Wenen, 26 mei 1957
“Wat er in het Weense Praterstadion gebeurde, is met geen pen te beschrijven”, aldus journalist Arend-Jan Heerma van Voss in 1957 in de schoolkrant van het Coornhert Lyceum te Haarlem. Hij was op dat moment vijftien jaar en had de voetbalwedstrijd Oostenrijk-Nederland op televisie bekeken. Het Nederlands elftal ging met een prachtige 2-0 voorsprong de rust in, maar daarna ging het mis volgens Heerma van Voss. Het voetbal van de Oostenrijkers had veel weg van een gooi- en smijtfilm, het publiek begon harder en vaker te loeien en de scheidsrechter kon de druk niet aan en begon partijdig te fluiten.
In de dagen na de wedstrijd kon je velen in Nederland over scheidsrechter Schmetzer horen klagen. Jan Blankers schrijft onder de kop ‘Oranje verloor van twaalf man’ het volgende in de Telegraaf: “Twee minuten voor tijd was de scheidsrechter niet langer opgewassen tegen de reacties van de toeschouwers die onze spelers voortdurend uitfloten. Volkomen onterecht: penalty! Niet de Oostenrijkse spelers, maar de Duitse scheidsrechter besliste het spel.” De Nederlandse commentator bij de samenvatting op televisie meende zelfs dat de Duitse scheidsrechter nog geen schoolvoetbaltoernooi tot een goed einde zou kunnen brengen.
Herman Kuiphof zag dit toch wat anders. De sportjournalist was in het Praterstadion aanwezig voor de Haagsche Courant. Samen met een aantal collega’s op de perstribune bekeek hij de verrichtingen van de beide elftallen en scheidsrechter Schmetzer. “Men kan na afloop niet meer protesteren tegen scheidsrechterbeslissingen. Bovendien was de scheidrechter, naar mijn mening niet partijdig. Hij was niet fout, de voetballers gingen over de schreef en het publiek ook wel een beetje. Dat was erg onsportief,” zegt Kuiphof nu.
In de Nederlandse pers worden ze allemaal wel als schuldigen aangewezen – de Oostenrijkse voetballers, de scheidsrechter, het publiek – maar wat dacht de Nederlandse ploeg ervan? Rechtshalf Jan Notermans vertelt dat ze het prachtig vonden om in het Praterstadion te voetballen, maar dat ze zeer schrokken van het fanatieke publiek. Zoiets hadden ze nooit verwacht en ook nooit eerder meegemaakt. Ook linksbinnen Fons van Wissen was zeer verbaasd door het gedrag van het Weense publiek. Maar de schuldvraag is voor hem duidelijk: “De Oostenrijkse spelers maakten er een hel van, maar de scheidsrechter had het een halt kunnen toeroepen. Schmetzer vond alles goed wat de Oostenrijkers deden. Ik wil niet de scheids overal schuld van geven, maar het bewijs is toch wel geleverd want hij heeft nooit meer in een interland mogen fluiten.”
Wat de voetballers zeer ontstemde, was het feit dat er vanuit het publiek op het Nederlands elftal gespuugd werd. Dit gebeurde trouwens ook op het veld, waar keeper Eddy Pieters Graafland door de Oostenrijkse spits Dienst bespuugd werd. Het bleef niet bij spugen alleen, het spel was ruw en hard. Spelers, supporters en pers herinneren zich allemaal nog hoe Roel Wiersma bewusteloos op een brancard naar het ziekenhuis moest worden afgevoerd nadat hij door een tackle van Haummer op de sintelbaan beland was.
Hoewel Kuiphof de wedstrijd ook als zeer hard en ook onsportief beschouwde, brengt hij ook een nuancering aan: “De wedstrijd voelde als een extra groot onrecht aan omdat het voor ons slecht afliep. We hadden met 2-0 voorgestaan en uiteindelijk wonnen de Oostenrijkers met 3-2. We gingen niet naar het WK en de ontstemming was groot”.
Oostenrijk had het duel gewonnen, maar naast de feestvreugde die deze winst opleverde, bleek er ook in Wenen sprake te zijn van een grote ontstemming…
Hoe Oostenrijk de wedstrijd zag
Bij alle verontwaardiging aan Nederlandse kant zou je bijna denken, dat het Nederlandse elftal zich in Wenen voorbeeldig had gedragen. De Oostenrijkse kranten uit die tijd schetsen echter een totaal ander beeld. Volgens de Bildtelegraf was er maar één elftal dat zich had misdragen: “Holland speelde rugby. Het was de onsportiefste ploeg die we sedert jaren in Wenen hebben gezien.” Maar liefst zeven spelers raakten gewond tijdens de wedstrijd, onder wie vier Oostenrijkers. Zes van hen moesten met een brancard van het veld worden gedragen.
De Oostenrijkse voetbalpresident Walch verklaarde na afloop geschokt: “het was geen wedstrijd, het was een slachting”. Bijna elke twee minuten werd een overtreding begaan, waarvan zestien keer door een Oostenrijker en maar liefst tweeëntwintig keer door een Nederlander. De Neuer Kurier noemde het Hollandse voetbal “überhart” en beschuldigde de Nederlandse spits Van Melis ervan, de Oostenrijkse keeper doelbewust met een knieschop geveld te hebben. “Het voornemen van de Hollanders, Schmied [de keeper van Oostenrijk] uit te schakelen, was zo duidelijk dat het volstrekt gerechtvaardigd zou zijn geweest als Van Melis een rode kaart had gekregen.” Schmied kon volgens Poldi Kait na de wedstrijd tegen Nederland wekenlang niet spelen door zijn knieblessure.
Poldi Kait was in 1957 sportverslaggever voor Radio-Wien. Hij weet het nog als de dag van gisteren. “Het was geen normale wedstrijd: het was een oorlog, een slachting.” Hij herinnert zich met enig leedvermaak de woede van de Nederlanders over de penalty, die Oostenrijk twee minuten voor tijd kreeg en die hun het beslissende doelpunt opleverde.
“Natuurlijk hebben de Nederlanders enorm geprotesteerd, maar het was een duidelijke penalty. Het was een terechte beslissing van de scheidsrechter. Alleen, of een scheidsrechter ook in Amsterdam een strafschop tegen Nederland had gegeven, twee minuten voor het einde, dat weet ik niet...”
Karl Stotz, de man die voor Oostenrijk de legendarische strafschop nam, weet veel minder zeker of die beslissing van de scheidsrechter wel terecht was. Na al die jaren geeft hij toe: “Ik geloof eigenlijk dat het een verkeerde beslissing was van de scheidsrechter. Tragisch natuurlijk voor de Nederlanders, maar wel gelukkig voor ons!” Dat wil niet zeggen dat hij het verder eens is met de Nederlandse kritiek. “Wie verliest vindt daarvoor altijd wel een reden, toch? Wij hebben inderdaad hard gespeeld, maar de Nederlanders ook. Steeds als we het bij de voorbesprekingen over grof spel hadden, wisten we dat het Nederlandse elftal wel eens harder zou kunnen zijn dan wij. Er waren er een paar bij, die speelden behoorlijk grof.”
De sfeer was tijdens de tweede helft al uiterst grimmig, maar na de wedstrijd werd de stemming er niet beter op. De Nederlandse spelers waren zo woedend, dat ze weigerden hun tegenspelers de hand te schudden. Bij het feestelijke banket, ‘s avonds, heerste er een ijzige stilte. Stotz is er nogal gelaten over. Lachend: “Ach, ik ken weinig landen die graag verliezen.” Toch was de reactie van Cor van der Hart, de Nederlandse aanvoerder, ook voor hem wel een schok.
Van der Hart gaf na de wedstrijd een interview aan een groepje Oostenrijkse verslaggevers, onder wie de jonge Poldi Kait. Veertig minuten stonden ze te wachten bij de spelersuitgang, tot eindelijk Van der Hart naar buiten kwam. Kait: “De aanvoerder kwam naar buiten, netjes met stropdas om, en Meisel, een van onze beroemdste journalisten, vroeg hem wat hij van het Oostenrijkse voetbal vond. Van der Hart zei: ‘op Hanappi na zijn het allemaal Schweinehunde’. Daar stonden we. We wisten niet wat we moesten zeggen, het was echt verschrikkelijk.” De volgende dag was het voorpaginanieuws.
Dossier Oostenrijk-Nederland 1957
Er was na 26 mei 1957 dus grote woede onder de spelers van beide elftallen, alsmede de Nederlandse en Oostenrijkse sportpers. Dat de woede echter verder strekte dan het voetbalveld, blijkt uit het dossier “Oostenrijk-Nederland 1957” dat ligt bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Dit dossier bevat de correspondentie van de heer Ernst Star Busmann aan Joseph Luns. De eerste was op dat moment de Nederlandse ambassadeur in Wenen -toen nog Gezant geheten- en Luns was de minister van Buitenlandse Zaken in Den Haag. De Gezant der Nederlanden stuurde Oostenrijkse artikelen naar Den Haag en uitte zijn bezorgdheid. De dag na de wedstrijd schreef Star Busmann: “Ik wil de schuldvraag voor de ‘casualties’ die er gevallen zijn en de hoogst onaangename stemming die er heerste, in het midden laten. (…) Het publiek en de pers geven de Nederlanders echter alle schuld voor het gebeurde. Men kan bepaald niet zeggen dat de populariteit van ons land in Wenen sinds gisteren gestegen is”. Verder liet de Gezant in deze brief weten dat “onze zaak niet gebaat is” bij de uitlatingen over “Schweinehunde” van de Nederlandse aanvoerder Van der Hart. In de dagen daarna bleef de brievenstroom van Wenen naar Den Haag aanhouden. Star Busmann meldde dat de wedstrijd in Wenen nog steeds het gesprek van de dag is en hij maakte zich ernstige zorgen over de return van september 1957. Op 12 juni liet de Gezant weten dat de heer Drimmel, de Oostenrijkse minister van Onderwijs, waar sport onder valt, de return zou bijwonen. “Wat hem betrof [=Drimmel], zou hij trachten zijn invloed te doen gelden opdat van Oostenrijkse zijde te Amsterdam fair partij gegeven worde. Ik heb Dr. Drimmel gezegd ervan overtuigd te zijn dat ook van onze kant gestreefd zal worden naar een normaal verloop van de wedstrijd.”
De laatste brief uit het dossier dateert van 18 juni 1957, een week voordat de return in Amsterdam gespeeld zou worden. In deze brief wordt Joseph Luns nog eens met klem duidelijk gemaakt dat “in het belang der wederzijdse relaties dat de officials van de K.N.V.B. hun spelers op het hart drukken zich te beheersen en vooral niet te reageren op mogelijke provocaties van sommige Oostenrijkse spelers, die menen met hun tegenstanders nog een appeltje te schillen te hebben.” Ook maakte de Gezant der Nederlanden in deze brief duidelijk waarom hij zich zo druk maakt over de return in Amsterdam: “De wedstrijd op 26 mei jl. te Wenen heeft bewezen dat de relaties tussen twee landen wezenlijk beïnvloed kunnen worden door het gedrag van de spelers. Met één slag of liever één trap kan, gezien de rol die de voetbalsport onder de massa speelt, de reputatie en goodwill van een land in ernstig gevaar worden gebracht en al het werk dat op ander terrein in de loop der jaren werd verricht, teniet worden gedaan.”
De return in Amsterdam
Vanuit beide landen was de belangstelling voor de return op 25 september 1957 zeer groot. “De interland Nederland-Oostenrijk is zo niet de belangrijkste, dan toch wel de meest besproken wedstrijd die Oranje na de oorlog te spelen heeft gekregen”, schreef de Haagsche Courant twee dagen voor de wedstrijd in Amsterdam. Aan de vooravond van de wedstrijd maakte de Oostenrijkse trainer bekend dat Robert Dienst niet werd opgesteld ‘uit tactische overwegingen’. De Oostenrijkse sportjournalist Poldi Kait begrijpt die tactische overwegingen wel: “Ook hier had men de Nederlandse commentaren gelezen, iedereen wist hoe het hier was gegaan. Pepi Argauer, hij was in die tijd coach, was een sluwe vos. Hij heeft tegen zichzelf gezegd: Als ik Dienst opstel, wordt hij bij elke bal genadeloos uitgefloten.”
Ondanks alle onrust vooraf over deze wedstrijd werd het ‘een nette wedstrijd, waar meer dan 1-1 niet inzat’, aldus De Telegraaf. De wedstrijd stond onder de strenge leiding van de Engelse scheidsrechter Ellis. De matige wedstrijd was hard, maar toch fair was het algemene oordeel. Het 1-1 gelijkspel hield voor Nederlands elftal echter wel de definitieve uitschakeling van het WK 1958 in Zweden in, maar de grootste klap hadden zij al in mei 1957 te verwerken gekregen.
Stotz hoopt dat het boek na vijfenveertig jaar eindelijk gesloten kan worden: “het verbaast me eigenlijk dat de Nederlanders er nog steeds mee bezig zijn. Dat ze die wedstrijd niet kunnen vergeten. Dan moet het ze wel heel hoog zitten...”
Tekst: Laura van Hasselt en Femke Veltman
Research: Laura van Hasselt, Femke Veltman en Rob Bruins Slot
Samenstelling en regie: Paul Ruigrok
Bronnen
BEELDMATERIAAL
Austria Wochenschau (30-5-1957)
Polygoon: ‘De dramatische voetbalwedstrijd in Wenen’ (26-5-1957)
Polygoon: ‘De voetbalwedstrijd Nederland-Oostenrijk’ (25-9-57)
ARCHIEFMATERIAAL
Diplomatieke correspondentie n.a.v. de wedstrijd:
Archief Ministerie van Buitenlandse Zaken
Nr. 815.1 - Oostenrijk-Nederland 1957
Literatuur
H. Auer, Voetbal is oorlog. Een verslag van het toenemend geweld op en rondom onze voetbalvelden (Voetbal International; Amsterdam 1976).
A.J. Heerma van Voss, ’26 mei 1957: Oostenrijk velt Nederland, 3-2’, schoolkrant Coornhert Luceum, Haarlem
Diverse Nederlandse en Oostenrijkse krantenartikelen uit mei 1957.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: