De gedrongen Franz Josef Strauss, de zwetende gestalte die zijn redevoeringen immer het publiek in leek te schreeuwen, werd op 6 september 1915 geboren als zoon van een slager in München. Na de oorlog was Strauss een van de mensen die de CSU oprichtten, de christen-democratische partij van de deelstaat Beieren. Hij werd secretaris-generaal, plaatsvervangend voorzitter en vanaf 1961 tot zijn dood in 1988 voorzitter van die partij. Tegelijkertijd werd hij in 1949 gekozen tot lid van het parlement in Bonn. Bijna dertig jaar lang vervulde hij dit ambt, tot zijn verkiezing tot minister-president van Beieren in 1978.
De grenzeloos ambitieuze Strauss werd in 1953 minister in het tweede kabinet van Konrad Adenauer. Die zag wel wat in het aanstormende talent. ‘Strauss vertegenwoordigde een nieuwe generatie. Hij was de enige in dat kabinet die niet al voor 1933 in de politiek zat’, meent Wilfried Scharnagl, jarenlang vertrouweling van Strauss. Binnen drie jaar promoveerde Strauss via minister van Atoomkwesties tot minister van Defensie. En juist defensie was bij uitstek een gevoelig onderwerp in het naoorlogse Duitsland. FJS, anticommunist in hart en nieren, wierp zich op als een fel voorstander van de Duitse herbewapening.
Wat FSJ zo geliefd maakte in Beieren: zijn onverzoenlijke houding jegens het Oostblok, zijn vriendelijke omgang met anticommunistische dictators, een rauwe polariserende manier van optreden en een diepe haat jegens linkse intellectuelen en journalisten in eigen land, maakte hem in de loop van de jaren ’60 en ’70 ten noorden van de Main steeds meer omstreden of zelfs gehaat. Tegelijkertijd vond Strauss zichzelf te groot voor Beieren, de staat waar hij als minister-president tien jaar lang als vorst regeerde. Hij achtte zich superieur aan welke politicus dan ook. Hij wilde de hoofdprijs: bondskanselier van Duitsland worden.
De verkiezingen van 1980
In het democratische stelsel van Duitsland opereren twee grote stromingen: de sociaal-democraten en de christen-democraten. De eersten zijn verenigd in de SPD, terwijl de christen-democraten worden vertegenwoordigd door twee partijen, de CDU en de CSU. De CDU opereert in heel Duitsland, behalve in Beieren; de CSU beperkt zich tot Beieren. Bij de landelijke verkiezingen slaan de CSU en de CDU de handen ineen en presenteren zich in heel Duitsland als CDU/CSU. Andere partijen als de liberale FDP en de milieupartij Die Grünen zullen nooit de verkiezingen winnen, maar spelen soms wel een rol als coalitiepartner. De partij die de meeste stemmen krijgt in de verkiezingen, mag de bondskanselier leveren.
In 1980 was het voor het eerst in haar ruim dertigjarige bestaan dat de CSU erin slaagde haar kandidaat verkozen te krijgen als aanvoerder van de CDU/CSU-lijst. Franz Josef Strauss was dé christen-democratische man voor de verkiezingen van 1980. Maar hoewel hij zichzelf de beste achtte voor het ambt, betwijfelde juist hij of dìt wel het juiste moment was. De peilingen wezen uit dat de zittende SPD-kanselier Helmut Schmidt het nog te goed deed; beter wachten op zwaar weer, dacht de opportunist Strauss.
Daarnaast stond de relatie tussen CDU en CSU onder druk. Ten eerste omdat Strauss in 1976 een poging had gewaagd kandidaat te worden, maar het had afgelegd tegen nieuwkomer Helmut Kohl van de CDU. Die behaalde vervolgens in de verkiezingen een aardig resultaat, maar verloor wel. Strauss had daarna geen gelegenheid onbenut gelaten om te schamperen over de prestaties van Kohl. In 1980 was de vraag of Kohl de houding van Strauss al was vergeten.
Ten tweede had de CSU in 1976 verklaard de samenwerking met de CDU te verbreken en, ook buiten Beieren, zelfstandig aan de verkiezingen deel te gaan nemen. De overmoedige Strauss veroorzaakte met deze ‘Coup van 1976’ een lichte aardschok in politiek Duitsland. Kohl reageerde zoals Strauss dat zelf zou doen: als de CSU haar plan zou doorzetten, zou de CDU ook in Beieren aan de verkiezingen gaan deelnemen. Daarmee zou de alleenheerschappij van Strauss’ partij ten einde zijn. FJS krabbelde terug en het besluit werd herroepen.
In 1980 bleek dat Kohl het optreden van Strauss en de CSU nog niet was vergeten. De berekenende Kohl gaf zichzelf tegen Schmidt nog minder kans dan toen hij in 1976 verloor. Hij trok zich terug. Maar Strauss, zo dacht Kohl, zou het in de verkiezingen ook niet redden tegen de SPD van Schmidt en zou daarna – uitgerangeerd – terugkeren naar Beieren. Een gok die maar ten dele naar wens uitpakte. De buiten Beieren gehate Strauss behaalde 44,5% van de stemmen, de een na laagste uitslag voor de CDU/CSU ooit. Hij verloor daarmee van Schmidt en keerde inderdaad terug naar Beieren. Maar Strauss was allerminst uitgerangeerd.
De Spiegel-affaire
De kiem voor de verloren verkiezingen was al veel eerder dan 1980 of 1976 gelegd. Al in zijn periode als minister in het kabinet-Adenauer viel Strauss op door daadkracht en visie. Door zijn manier van optreden raakte hij tegelijkertijd echter ook in allerlei affaires verstrikt, die riekten naar machtsmisbruik en vriendjespolitiek. Vanzelfsprekend raakte hij op die manier in het vizier van de media van het nieuwe, democratische Duitsland. Met name met het links-liberale weekblad Der Spiegel zou FJS het aan de stok krijgen.
‘Rond Strauss hangt de geur van corruptie’, zei Rudolf Augstein, oprichter en uitgever van Der Spiegel, ooit. Volgens Straussbiograaf Wolfram Bickerich stamt de vijandschap tussen de twee uit een ontmoeting bij Augstein thuis. ‘Dat was een vochtige nacht, Strauss was immers nogal een drinker, en het werd Augstein toen duidelijk dat Strauss gevaarlijk was. Hij had een grote machtlust en Augstein vreesde dat Strauss zich niet strikt aan de democratische regels zou houden, maar ook methoden zou gebruiken, waarvan men nu juist dacht dat ze sinds 1945 tot het verleden behoorden’, aldus Bickerich.
Der Spiegel wijdde in de loop der jaren een groot aantal omslagartikelen aan FJS. In het begin publiceerde het tijdschrift positief over Strauss. ‘Maar er waren ook andere berichten die er over hem moesten worden geschreven. Niet omdat we dat zo leuk vonden, maar omdat, zoals Augstein ooit zei: “we hem niet kunnen bijhouden, zoveel aanleiding geeft hij tot publicatie”’, verklaart Leo Brawand, destijds redacteur van Der Spiegel.
In 1961 leidde een verhaal over begunstiging van de bouwfirma FIBAG tot een parlementair onderzoek naar Strauss. De onderzoekscommissie concludeerde echter dat de minister van Defensie niets te verwijten viel. Na een kritisch artikel over de sterkte en strategie van het Duitse leger in oktober van het jaar erop, deed de Duitse politie een inval op de redaktieburelen van Der Spiegel. In het artikel zouden staatsgeheimen zijn onthuld en die speelden de vijand – lees: de communisten in het Oostblok – in de kaart.
Augstein en zijn hoofdredacteur werden wegens landverraad gearresteerd. Leo Brawand ontsnapte aan arrestatie: ‘Ik hoorde voetstappen en ben in mijn kleine kast gaan zitten om me te verstoppen’. De auteur van het artikel, Conrad Ahlers, was op vakantie in Spanje. Hij werd door de Spaanse politie ingerekend en uitgeleverd. Grote groepen mensen gingen de straat op om te demonstreren tegen Strauss en de regering-Adenauer. De persvrijheid was in het geding en de methoden van het nieuwe democratische Duitsland leken wel erg op die van het Duitsland van vóór 1945. Daarmee kenmerkte de Spiegel-affaire het aanbreken van een nieuw tijdperk: de druk van de publieke opinie deed zijn intrede en burgers waren niet meer per definitie volgzame en gezagsgetrouwe onderdanen.
Volgens Bickerich is niet aan te tonen dat Strauss direct bij de inval en de arrestatie betrokken was, maar had hij de schijn erg tegen. FJS ontkende in de Bondsdag elke betrokkenheid bij de arrestatie en de inval, die buiten kanselier Adenauer en de FDP-minister van Justitie om waren uitgevoerd. De regering viel nadat de FDP deelname aan de coalitie opzegde, omdat haar minister van Justitie niet was ingelicht. In het volgende kabinet was geen plaats meer voor Strauss. Hij hield aan de affaire een levenslange afkeer van linkse journalisten over.
Paradoxaal genoeg hadden zowel Strauss als Der Spiegel voordeel bij de vijandschap. Strauss merkte dat het niet automatisch dodelijk hoeft te zijn voor een op macht beluste politicus: je kunt er mee spelen en bekender worden. Voor Der Spiegel gold dat het maar een klein blad was en dat de Spiegel-affaire het maakte tot wat het geworden is, namelijk het liberaal-democratische geweten van links Duitsland, zo verklaart biograaf Bickerich.
De onverwoestbare Strauss
Wie verwachtte dat Strauss na de Spiegel-affaire uitgerangeerd was, kwam bedrogen uit. FJS bleef lid van de Bondsdag en werd in Beieren als een held onthaald. Het was toch juist ‘hun’ Strauss geweest, die karakter had getoond en zich had verzet tegen de linkse intellectuelen. Dat verschafte hem krediet in de 'Freistaat Bayern'.
Want de inwoners van het barokke, katholieke en conservatieve Beieren voelen zich altijd meer verbonden met Wenen, Hongarije en Italie, dan met het protestantse Bonn en Duitsland boven de Main. Ze beschouwen zich als anders, als oudste en vooral vrije staat binnen de federatie Duitsland. De politicus die uiting geeft aan het verschil tussen Beieren en de rest van Duitsland, of zoals in het geval van Strauss dat gevoel zelfs weet te belichamen, ontvangt de onvoorwaardelijke steun van de Beierse bevolking. ‘Zes weken na de Spiegel-affaire vonden er verkiezingen plaats in Beieren. Strauss’ CSU behaalde voor de eerste keer de absolute meerderheid, men gaf hem gelijk’, zo zegt Scharnagl, daarmee aangevend dat de populariteit van Strauss in Beieren bepaald niet onder de affaire had geleden.
Toch bleek Strauss ook buiten Beieren nog niet zijn kruit te hebben verschoten. In het kabinet van Kurt Kiesinger, waarin de uitzonderlijke combinatie van sociaal-democratische SPD en christen-democratische CDU/CSU regeerde, was hij tussen 1966 en 1969 minister van Financiën.
Maar toen de SPD in 1969 onder leiding van Willy Brandt met de liberale FDP ging regeren, was Strauss een van de felste bestrijders van Brandts Ostpolitik. Die toenadering tot het Oostblok zag Strauss als verraad en uitverkoop van het Westen. In dat licht is het op zijn minst curieus dat de anticommunist Strauss in 1983 als een blad aan de boom leek te zijn omgedraaid. Als minister-president van Beieren verschafte hij de DDR namelijk een miljardenkrediet. Zijn motieven voor de lening, waarmee hij het voortbestaan van de volledig failliete Oostduitse staat verlengde, zijn altijd onduidelijk gebleven.
Ook toen hij na de verkiezingen van 1980 in Beieren terugkeerde, weigerde Strauss zich als uitgerangeerd te presenteren. Kohl, die daar wel op had gerekend, vergiste zich daarbij in de veerkracht van de onverwoestbare Strauss. FJS deed zichzelf als minister-president uitgroeien tot de ‘Koning van Beieren’. Hij vloog de hele wereld over, en alsof hij de kanselier van Duitsland was, bezocht hij vele regeringsleiders. Hij vereerde Ronald Reagan, Mao Zedong, P.W. Botha en Augusto Pinochet met een bezoek. Tijdens een toespraak in Chili feliciteerde hij die laatste met zijn heldhaftige poging de Chileense democratie te redden. Gefolterd of gemoord werd er in dat land volgens Strauss niet. Bij FJS kwam politiek uit de buik, en daar borrelde meer dan iets het anticommunistische sentiment.
Edmund Stoiber
De huidige kandidaat van de CDU/CSU, Edmund Stoiber, was vaak te zien aan de zijde van Strauss. Als Leiter der Staatskanzlei fungeerde hij als Strauss’ plaatsvervanger. Ook was hij één van de campagneleiders tijdens de verloren verkiezingen van 1980. Stoiber weet dus hoe het niet moet. Hij is nu, net als Strauss in 1980, minister-president van Beieren. Maar er zijn duidelijke verschillen. Strauss was het liefst te vinden aan een lange tafel op een willekeurig Bierfest en was met dikke buik en lederhosen een authentieke Beier. De slanke Stoiber schijnt niet van bier te houden, wat voor een Beier een zeldzame eigenschap is. Waar Strauss een smoezelige indruk wekte, lijkt de stijve jurist Stoiber een onkreukbare figuur in een maatpak.
En het was juist Stoiber die er onbedoeld voor zorgde dat een deel van de malversaties van Strauss na diens dood in de openbaarheid kwamen. Bij zijn aantreden als minister-president wilde Stoiber Beieren ontdoen van de oude gebruiken van FJS. Hij ging daarbij zonder aanzien des persoons te werk. De Beierse minister van Milieu en de vice-voorzitter van de CSU moesten al snel het veld ruimen. Strauss had juist in die twee zijn politieke erfgenamen gezien. Stoiber liet een zekere Johannes Zwick arresteren op verdenking van ‘hulp bij belastingontduiking’. Diens vader, multimiljonair Eduard Zwick, was in 1982 naar Zwitserland gevlucht vanwege een openstaande belastingschuld van zeventig miljoen mark.
Zwick sr. Was woedend over de arrestatie van zijn zoon en stapte naar Der Spiegel. Hij deed een boekje open over de handel en wandel van zijn oude vriend Franz Josef. Díe had hem geadviseerd hoe uit de handen van de fiscus te blijven. Later had Strauss geregeld dat de schuld als ‘oninbaar’ werd afgeschreven. Strauss zou jaarlijks een veelvoud van zijn salaris als minister-president buiten de belasting om in zijn zak hebben laten glijden, Zwick stortte in de CSU-kas in plaats van op de rekening van de fiscus. Onder het bewind van FJS was München uitgegroeid tot een Italiaans aandoend centrum van vriendjespolitiek. Smeergeld, bordeelbezoek, gratis reizen naar verre en exotische oorden of dure cadeaus, wie iets wilde bereiken in Beieren, wist bij FJS aan te kloppen.
Toch heeft Strauss veel betekend voor de Beieren en zijn bevolking. Naast het symbool, hun held als tegenwicht tegen de politici in Bonn, was hij de persoon die de agrarische staat in de vaart der volkeren deed opstomen. Tijdens zijn bewind vestigden vele grote en technologische bedrijven zich in Beieren. De boerenstaat, achtergebleven bij de rest van Duitsland, ontpopte zich op die manier tot hightech-staat met het laagste werkloosheidspercentage en de hoogste welvaart van Duitsland. Juist die verdienste van Strauss gebruikt Stoiber in zijn campagne om Duitsland te laten zien wat er mogelijk is met hem als kanselier.
Tekst: Rob Bruins Slot
Research: Rob Bruins Slot, Laura van Hasselt
Reportage: Matthijs Cats
Literatuur
‘Corrupte levenswandel Strauss schokt Beieren’, Algemeen Dagblad, 7 april 1994.
‘En toen...bleek “Dummkopf”niet zo dom’, Trouw, 18 maart 2002.
‘Politieke erfenis Strauss blijft CSU parten spelen’, De Volkskrant 7 april 1994.
Wolfram Bickerich, Franz Josef Strauss. Die Biographie (Düsseldorf 1996).
Walter Schöll, Franz Josef Strauss. Der Mensch und der Staatsmann. Ein Porträt (Percha am Starnberger See 1988).
‘Strauss bewierookt en hartstochtelijk gehaat’, Het Parool, 3 oktober 1988.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: