'De grootste politieke schok in de geschiedenis'
2 november 1948
Het is een bekende foto. De Amerikaanse president Harry S. Truman, breeduit lachend, met boven zijn hoofd een krant waarop in grote letters staat ‘Dewey defeats Truman’. Hij lacht zo hard, die Truman, omdat hij helemaal niet verslagen is. Het is de dag na de verkiezingen van 1948 en hij is nog altijd de president van de VS.
‘Het was de grootste politieke schok in de Amerikaanse geschiedenis’ zegt George Elsey, de voormalige speechschrijver van Truman. ‘De grootste politieke schok, omdat iedere krant en iedere opiniepeiling in dit land voorspelde dat Truman verslagen zou worden’, zegt ook Ken Hechler, die onder Truman in het Witte Huis werkte. ‘Newsweek stuurde in oktober een team van vijftig reporters het land in om te bepalen wie er zou winnen in november. Al deze journalisten kwamen terug met de voorspelling dat Dewey zou winnen’, aldus Hechler. Eén van de opiniepeilers is zelfs zo overtuigd van het verlies van Truman dat hij het peilen in september al opgeeft. Het heeft geen zin, want er verandert toch niets. De avond voor de verkiezingen is het dus voor vrijwel iedereen duidelijk dat Thomas Dewey de verkiezingen gaat winnen. Alleen Truman zelf gelooft dat hij president zal blijven.
Thomas E. Dewey verblijft die verkiezingsavond in suite 1527 van het prestigieuze Roosevelt Hotel op de kruising van 45 en Madison in Manhattan, New York, zijn thuisstaat. Met zijn vrouw en twee zoons wacht hij de uitslag af. ‘Altijd als ze iets te doen hadden in New York, verbleven ze in dit hotel’, zegt Thomas E. Dewey jr., zijn zoon. Het verhaal wil dat zijn vader zo overtuigd is van zijn overwinning dat senior die avond aan zijn vrouw vraagt hoe zij het vindt met een president te slapen. Junior ontkracht dat verhaal. ‘Hij voelde die avond dat hij niet zou winnen’, zegt hij in de lobby van het hotel waar het gezin 56 jaar geleden logeerde.
Truman trekt zich terug die avond. Rond half vijf ’s middags maakt hij zich uit de voeten, precies tijdens de wisseling van de wacht van de beveiliging bij zijn huis aan Delaware Street in Independence, Missouri. Hij vertrekt naar het Elms Hotel in Excelsior Springs, zo’n veertig kilometer verderop. De verzamelde pers blijft onwetend achter voor de deur van zijn huis. In het hotel, vermaard om rust en eerdere gasten als president Franklin Roosevelt en gangster Al Capone, neemt Truman een bad en gaat vroeg naar bed. De vier agenten van de geheime dienst die meegereisd zijn, geeft hij opdracht hem niet te storen tenzij het echt belangrijk is. Om middernacht wordt hij wakker en hoort de fameuze journalist Hans V. Kaltenborn met zijn kenmerkende stem op de radio: ‘Niemand weet wie de nieuwe president zal zijn, uren en uren nadat de stemlokalen al zijn gesloten’. Dat zal nog een tijd zo blijven en Truman gaat weer slapen. Rond een uur of vier maakt één van de agenten Truman wakker en hoewel nog niet alle stemmen zijn geteld, is het voor hem duidelijk dat hij heeft gewonnen.
In Chicago rollen de eerste exemplaren van de Chicago Daily Tribune van de pers. ‘Dewey defeats Truman’ kopt de krant. Het is niet de enige krant die een verkeerde voorspelling doet. Ook handelarenblad Women’s wear daily voorspelt winst voor Dewey en voorziet daarbij groot voordeel voor het zakenleven. In het buitenland is het de Münchener Merkur die over de volle breedte van de voorpagina ‘Thomas E. Dewey Amerika’s neuer Präsident’ afdrukt.
Dewey Story vs Truman Story
Raspoliticus tegen doodnormale jongen
Thomas E. Dewey probeert in 1948 voor de derde keer president te worden. In 1940 verliest hij al bij de nominatie van de Republikeinse partij, in 1944 verliest hij de verkiezingen tegen Franklin Roosevelt. Geboren in Michigan, groeit hij op in New York en maakt daar furore. Als openbaar aanklager, crimefighter en als gouverneur lijkt hij geboren voor de publieke zaak. ‘Zijn moeder had hem geleerd niet te lachen in het openbaar’, schetst Dewey jr. ‘Dat zou niet netjes zijn’. Voor een politicus is dat toch een handicap en het is waarschijnlijk daarom dat Dewey op archiefbeeld altijd lacht als een boer met kiespijn. Gedisciplineerd, zeer hardwerkend en extreem punctueel, zo karakteriseert Dewey zijn vader. Thuis wordt niet gesproken over politiek, ook niet tijdens de verkiezingsstrijd van 1948. ‘Vergeet niet, hij deed al voor de derde keer mee’, legt Dewey jr. uit. Maar hij geeft later toe: ‘Het was vaders bezigheid en daar werd niet over gesproken, tenzij hij er zelf over begon’.
Beide partijen brengen in 1948 een film uit, waarschijnlijk bedoeld om in bioscopen te vertonen. Zowel de Truman Story als de Dewey Story zijn een lofzang op de respectievelijke kandidaat, met pompeus commentaar onder een aaneenschakeling van journaalbeelden van de beide heren. Als Dewey jr. de Dewey Story onder ogen krijgt, herinnert hij zich niets van de opnames. Terwijl hij er toch zelf in zit, een potje dammend met zijn vader. Dewey lacht en zegt: ‘Ik denk niet dat er iemand aandacht had voor het spel’, en geeft aan dat het wel eens in scène gezet zou kunnen zijn. Dat dit inderdaad zo is, wordt duidelijk hij met wanneer hij de oude Dewey een ei ziet bakken op een open vuurtje in het veld. ‘Absolute flauwekul! Ik betwijfel zelfs of hij kon koken!’, lacht zoon Dewey met aan ongeloof grenzende verbazing.
Truman is een boerenjongen. Net als Dewey geboren in het mid-westen, maar opgegroeid op een boerderij. Truman heeft verschillende banen, hij mislukt als oliebaron en handelaar in fournituren voor hij de boerderij van zijn vader overneemt. Hij wordt door de lokale sterke man -aan wie nog wel eens verhalen over steekpenningen kleven- naar voren geschoven om een vrijgekomen plaats in de senaat in het verre Washington te vullen. In de senaat valt hij eerst niet op, maar trekt dan toch de aandacht van president Roosevelt; zo zeer zelfs dat deze hem in 1944 vice-president maakt. Truman wil dat zelf eigenlijk niet.
Wanneer Roosevelt een paar maanden na de verkiezingen van 1944 overlijdt, is Truman ineens president. En hij blijft zo gewoon, geven zijn medewerkers aan. ‘Hij was een doodnormale, doorsnee jongen uit een klein dorp, die Harry Truman’, zegt George Elsey. ‘Hij begreep de doodnormale mensen, die niet hadden gestudeerd aan de elite universiteiten aan de Oostkust’. Hechler is het daarmee eens: ‘Je moest wel eens nadenken als je hem aansprak. Dat je dan wel “meneer de president” zei. Het was zo makkelijk om Harry tegen hem te zeggen!’.
In de beide hometowns, de thuisdorpen, spreken Truman en Dewey nog altijd tot de verbeelding. In Pawling, 70 kilometer boven New York, herinnert weinig meer aan Dewey, of het moet de enorme betonnen graftombe zijn op de begraafplaats. Maar dat is slechts de eerste indruk. Want spreek een willekeurig iemand aan en de verhalen komen los. De juffrouw van de boekwinkel, die in een vroeger leven Dewey een blikje frisdrank verkocht. ‘Het kostte tien cent, maar ik kreeg een kwartje fooi’, zegt ze nu nog met een zekere vertedering in haar stem. Achter uit de bloemenzaak komt een grote verkiezingsposter uit 1948 tevoorschijn. Iedereen verwijst naar het huis waar Dewey vroeger woonde en het moet gezegd, het ligt er prachtig bij, dat grote, statige witte huis daarboven aan de heuvel. Het is bijna het New England uit de film. De enthousiastelingen van de modeltreinclub van het dorp blijken twee jaar te hebben gebouwd aan een maquette van het Pawling van 1948. Inclusief de verkiezingstrein van Dewey en met een menigte, op schaal, die is uitgelopen om hem te horen spreken. ‘Elect Dewey’, leest het bord dat één van hen omhoog houdt.
In Independence loop je geen kant op zonder over de borden met het silhouet van Truman te struikelen. De monsterlijk grote Truman-bibliotheek doemt op als je het centrum uitrijdt. Dagelijks bezoeken vele toeristen Trumans huis aan Delaware straat, het huis waar hij die verkiezingsnacht dus juist niét verbleef. Dat huis, en de hele straat waarin dat huis staat, wordt als cultureel erfgoed bewaakt door de National Park Service. Maar waar Pawling een keurig aangeharkt en lommerrijk dorp is, blijft in Independence het onderhoud en lommeren beperkt tot de straat met het huis van Truman. De rest is kaal, leeg en bijna troosteloos. Maar bij het hoofdkwartier van de historische vereniging denken de verzamelde dames op leeftijd -‘zal ik je een geheim vertellen? Ik ben al 95!’- met liefde terug aan ‘hun’ Harry. Verscheidene van hen hebben Truman nog horen spreken vanaf het balkon van de laatste wagon van zijn campagnetrein.
Whistle-stops
De kunst van het campagne voeren
Het campagne voeren was toen wel andere koek dan nu. Tegenwoordig vindt de campagne voornamelijk plaats via televisie. Dat is in 1948 niet het geval. Televisie bestaat dan al wel in Amerika, maar slechts een klein deel van de bevolking heeft een toestel. De campagne van 1948 wordt daarom gezien als de laatste echte campagne, juist omdat die gevoerd moet worden via radio, bioscoop, en vooral veel toespraken door het hele land. Volgens Hechler is het in ’48 de eerste keer dat allebei de kandidaten erop uit trekken om al die kleine dorpjes te bereiken. Beide kandidaten richten hiervoor een eigen trein in, een stoomlocomotief met zeventien wagons. Dewey trekt in zijn ‘Victory Special’ door het land, Truman maakt zeven lange reizen met zijn ‘Ferdinand Magellan’.
Omdat de treinen bij wijze van spreken op elk station, bij elke fluit van de conducteur stoppen en de kandidaten daar een praatje houden, heten de campagnes al snel ‘whistle-stops’. En als je kijkt naar het archiefmateriaal, ziet het er fantastisch uit. Eén van Trumans medewerkers heeft bij een van de reizen een filmcamera mee. In prachtig verschoten oude kleuren is te zien hoe de eindeloze trein zich door het landschap beweegt en allerlei dorpjes aandoet. En in elke plaats voltrekt zich hetzelfde ritueel: Truman op het balkon van de trein en een menigte die toestroomt om haar president aan te horen. En overal rukt de plaatselijke fanfare uit. ‘Vrijwel iedere schoolband speelde de Missouri Walz en Truman hield nou juist helemaal niet van die Wals. Hij was dol op Mozart en Chopin, maar die wals die haatte hij’, lacht Hechler luid.
Dewey was van de twee de sterkste spreker, zo beweren Trumans oud-medewerkers. Vooral voor mensen die Franklin Roosevelt gewend waren, was Truman zwak. ‘Hij was klein, had een dikke bril en las alles op, waardoor je altijd op zijn kalende hoofd keek’, zegt Hechler. Dat verandert pas in 1948 wanneer zijn medewerkers van strategie veranderen en hem alleen nog steekwoorden geven in plaats van hele toespraken.
Perronpraatjes
In elk dorp
Het was George Elsey’s taak Truman te voorzien van materiaal voor die ‘perronpraatjes’. Truman spreekt dan informeel vanaf het balkon van zijn trein. En soms wel vijftien keer per dag, ze stoppen elk uur, in elk dorp. ‘Er waren twee soorten toespraken. Elke dag een grote in een honkbalstadion bijvoorbeeld. En dan tussen de grote steden in de kleinere dorpen stopte de trein tien tot vijftien minuten en dan sprak Truman de menigte toe’, aldus Elsey. Van heinde en verre komen mensen naar hem luisteren.
‘Hij was het beste als hij uit de losse pols sprak’, zegt Elsey, die vervolgens het geheim onthult van hoe de toespraken de juiste toon weten te raken. ‘De Democratische partij had een half dozijn onderzoekers in dienst. Die spitten de kranten door en zaten de hele dag aan de telefoon. En elke dag ontving ik een postzak uit Washington met hun materiaal dat ik kon gebruiken in de toespraken van de volgende dag’, zegt de voormalige speechschrijver niet zonder trots. Daarmee kon hij de speeches van Truman precies toesnijden op het dorp waar ze op dat moment waren.
‘Het verschil tussen de campagne van toen en die van nu is dat de kandidaten tegenwoordig veelal alleen de luchthavens bezoeken en dat de menigte bestaat uit mensen die de kandidaat toch al steunen. Bij de whistle-stops van Truman kwamen de mensen van vijftig of honderd mijl afstand en stelden hem echt vragen die hij ook daadwerkelijk beantwoordde’, legt Hechler uit. De krasse oude baas is op het moment dat we hem spreken zelf in de verkiezingen in zijn thuisstaat West-Virginia verwikkeld. Vandaag de dag draait het meer om soundbites die in het nieuws te horen zijn.
Elsey zat tijdens de reizen met zijn medewerkers aan boord van de zeventien wagons lange trein, meestal een of twee wagons verwijderd van de persoonlijke wagon van de president. Het was een lange trein, in de luxe Pullmanuitvoering, met kruiers en restauratiewagons en twee of drie wagons afgeladen met journalisten van krant en radio. Via de radiowagon was er voortdurend contact mogelijk met Washington. Elsey en zijn medewerkers waren natuurlijk benieuwd naar de situatie aan boord van de trein van Dewey. ‘Journalisten die een paar dagen op de trein van Dewey meereisden en dan weer terugkwamen naar onze trein, vertelden ons dat het gevolg van Truman zoveel enthousiaster was dan die van Dewey’, glundert George Elsey.
'De rivieren van de toekomst, moeten vol zitten met vis'
De orde van dag
Zoals gezegd was Dewey een betere spreker dan Truman. ‘Hij had een magnifieke stem en kon de meest imposante redevoeringen houden’, zegt Elsey. Maar het ontbrak hem aan inhoud. Hij wilde geen opschudding veroorzaken en omdat hij zo voor lag in de peilingen, schuilde in alles wat hij zei het gevaar dat hij schade op zou lopen. ‘Daarom wilde hij niets controversieels zeggen, niets dat de arbeiders tegen hem in het harnas zou jagen, niets dat de boeren zou verontrusten, of de Joodse gemeenschap, of de zwarten, of welke groep dan ook. Dát was de fout. Want Truman ging intussen tekeer in het belang van de boeren en om de stem van de arbeider te krijgen. Hij deed harde uitspraken over rechten van minderheden, onderwerpen die Dewey juist meed’, legt Elsey uit.
Hechler denkt zeker te weten dat de gehele staf van Dewey hem adviseerde geen gepeperde uitspraken te doen. Dat hij niet op Truman moest reageren ‘en niet moest afdalen tot zijn niveau. Tegelijkertijd waren de mensen erg enthousiast over de taal die Truman bezigde’, aldus Hechler. Dewey deed uitspraken die goed klonken, maar volstrekt zonder betekenis waren. Uitspraken als “De rivieren van de toekomst, moeten vol zitten met vis” en “Uw toekomst ligt voor u!”’, herinneren zowel Elsey als Hechler zich.
Trumans aanloop naar de verkiezingen als zittend president gaat hem niet gemakkelijk af. Hij leeft in onmin met het door de Republikeinen gedomineerde Congres, dat hij structureel het ‘do-nothing Congress’ noemt. Bij de Democratische conventie krijgt hij eerder dat jaar zoveel tegenstand binnen zijn eigen partij dat zowel rechts als links zich afscheiden en afzonderlijk aan de verkiezingen deelnemen. Dat hoeft niet meteen een probleem te zijn: het ontneemt de Republikeinen de munitie Truman te beschuldigen van extreem progressieve (communistische) of conservatieve (zuidelijk-racistische) standpunten.
En die splitsing blijkt uiteindelijk ook geen probleem, want de uitslag liegt er niet om: Truman wint met 303 tegen 189 kiesmannen. En ook in de tegelijk gehouden tussentijdse verkiezingen voor het Congres, nemen de Democraten de meerderheid terug. Hoe hard het verlies ook aankomt, bij de Deweys is er de volgende dag niet over gesproken. Moeilijk te geloven, maar ‘over tot de orde van de dag’, aldus Dewey jr. Voor de verkiezingen was vader gouverneur en na de verkiezingen ook. Niets veranderd, het leven gaat door. ‘Dit was een gedisciplineerde familie. Ik herinner me dat vader binnenkwam, in zijn badjas en op pantoffels. En hij vertelde dat we hadden verloren. En dat was het dan. Verder geen discussie’.
Tekst en research: Rob Bruins Slot
Samenstelling en regie: Godfried van Run
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: