Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
19 februari 2006

Sjoukje en Joan

h
Bekijk Video
30 min
Annie Verlee, Sjoukje&Joan, onbekende en Arnold Gerschwiler (Londen, ca. 1955)

Een unieke vriendschap

Samen vanaf het begin

Kun je als individuele topsporter bevriend zijn met je grootste concurrent? Vraag het Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel en beiden zullen de vraag met een volmondig “ja” beantwoorden. Het schaatsduo heeft immers flitsende sportcarrières nooit in de weg laten staan van een innige vriendschap.

Behalve hun gemeenschappelijke passie voor het kunstrijden, vallen vooral de tegenstellingen tussen de twee schaatssters op. Joan Haanappel is een frêle, donkere en emotionele Haagse dochter van een vertegenwoordiger. Sjoukje Dijkstra is een blonde, nuchtere en stevig gebouwde dochter van een Friese arts; geboren in Akkrum, opgegroeid in Amstelveen.

In 1949 kwamen ze elkaar voor het eerst tegen op de HOKIJ-kunstijsbaan in Den Haag. Met trainster Annie Verlee was Sjoukje na de sluiting van de kunstijsbaan in de Apollohal noodgedwongen uitgeweken naar Den Haag om verder te kunnen trainen. Ook Joan trainde vanaf dat moment onder de hoede van Annie Verlee.

Maar kunstrijden stelde vlak na de Tweede Wereldoorlog in Nederland nauwelijks iets voor. Wie schaatste deed aan hardrijden, reed toertochten of beoefende het traditionele schoonrijden: het statige zwaaien en zwieren op de buitenkant van een speciaal voor dit doel ontwikkelde schaats. Kunstrijden, met zijn verplichte figuren en het vrije kürrijden, dat was hier nauwelijks bekend.

Sjoukje en Joan zouden daar verandering in brengen. In 1951 ging het duo, pas 9 en 10 jaar oud, met Annie Verlee in een vrachtvliegtuig naar Londen om te gaan trainen bij de vermaarde kampioenenmaker, de Zwitser Arnold Gerschwiler. Bij een gastgezin sliep Annie Verlee zes weken lang tussen het duo in – samen met de aap die Sjoukje onafscheidelijk vergezelde. Sjoukje en Joan: later het eerste sportduo dat dankzij het nieuwe medium televisie voor een hype zorgde.

Verlee

Hoe het kunstrijden voet aan de grond kreeg

Het verhaal van de Britse elite, een Noorse diva en Annie Verlee

Sonia Henie, de Noorse schaatsdiva, heeft persoonlijk het kunstrijden naar Nederland gebracht. Op 24 november 1934 was de Olympische kampioene van 1928 en 1932 de topattractie bij de opening van de eerste kunstijsbaan in Nederland aan de Linnaeusparkweg in Amsterdam-Oost. Daar maakte ons land voor het eerst kennis met de nieuwe tak van de schaatssport. Langs de boarding stond de toen 9-jarige Annie Verlee. In de jaren vijftig zou zij als trainster van Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel het kunstrijden tot een hype maken.

De oorsprong van het kunstrijden kan drie eeuwen eerder teruggevonden worden in Engeland, wanneer Hollanders de schaats daar introduceren. Op koninklijk verzoek maalden ze in de 17e eeuw de ‘Fenlands’ bij Cambridge droog. Na afloop bleven enkele Hollanders achter om zich als schaatsenmaker in het nieuwe polderland te vestigen. Zo kon de lokale bevolking zich bij vorst in het nieuwe Hollandse landschap ook op z’n Hollands verplaatsen.

De Britse elite, die zich op geheel eigen wijze op het ijs wilde vermaken, ontwikkelde toen ‘figure skating’: in statige en strenge houding moesten voorgeschreven figuren in het ijs gekrast worden. Britse migranten introduceerden het kunstrijden vervolgens in Amerika. Toen balletdanser Jackson Haines in 1860 in New York dat saaie gedraai op het ijs aanschouwde, kreeg hij een idee. Hij ontwikkelde een schaats die hij aan zijn schoenen kon schroeven en leerde zichzelf dansen op het ijs.

De Amerikanen moesten van die vreemde vogel in zijn rare kostuums niets weten. Haines voelde zich miskend, verliet vrouw en kinderen, stak de oceaan over en belandde in 1868 in Wenen. De kunstrij-demonstratie die Haines er voor het oog van de keizer gaf werd een doorslaand succes: de Wenen dansten voortaan ook op de ijsbaan terwijl het orkest live in de kou speelde.

Vanuit zijn nieuwe standplaats trok Haines door Europa en kwam via Praag, St. Petersburg (waar hij zelfs demonstraties hield voor tsaar Nicolaas), Helsinki en Stockholm ook in Oslo terecht. Daar ontmoette hij de Noorse hardrijder Axel Paulsen. Die was zo onder de indruk van de nieuwe schaatsstijl, dat hij zich er vol overgave op toelegde. Paulsen bekwaamde zich vooral in het springen. De bekende ‘Axel’-sprong is naar hem vernoemd. En via Paulsen kwam de sport naar Nederland. Want Sonja Henie was leerlinge van Paulsen. En zij was het immers die in 1934 in Amsterdam-Oost werd gadegeslagen door Annie Verlee.

<p>Sjoukje Dijkstra (rechts) en Joan Haanappel in afwachting van het eerste Olympische sport-tv-interview op de Nederlandse tv met Siebe van der Zee.</p>

De successen van de schaatsvrienden

Sport, tv en loyaliteit

Sjoukje en Joan bleken al snel tot elkaar veroordeeld. Allebei veel talent, en allebei een leven levend dat voor kinderen volkomen onbekend was. Alle vrije tijd ging op aan de trainingen. In 1954 debuteerde het duo bij het Europese kampioenschap in het Italiaanse Bolzano. De prille tieners werden 18e en 19e.

Twee jaar later maakt het grote publiek voor het eerst kennis met Sjoukje en Joan. Voor het nieuwe medium televisie draaide Siebe van der Zee in het Olympische Cortina d’Ampezzo een legendarisch interview met twee schuchtere meisjes die braaf met “ja meneer” en “nee meneer” antwoorden. Drie jaar later raakt Nederland, in de jaren vijftig niet erg verwend met internationale sportsuccessen, bij het Europees kampioenschap in Davos, helemaal in de ban van het kunstrijden.

Sjoukje en Joan zijn beiden favoriet voor de titel en voor het eerst in de geschiedenis is er op de zondag van de vrije kür geen kip op straat te bekennen. Wie nog geen tv heeft nestelt zich bij buren of voor de etalage van tv-winkels om niets te missen van de dubbele Axels, Rittbergers, Salchovs en pirouettes. Als de live-uitzending vlak voor het slot van de kür van Sjoukje plotseling afbreekt omdat de Duitsers onverwacht de lijn verbreken, wordt Hilversum voor het eerst in de geschiedenis overstelpt met boze reacties van kijkers.

Dat Sjoukje (vijf Europese titels, drie wereldtitels en een Olympische titel in 1964) bij de wedstrijden beter tegen de zenuwen bestand blijkt dan Joan (vijf nationale titels maar internationaal steeds teveel fouten makend), zet de vriendschap net zomin onder druk als de rivaliteit tussen hun beider vaders. Als pa Dijkstra en pa Haanappel weer eens ruzie maken over de altijd subjectieve jurybeoordeling, speelt het duo in de kleedkamer gezellig een potje canasta of borduurt aan een tafelkleedje.

Als ze in 1968 collega’s worden bij het professionele schaatscircus Holiday on Ice, wordt de intensiteit van de vriendschap vernieuwd. Met elk een hondje en een snelle auto (Joan een Volvo sport, Sjoukje een Porsche met caravan) rijden ze jarenlang achter elkaar aan kriskras door Europa. Twee tegengestelde karakters die elkaar vonden in de sport: een vriendschap voor het leven.

Sjoukje en Joan

De balans opgemaakt

Uniek in de Nederlandse sportgeschiedenis

De schaatshype die Sjoukje en Joan creëerden is uniek in de Nederlandse sportgeschiedenis. Anders dan hun hardrijdende evenknie Ard en Keessie zorgen zij in eigen land niet voor een continuïteit in de populariteit van hun sport. Na Sjoukje en Joan verdween het kunstrijden in de marge van het vaderlandse sportleven. Het beleefde alleen nog een opleving met Dianne de Leeuw, een Amerikaanse Nederlander, die dankzij haar dubbele paspoort in 1976 voor Nederland een zilveren Olympische medaille wist te winnen.

Het gebrek aan cultuur en traditie lijkt het kunstrijden in Nederland tegen te werken. Schaatsen is voor Nederlanders Ard en Keessie en alles wat na hem kwam. Schaatsen is marathons op natuurijs als surrogaat voor de icoon van bijna duizend jaar schaatscultuur: de enige echte Elfstedentocht, die volgens weerkundigen de komende eeuw nog zeker vier keer verreden kan worden. En alleen al daarom zijn Sjoukje en Joan in de Nederlandse schaatsgeschiedenis een hoofdstuk apart.

Bronnen

Tekst en research: Marnix Koolhaas
Regie: Matthijs Cats

Archieven:
Beeld&Geluid Hilversum
Privé-collecties Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel

Literatuur

Jan Hof - Met vallen en opstaan / Sjoukje Dijkstra zonder franje - Den
Haag 1981

Mark Heller (Ed.) The illustrated Encyclopedia of Ice Skating - New
York/London 1979

Howard Bass - The Love of Ice Skating and Speed Skating - London 1980

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: