegaan.”
Zestig jaar Tropische Landbouwschool
In de reportage van "Van Gewest tot Gewest" uit 1972 zien we het ‘suikerschooltje’ van Deventer: de toenmalige Rijks Hogere School voor Tropische Landbouw, die in 1912 als Middelbare Koloniale Landbouwschool is opgericht. De studenten zijn echte avonturiers, vertelt de directeur. Na hun opleiding vertrekken ze naar tropische gebieden om daar leiding te geven op landbouwbedrijven, met name in de suikerindustrie. Van oudsher gingen ze naar de plantages in Indië. Maar na de onafhankelijkheid van Indonesië is er in de oude kolonie steeds minder werk meer voor de afgestudeerde ‘Deventernaren’. Ze moeten op zoek naar andere landen. Rhodesië bijvoorbeeld, dan nog een Britse kroonkolonie.
Veel afgestudeerden emigreren in de tweede helft van de jaren ’50 naar Zuid-Rhodesië (het huidige Zimbabwe). Daar geven ze leiding op grote tabaksplantages en uitgestrekte maisvelden. Ook Nieuw-Guinea (tot 1963 nog onder Nederlands bewind), Iran, Israël en Peru trekken de scholieren aan. Ze vliegen uit over de hele wereld: van Zuidoost-Azië tot West-Afrika en Zuid-Amerika. De school in Deventer moet zich aan de landbouw in deze nieuwe landen aanpassen. De opleiding tot koloniale planter sluit niet langer aan bij de praktijk. In de reportage uit 1972 vertelt de directeur dat de school zich steeds meer richt op ‘bevolkingslandbouw’ in het kader van ontwikkelingssamenwerking. De scholieren leren hoe ze de primitieve landbouw in de tropen kunnen verbeteren. Al eerder moet de naam van de school veranderen. Het woord ‘koloniaal’ maakt plaats voor ‘tropisch’.
De journalist in het fragment stelt een kritische vraag over een fundamenteel aspect van het onderwijs dat in Deventer ontbreekt: “Zou het niet beter zijn als uw school in de tropen stond?” Juist de locatie maakt de opleiding zo geschikt voor ontwikkelingssamenwerking, aldus de directeur. In Nederland is de landbouw al modern en ver ontwikkeld. Daar kunnen de planters in de tropen van profiteren. De werkwijze is volgens de directeur overduidelijk succesvol: buitenlandse scholieren komen juist uit tropische gebieden naar Deventer om hun vakkennis te verbeteren.
Na 94 jaar, in 2006, vertrekt de opleiding uit Deventer naar Wageningen, waar het onderdeel wordt van de Landbouwhogeschool.
Farming in the Federation of Rhodesia
De Engelstalige promotiefilm "Farming in the Federation of Rhodesia" is in 1959 gemaakt in opdracht van de Internationale Organisatie voor Migratie. De film laat de ervaringen zien van blanke boeren in de “Federation of Rhodesia and Nyasaland”, de huidige staten Zambia, Zimbabwe en Malawi.
We zien het comfortabele en koloniale leven op de grote boerenbedrijven van de van oorsprong Europese boeren. Spelende kinderen in een zwembad, mooi aangelegde tuinen en zwarte landarbeiders die onder toezicht van blanke boeren het land bewerken. De film benadrukt het belang van moderne landbouwtechnologieën, irrigatie en goede planning van de ‘hardwerkende Europeanen’, zeker in een land waar de jaarlijkse regenval lokaal zeer kan verschillen en droogte altijd op de loer ligt.
Rhodesië wordt vanaf midden jaren vijftig een interessant emigratieland voor honderden Nederlanders. Veel van hen zijn geboren in Nederlands-Indië en hebben hun opleiding gevolgd aan de Tropische Landbouwschool in Deventer. In het onafhankelijk geworden Indonesië is er voor Nederlandse planters geen plaats meer, maar in Rhodesië is hun kennis van tropische landbouw meer dan welkom op de tabaks-, koffie- en maisplantages.
Als in 1980 de zwarte meerderheidsregering van Robert Mugabe aan de macht komt, en Rhodesië Zimbabwe wordt, is meer dan de helft van de op de hooglanden gelegen vruchtbare grond in handen van een paar duizend blanke boeren. Ze brengen 75 procent van de nationale oogst binnen en produceren ook voor de export. De vele honderdduizenden zwarte keuterboertjes moeten het doen met het droge en weinig vruchtbare laagland.
De bevrijdingsstrijd tegen het blanke minderheidsregime in de jaren zeventig gaat dan ook vooral over “Land voor iedereen,” zoals de volgelingen van Mugabe roepen. Maar tot 2000 komt daarvan weinig terecht. Mugabe laat de blanke boeren de eerste vijftien jaar met rust omdat ze de kurk zijn waarop de Zimbabwaanse economie drijft.
De "kwestie Rhodesië"
“Premier Ian Smith, in wie sommigen een gevangene zien van de blanke extremisten in Rhodesië, staat nu aan het hoofd van een onwettige regering die nergens op de wereld op steun kan rekenen”, aldus het verslag van het Polygoonjournaal uit 1965. Op 11 november van dat jaar roept de blanke minderheidsregering van deze Britse kolonie in zuidelijk Afrika eenzijdig de onafhankelijkheid uit. Zonder toestemming van het moederland maken de blanke kolonisten zich los om zo een door Londen gewilde zwarte meerderheidsregering te voorkomen. Het leidt tot boycots en internationale protesten waardoor het Rhodesië van Ian Smith één van de grootste paria’s van de wereld wordt - slechts gesteund door het apartheidsbewind van Zuid-Afrika.
Officieel kent Rhodesië geen apartheid zoals Zuid-Afrika, maar door de economische macht van de blanke minderheid bestaat deze in de praktijk wel. Dat blijkt ook uit de uitgebreide reportage van het actualiteitenprogramma Panoramiek (NOS) uit 1976. We zien een land dat scherp verdeeld is tussen een rijke blanke minderheid en een arme zwarte meerderheid. Omdat de zwarte arbeidskrachten nodig zijn om de economie draaiende te houden, wordt er wel geïnvesteerd in medische zorg en basisonderwijs. Maar we zien ook dat de zwarte bevolking zich steeds meer verzet tegen die blanke elite.
In 1980 is het voorbij met de geprivilegieerde positie van de blanken. De internationale sancties en een bloedige burgeroorlog met ruim twintigduizend doden maken een einde aan het bestaan van Rhodesië. Het land wordt omgedoopt tot de republiek Zimbabwe onder leiding van de eerste zwarte premier Robert Mugabe, de man die tot op heden het land nog steeds regeert.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: