Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
4 november 2003

The Fouryo's en de Lipsischritt

the fouryo's
Bekijk Video
29 min

The Fouryo's:
Deze week verschijnt het nieuwe boek van Constant Meijers over Rock'n Roll in Nederland: 'Kom van dat dak af'. Begin jaren vijftig ontstond er in Amerika een nieuwe muziekstroming: de Rock'n Roll. Kopstukken van deze stijl waren Billy Haley en Elvis. Ook Nederland raakte in de ban van deze jeugdmuziek. Wij kregen onze eigen 'grote namen'. Eén daarvan was de band The Fouryo's: één van de eerste Nederlandse popgroepjes voor en door jongeren.

Lipsischritt:
Terwijl eind jaren vijftig heel de westerse wereld in de ban was van de Rock&Roll, introduceerde de DDR in 1959 haar eigen dansmuziek: de 'Lipsischritt'. René Dubianski componeerde het deuntje en dansleraren Helmut en Christa Seifert bedachten de pasjes. Alledrie kwamen ze uit Leipzig, vandaar de naam Lipsi. Deze dans en muziek waren bedoeld als Oost-Duits alternatief voor de Amerikaanse Rock&Roll, die de socialistische staat vanzelfsprekend liever buiten de deur hield. 'De Lipsischritt lijkt wel een epidemie', verkondigde de Oost-Duitse televisie. Als we de reclamefilmpjes uit die tijd mogen geloven, was de hele DDR volstrekt verslaafd aan de dans.

The Fouryo's

The Four Youngsters

Twee zussen, een broer en een vriend
Geboren in de Jordaan, getogen in een katholiek kerkkoor: niemand had begin jaren vijftig kunnen denken dat Jan, Joyce en Jetty Schouten deel uit zouden maken van de eerste jeugdpopact van Nederland. Maar zingen was hen met de paplepel ingegoten. Van kleins af aan zongen ze met het hele gezin, in de kerk maar ook op feesten met familie en vrienden. De familie Schouten was een groot katholiek gezin: zes meisjes, vier jongens. Voor een feest van pa en ma Schouten traden zoon Jan, dochter Joyce en hun vrienden Dick van Niehoff en Ria Lubberink, op. De reacties waren enthousiast en in 1957 besloten de vier een groep op te richten. Maar al snel gooide Ria de handdoek in de ring, ze ging trouwen. Haar plaats werd ingenomen door een jonge Schoutentelg: Jetty. De groep kreeg de naam ‘The Fouryo’s’, een afkorting van The Four Youngsters. En jong waren ze, hun leeftijd varieerde van vijftien tot negentien jaar.

Jan, Joyce en Jetty deden, samen met wijlen Dick van Niehoff, in 1957 mee aan het ‘Cabaret der Onbekenden’. Het viertal won deze talentenjacht en mocht als beloning een plaat uitbrengen: de carrière van The Fouryo’s was begonnen. Bij Decca/Phonogram brachten ze het nummer ‘Bye Bye Love’ uit. J. Pliet schreef voor het viertal een Nederlandse versie van deze hit van de Everly Brothers, de productie van het nummer lag in handen de beroemde Jack Bulterman. Met vertalingen van Amerikaanse jongerenmuziek zouden The Fouryo’s in de periode tussen 1957 en 1966 een tiental hits scoren.

Amerikaanse popmuziek

Een nieuw fenomeen
Joyce Schouten was vijftien jaar toen ze de eerste keer Amerikaanse popmuziek hoorde: ‘Mijn oudste zus was al zangeres, zij trad op voor de Amerikanen in Duitsland. Daar hadden ze de zender: AFN Kaiserslautern, waarop alle nieuwe Amerikaanse muziek werd gedraaid. Mijn zusje zong, ik weet nog goed, in Bitburg, want daar ben ik zelf nog een keer geweest. En daar hoorde ik die, voor mij volkomen nieuwe muziek, van de Everly Brothers. Dat vond ik prachtig. Dat moesten wij ook maken!’ Ook muziekjournalist Skip Voogd kwam op deze manier in contact met de nieuwe Amerikaanse muziek: ‘Via AFN: American Forces Network. Dat was de militaire soldatenzender in Duitsland voor de militairen die daar gelegerd waren. En zij wilden natuurlijk ook op de hoogte blijven van wat er thuis gebeurde aan muziek.’ Zij vervolgt: ‘De hele Nederlandse tienermuziek begon met de imitatie van muziek uit het buitenland. Ja, dat was allemaal rond 1955, toen kwam er een revolutie in de populaire muziek in Amerika.’

Nederland raakte geïnteresseerd in de nieuwe klanken uit Amerika. Maar de intrede van deze muziek bracht ook problemen met zich mee: ze was voor het grote publiek niet verstaanbaar. En daar bedacht Decca/Phonogram een oplossing voor: het vertalen van Amerikaanse hits. Leo Boudewijns was indertijd werkzaam bij Decca/Phonogram: ‘Popmuziek was niet verstaanbaar voor grote groepen. Wel een beetje voor de jeugd, maar ook de meeste kinderen wisten nauwelijks waar het over ging. Ze zongen het wel na, maar ze wisten niet wat het precies inhield. Zeker Amerikaanse liedjes niet. In de provincie, zoals we dat toen noemden, waren hele grote groepen die er helemaal niks aan vonden. Zij wilden het verstaan, het begrijpen. En dat gebeurde met Nederlandstalige muziek. Daardoor werd Phonogram ongelooflijk succesvol. In zeer korte tijd was het de grootste platenmaatschappij van Nederland, uit vrijwel niets.’ Er zat ook een commercieel tintje aan het vertalen: het leverde de Nederlandse platenmaatschappijen meer op dan het uitbrengen van de originele nummers. De opbrengst van de verkoop van de originele versies ging namelijk naar de Amerikaanse maatschappijen. The Fouryo’s, die bij Decca/Phonogram zaten, zongen daarom Nederlandse covers van Amerikaanse hits. Hun grootste hits waren ‘Zeg niet nee’ (Origineel: ‘Tell him no’ van Travis and Bob) en ‘Dans nog eenmaal met mij’ (origineel: ‘Save the last dance for me’ van The Drifters). Jetty: ‘Het was voor ons een sport om hoger in de hitparade te staan dan het origineel.’

Leo Boudewijns
Leo Boudewijns © nvt

Veranderde rol muziekindustrie

Concoursen en talentenjachten
In de tweede helft van de jaren vijftig veranderde de rol van de muziekindustrie in Nederland. Voogd: ‘De muziekindustrie was steeds, vooral sinds het begin van de jaren vijftig, op zoek naar nieuwe namen. Langzaam maar zeker waren er natuurlijk nieuwe gezichten uit Amerika gekomen en daar wilde men op aansluiten. De gevestigde artiesten, die het al jaren voor het zeggen hadden, waren aan vervanging toe.’ Boudewijns beaamt dit: ‘Dat ging voornamelijk door wedstrijden, door concoursen, talentenjachten. En daar zijn bijna alle grote artiesten – zoals Anneke Grönloh, Trea Dobs – ontdekt. Deze concoursen werden georganiseerd door platenmaatschappijen.’ Het Cabaret der Onbekenden, dat in 1957 door The Fouryo’s gewonnen werd, was één van die concoursen.

Boudewijns legt uit waarom The Fouryo’s wonnen: ‘Ten eerste omdat ze heel goed konden zingen. Daarnaast waren ze leuke, fris uitziende mensen, mooi aangekleed en bewogen ze zich sierlijk. De ideale zoons en de ideale dochters.’ De overwinning van The Fouryo’s was volgens Voogd een teken dat ouderen nog steeds macht in de muziekindustrie hadden: ‘Het moest heel netjes zijn: netjes gekapt, keurig gekleed, die jongens zagen er ook onberispelijk uit, de meisjes ook.’ Een heel contrast met de stoere rebellen als Elvis en Little Richard.

Toch probeerde de platenmaatschappij door middel van het contracteren van groepen als The Fouryo’s jongeren te bereiken. Jongeren hadden meer te besteden en werden dus een interessante doelgroep, met consumptieve macht. Getracht werd de muziekindustrie aantrekkelijker te maken voor jongeren, om zo meer platen te verkopen. Muziek vóór en door jongeren. Maar groepen als The Fouryo’s schreven hun teksten niet zelf, Jack Bulterman en andere platenbonzen bepaalden hun repertoire. De ouderen hielden de touwtjes in handen: de teksten en de uitstraling van The Fouryo’s moesten een voorbeeld voor de jeugd zijn.

Joyce en Jetty
Joyce en Jetty

Geboorte van een zelfstandige jeugdcultuur

‘Tijd voor Teenagers’
Met petticoats, vetkuiven en spijkerbroeken, ging de jeugd zich in de jaren vijftig meer onttrekken aan invloed van volwassenen, met name in de besteding van hun vrije tijd. Het commerciële massavermaak kwam op. Oorzaken voor de verschuivende positie van jongeren waren: een sterk groeiende deelname aan onderwijs, toenemende consumptieve betekenis, verschuivingen op de arbeidsmarkt en de afname van hiërarchie in de verhouding tussen ouders en kinderen. De late jaren vijftig worstelden tussen verdedigend moralisme van de jaren vijftig en vooruitgangsoptimisme van de jaren zestig. The Fouryo’s worstelden tussen de brave Nederlandstalige muziek en de ruigere Rock ’n Roll.

De opkomst van de commerciële muziekindustrie, onder invloed van de platenmaatschappijen, gaf de Rock’n Roll een bredere verspreiding. Maar vergeleken met Amerika en Engeland maakte Nederland een trage start. De drie belangrijkste factoren daarvoor waren: het conformisme van de Nederlandse jeugd, de relatief lage welstand in Nederland, wat leidde tot lage jeugdlonen, en als laatste beperkte verkrijgbaarheid van Rock ’n Roll-platen. De doorbraak kwam in 1959 met de oprichting van twee radioprogramma’s: ‘Tijd voor Teenagers’ (VARA, Herman Stok) en ‘Tussen 10+ en 20- (Skip Voogd). Maar pas met het aanbreken van de zestiger jaren ging de jeugd zich, op muziek gebied werkelijk onderscheiden van de oudere generatie.

Jan, Joyce en Jetty
Jan, Joyce en Jetty

Rolling Stones in Nederland

The Fouryo’s in het voorprogramma
Begin jaren zestig ontstond er een duidelijke verschuiving in de muzikale voorkeur van jongeren. Engelstalige groepen, die ruigere muziek maakten, zoals The Beatles en de Rolling Stones, bestormden hitlijsten. Toch verdween populariteit van The Fouryo’s niet plotsklaps: ze bleven hits scoren. Zo belandde in 1961 het nummer: ‘Dans nog eenmaal met mij’ op de hoogste positie van de Hitparade. Ook traden ze nog vaak op en waren ze te zien in verschillende televisieshows, zoals Open het Dorp en De Corry Brokken-schow.

Toch moest het viertal het uiteindelijk afleggen tegen de ruigere muziek. De populaire Rolling Stones traden in augustus 1964 voor de eerste keer op in Nederland, in het Kurhaus in Den Haag. Het zou een berucht concert worden. In het voorprogramma stonden, naast André van Duin, The Fouryo’s geprogrammeerd. Skip Voogd spreekt over een historische vergissing: ‘Dat paste gewoon niet. Waarschijnlijk had hun platenmaatschappij daar iets mee te maken. Zij wilden natuurlijk pushen waar mogelijk. Decca/Phonogram was het label waar de Rolling Stones destijds werden uitgebracht, The Fouryo’s zaten hier ook op.’ Leo Boudewijns vertelt: ‘De organisatoren hadden er alles aan gedaan om de zaal onrustig te maken, door onder andere The Fouryo’s in het voorprogramma te zetten. Want dat paste natuurlijk van geen kant, het was totaal het verkeerde publiek. Het hele systeem van voorprogramma’s deugde niet, want mensen kwamen voor de hoofdact. Maar aangezien de Stones maar drie kwartier wilden spelen, moest er natuurlijk wat anders voor. Wat moet je voor de Stones nou anders zetten? De Nederlandse versie van de Stones, dat is niks.’

Joyce en haar medebandleden waren bang tijdens het concert: ‘We werden aangekondigd als: ‘Hier komt het viertal’. Het publiek dacht natuurlijk: ‘Nou komen de Rolling Stones, eindelijk, eindelijk’. Maar toen kwamen wij in onze mooie jurkjes en de jongens in die mooie gouden jasjes. Dat kon helemaal niet natuurlijk. Ik wilde van het podium af, maar Jan hield me tegen. We zijn blijven staan, en kregen broodjes en toffees naar ons hoofd gegooid.” Jetty: ‘We hebben langer op het podium gestaan dan de Rolling Stones. Want toen gingen ze echt gooien.’ Het optreden van de Stones duurde nog geen zeven minuten. Leo Boudewijns was ook bij het concert aanwezig, hij vond het afschuwelijk: ‘Na de pauze kwamen de Stones en zodra ze ingezet hadden, stormde het publiek naar voren. De meest enthousiaste kropen het podium op en werden met kop en kont door Arcket (organisator Stones-concert) persoonlijk, bijgestaan door een paar potige mannen van de Haagse politie, van het podium afgegooid. Letterlijk, hup, de zaal weer in.’ Boudewijns besloot naar huis te gaan: ‘Maar ik vergat mijn regenjas. Ik kwam in die totaal onttakelde Kurzaal terecht, waar de kroonluchter naar beneden was gehaald en stoelen waren afgebroken: het was alsof er een bom was ontploft.’

Jetty: ‘Toen dat tijdperk zijn intrede deed, hield het voor ons een beetje op. Daar konden wij niet tegen op. Nee dat was zo ruig, met zoveel geweld. Als we het uit hadden willen zingen, dan hadden we natuurlijk een hele andere richting in moeten slaan.’ De komst van de Beatles en The Stones luidde het einde van het bestaan van The Fouryo’s in. Joyce: ‘Wij hadden geen vies lang haar en gebruikten geen drugs.’ In 1966 besloten The Fouryo’s er definitief mee te stoppen, het was tijd voor een nieuwe muziekstroming. The Fouryo’s zingen nog steeds, maar nu de Matthäus Passion, voor familie en vrienden.

Lipsischritt: Interview met Peter Wicke

Hoogleraar musicologie, Humboldt Universiteit Berlijn
Wicke rekent direct af met de mythe, dat de Lipsi ooit populair zou zijn geweest: ‘De Lipsi was een puur kunstmatige creatie, die nooit een danshit is geweest. Hij is in 1959 gepresenteerd op een ‘dansmuziek-conferentie’ in de stad Lauchhammer. Deze conferentie was georganiseerd door het Oost-Duitse Ministerie van Cultuur in samenwerking met de Vereniging van Componisten, en was bedoeld als een politiek signaal om de ontwikkeling van de ware ‘socialistische dansmuziek’ te bevorderen.’

De Lipsi was een bijdrage van de Oost-Duitse Bond van Dansleraren aan deze conferentie. De dansleraren hoopten met dit initiatief terrein terug te winnen, in een tijd, waarin het met de Oost-Duitse dansscholen niet zo best ging. ‘Dansscholen, tot het laatst een particuliere bedrijfstak, hadden het imago van de typische bourgeois onderneming. Gezien de kwetsbare staat van het particuliere bedrijfsleven binnen de socialistische economie was de Lipsi een min of meer politieke zet om conformisme te tonen.’

Achter de introductie van de Lipsischritt zat volgens Wicke niet alleen conformisme, maar ook enig commercieel denken van de dansleraren. ‘De danspasjes op de Lipsi-muziek (een 6/4 quasi dubbel walsritme) waren zo ontworpen, dat danslessen absoluut noodzakelijk waren. Met andere woorden: veel te ingewikkeld om een danshit te worden. Al op de conferentie in Lauchhammer werden twijfels geuit, maar het initiatief werd enthousiast ontvangen door het politieke establishment. Kort daarna bleek echter dat de creatie van een dans op deze manier, door het aannemen van een resolutie, een blamage voor het systeem zou kunnen worden. Want zelfs de partijmedia maakten in hun conferentieverslagen grappen over deze vreemde uitvinding.’ Andere Oostbloklanden hebben het initiatief dan ook niet overgenomen.

Was de Lipsi nieuw, als dans of in muzikaal opzicht? ‘Hij was in beide opzichten nieuw. Muzikaal gezien was hij gebaseerd op de combinatie van twee walsritmes. Ook de pasjes waren afgeleid van de walspas. Het was een typisch conformistische poging om iets nieuws te creëren zonder een politieke fout te maken. De wals was de officiële dans bij staatsbanketten en Walter Ulbricht (de partijleider) danste bij officiële gelegenheden met zijn vrouw de wals. Dus het gebruik van het walsritme en de walspas om iets nieuws te maken kon bijna niet verkeerd uitpakken.’

Rock&Roll was duidelijk niet erg welkom in de DDR, maar was de muziek ook verboden? ‘Rock&Roll was enorm populair in de DDR. In wettelijke termen was de muziek niet verboden. Maar politiek gezien was ze afgekeurd en dat opende de deur voor willekeurige maatregelen. Dat betekende dat Rock&Roll in het dagelijks leven wel kon worden getolereerd, maar ook kon worden gebruikt als een excuus om tegen iemand te ageren op beschuldiging van ‘niet-socialistisch gedrag’.’

Zijn er andere gevallen bekend, waarin de DDR-regering in plaats van Amerikaanse cultuur actief een eigen alternatief stimuleerde? ‘Niet echt. De vraag naar een ‘socialistische dansmuziek’ bleef een lege verklaring. In de realiteit was dat altijd een bewerking van een soort muziek die al populair was.’

Bestond er een speciale overheidsinstantie die zich bezighield met (de promotie van) populaire muziek en dans? ‘Het Ministerie van Cultuur had een speciale afdeling dansmuziek. Afgezien van de eindeloze productie van verklaringen, die min of meer zonder gevolg bleven, hield deze afdeling zich vooral bezig me alle bizarre praktische problemen waar de socialistische economie voor zorgde: het verschaffen van alles wat muzikanten nodig zouden kunnen hebben, van gitaarsnaren tot reserveonderdelen voor auto’s en, allereerst, reisdocumenten voor het Westen.’

Wordt de Lipsi nu nog gedanst in de voormalige DDR? ‘Hij werd nooit gedanst en niemand weet hoe het moet. Maar het verhaal van deze mislukte poging om de DDR-bevolking te leren hoe ze moesten dansen blijft in het collectieve geheugen, als een symbool voor al het andere. Met andere woorden: zodra de Partij het besluit, werkt niets meer.’

Geschichten aus der DDR

De uitzending is een ingekorte versie van een documentaire van de MDR uit 1999: Geschichten aus der DDR. Vorwärts im Lipsischritt (43’09”).

Credits
  • Regisseur The Fouryo's
    Matthijs Cats
  • Researcher The Fouryo's
    Hilde Boelema
  • Regisseur Lipsischritt
    Ad van Liempt
  • Researcher The Fouryo's en de Lipsischritt
    Laura van Hasselt
Geïnterviewden Bronnen
  • Leo Boudewijns
    Leo Boudewijns
  • Jan, Joyce en Jetty
    Jan, Joyce en Jetty
  • Tijd voor teenagers

    Boudewijns, L., en Kloet, C. de, Tijd voor teenagers: Honderd Nederlandse liedjes die de rock-n-roll overleefden (Baarn 2001).

  • De jeugd van de jaren vijftig

    Kleijer, H. en Tillekens, G. red., De jeugd van de jaren vijftig (1956-1965) (Amsterdam 1988).

  • Kom van dat dak af

    Meijers, C., Kom van dat dak af: Geschiedenis van de Nederlandse Rock & Roll (Amsterdam 2003).

  • Vetkuifje waarheen?

    Rooy, P. de, 'Vetkuifje waarheen? Jongeren in Nederland in de jaren vijftig en zestig', in: Dunk, H.W. von der, e.a., Wederopbouw, welvaart en onrust (Houten 1986).

  • Nuchterheid en nozems

    Tillekens, G. red., Nuchterheid en nozems: De opkomst van de jeugdcultuur in de jaren vijftig (Muiderberg 1990).

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: