“Ze gaan je toch nooit geloven”
“Yolanda was een ander soort slachtoffer dan wij gewend waren. Zij was zeer assertief terwijl slachtoffers in zedenzaken juist vaak timide zijn. Ze willen het er doorgaans niet over hebben en zijn bang voor publiciteit. Yolanda was absoluut een andere persoonlijkheid. Ik had bewondering voor haar vechtlust en overlevingsdrang,” zegt Roelie van Rossum, destijds officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie en belast met de 2e Eper-incestzaak in 1993.
In 1990 deed Yolanda uit Epe voor het eerst aangifte. Zij en haar zus Evelien zouden slachtoffer zijn van ernstig seksueel misbruik door haar vader, moeder en een vriend. Het drietal werd veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 3 tot 7 jaar, wegens incest, sadistisch seksueel misbruik en mishandeling. Deze zaak was afgesloten. Echter niet voor Yolanda: “Er speelde meer, maar ik durfde het toen niet zomaar op tafel te gooien. Er was altijd tegen mij gezegd: “ze gaan je toch nooit geloven”. Uiteindelijk kon ik niet verder, daarom deed ik in 1993 opnieuw aangifte.”
Deze tweede aangifte bleef niet onopgemerkt en hield Nederland maanden lang in beroering. Het loog er ook niet om. De zaak kende veel gruwelijke details. Er ging geen dag voorbij dat er niet iets over de 2e Eper-incest affaire in de krant stond, tot aan de internationale pers toe. Yolanda voerde het woord en was regelmatig op televisie te zien.
Babymoorden en illegale abortussen: absurdistisch theater
De 2e Eper-incest affaire ging in feite niet over incest, maar over het plegen van illegale abortussen en babymoorden. Pasgeboren baby’s van Yolanda zouden op een verschrikkelijke manier zijn doodgemaakt. Er waren zagen, messen, hamers en schroevendraaiers gebruikt bij deze “rituele babymoorden” en het woord kannibalisme viel.
Opnieuw waren de ouders verdacht en de vriend die in het eerste proces ook al een rol speelde. Daarnaast nog een voormalige buurman met twee jongere jongens. De advocaat van de vader van Yolanda, Henk Voors: “Ik dacht: dit kan toch geen serieuze strafzaak zijn! Ik had het gevoel dat het niet waar kon zijn wat ik las in het dossier.”
Willem Prisse, pleitbezorger van Yolanda’s moeder: “De manier waarop die baby’s geboren en vermoord waren was werkelijk bizar.”
Voors: “Er kwam, bij wijze van spreken, elke week wel een verklaring bij over wéér een babymoord. Het was bijna absurdistisch theater.”
Alle partijen worstelden over de manier waarop ze deze zaak moesten aanpakken. Dat gold voor de verdedigers, voor het OM en ook voor het politieteam. Voors: “We kregen te maken met valse bekentenissen, hervonden herinneringen en een enorm mediaspektakel. Dat was nog allemaal hartstikke nieuw.”
Roelie van Rossum van het OM: “Begin jaren negentig heerste nog de sfeer dat je slachtoffers in zedenzaken bijna per definitie geloofde. Het moest wel heel erg worden als je ze niet zou geloven. Dus je ging bij extremiteiten niet meteen denken dat er niets van klopte.” Vastgesteld was dat het sociaal vermogen van de verdachten zeer laag was.
Politie
De politie van Epe draaide op volle toeren. Zij hadden niet eerder te maken gehad met zo’n omvangrijke zedenzaak. Na enkele maanden kreeg het team versterking van twee zedenrechercheurs van buiten Epe, Dick van de Put en Fred Nijman uit de Achterhoek.
Van de Put: “We troffen een team dat keihard wilde werken, maar dat onder druk stond. Collega’s uit het eigen team zouden Yolanda verkracht hebben en notabelen van de Gemeente Epe zouden seks met haar hebben gehad.” In Epe werd over niets anders meer gesproken, op straat, bij de supermarkt, het gonsde van de geruchten.
Advocaat Voors: “Op aangeven van Yolanda onderzocht de Rijksrecherche vier rechercheurs. Uiteindelijk bleek er niets aan de hand, maar je moet als recherche wel verdomd stevig in je schoenen staan om gewoon door te gaan en naar de waarheid te blijven zoeken.”
Yolanda onderhield met een aantal rechercheurs contact. Rechercheurs functioneerden soms als hulpverlener en onderzoeker tegelijkertijd. Roelie van Rossum: “Nu bestaat de familierechercheur. Door Epe weten we waarom. Het is namelijk heel moeilijk manoeuvreren als je aan de ene kant deel uit maakt van het onderzoeksteam en aan de andere kant ook contacten met het slachtoffer moet onderhouden.”
Believers en non-believers
Zedenrechercheur Van de Put: “Als de onderzoeksleider van het team aangaf welke zaken onderzocht zouden worden en dat stond Yolanda niet aan, dan bewerkte Yolanda de pers en kwam met nieuwe feiten. Vervolgens ging Justitie twijfelen en betrok die zaken dan ook weer bij het onderzoek. Yolanda was een slachtoffer dat enorm voor haar zaak opkwam.”
Marriët de Weert, toen officier zeden- en jeugdzaken bij het OM, zij had de zaak Epe I ook gedaan: “Het was heel nieuw dat de aangever soms letterlijk op de stoep zat bij het politieteam. Dat was iets waar wij niet aan gewend waren. Daar moest je mee om kunnen gaan. Dat was best moeilijk en lastig.”
Iedereen had er een mening over. De psycholoog prof. W.A. Wagenaar, ingeschakeld als getuige deskundige, geloofde bijvoorbeeld niets van Jolanda’s verhaal. Het land raakte verdeeld in believers en non-believers.
“We hebben nog nooit zoveel verstand van vrouwen gehad”
Ondertussen zochten de twee zedenrechercheurs uit Twente intensief naar feiten om het verhaal van Yolanda te staven. Zij ontwikkelden de zogenaamde Medische Tijdlijn. Op basis van die tijdlijn vergeleken zij door Yolanda aangegeven zwangerschappen met data van de genoemde abortussen en babymoorden. Ze bezochten apothekers, artsen, gynaecologen, tandartsen en specialisten om medische gegevens van Yolanda te verzamelen.
Rechercheur Van de Put: “We kregen groene kaarten uit de kaartenbakjes van dokters. Daar stonden soms onleesbare teksten op gekrabbeld met Latijnse woorden, die we lieten vertalen. Met die vertalingen gingen we langs andere artsen om te kijken of het klopte wat er op stond.
Wat er feitelijk was gebeurd. Was Yolanda zwanger geweest of niet, was er een prikpil toegediend? We hebben nog nooit zoveel verstand van vrouwen gehad als in die tijd.”
Hun conclusie met behulp van die tijdlijn was dat dat 90% van de zwangerschappen uitgesloten kon worden en in 10% van de gevallen zou ze zwanger hebben kunnen zijn.
Graven naar babylijkjes
Om te zoeken naar concreet bewijs van de vermoorde baby’s gingen deskundigen van het leger graven op plekken waar de stoffelijke overschotten zouden liggen. Advocaat Voors: “Iedereen was erbij en dan werd niks gevonden. Een dag later kwam dan het bericht dat het toch op een andere plek zou zijn. Dan ging de hele goegemeente naar die andere plek en dat leidde weer tot niets.”
Rechercheur Van de Put: “We hebben gezocht met graafmachines en met hulp van Harry de Neus, maar we hebben geen babylijkjes gevonden.”
Yolanda: “Ze hebben niet op de plek gegraven waar de baby’s John en Sanne lagen, dat was 20 of 30 meter verderop.”
Verdachten onder druk
In de zaak bleef gebrek aan concrete bewijzen. De verdachten legden echter wel gedeeltelijke bekentenissen af. Volgens de advocaten zou de politie de verdachten onder druk hebben gezet om deze bekentenissen af te leggen. De verdachten trokken later ook weer bekentenissen in.
Zedenrechercheur Van de Put: “Als je ziet hoe de politie nu functioneert, gedragsdeskundigen die meekijken met verhoren, regiekamers waar we extra verhoorkoppels bezitten om tijdens rechercheonderzoeken een schaduwkoppel te vormen, dat is inmiddels allemaal ontwikkeld, dat hadden we toen niet.”
Advocaat Prisse: “Nu zitten advocaten uren naar films te kijken van verhoren en verbinden daar vaak niet onbelangrijke conclusies aan. En dat hadden we toen niet.”
“Ik weet dat het gebeurd is”
Uiteindelijk veroordeelde het Gerechtshof de ouders van Yolanda tot vier jaar gevangenisstraf. Het Hof achtte bewezen dat de ouders met geweld zwangerschappen hadden onderbroken. De voormalige buurman kreeg drie jaar vanwege talrijke sadistische verkrachtingen van Yolanda. Zijn buurjongens, van 24 en 29 jaar, kregen één en anderhalf jaar gevangenisstraf met TBS. Elk bewijs voor de babymoorden ontbrak.
Yolanda: “De rechter heeft uitspraak gedaan, helaas niet zoals ik had gewild, maar daar moet ik mee leren leven. Ik weet dat het gebeurd is en ik heb mijn eigen herinneringsmomenten en herinneringsplekken.”
Samenstelling en regie: Paul Ruigrok
Tekst en research: Mirjam Gulmans
Uitzending: do 20 nov 2014, 21.20 uur, NPO2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: