Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
7 juni 2001

100 jaar Soekarno

Soekarno na zijn beëdiging
Bekijk Video
1 min

Vader des vaderlands

Jakarta, 6 juni 2001, het plein voor de Bung Karno Universiteit. De studenten juichen, brullen en huilen vol overgave: zij spelen het volk in een toneelstuk over het leven van de eerste president van Indonesië, Soekarno. 1901-1970, de geschiedenis van de 20ste eeuw komt voorbij. Er wordt gezwaaid met de rood-wit-blauwe Nederlandse vlag, die met het afscheuren van de blauwe baan zal veranderen in het rood-wit van de Indonesische vlag. Indonesia Merdeka!, ofwel Indonesië Vrij!

Vijf jaar geleden was de opvoering van dit klankspel nog onmogelijk geweest. Indonesië werd toen nog geregeerd door Soeharto, de generaal die vanaf 1965 de eerste president van het land langzaam, maar vastberaden aan de kant had geschoven. Zijn naam werd taboe. Totdat Soeharto uiteindelijk zelf aan de kant werd gezet, in 1998. Binnen korte tijd werd de partij van één van Soekarno's dochters, Megawati, razend populair. En Soekarno heeft inmiddels zijn status als vader des vaderlands terug. Ook zijn grootste vijanden geven toe dat hij de man is geweest die de jonge staat Indonesië een geweldig élan en een groot aanzien in de wereld heeft gegeven in de eerste jaren van zijn presidentschap. Daarna houdt de overeenstemming op. Voor sommige Indonesiërs is Soekarno nog altijd een held, anderen blijven hem een dictator vinden. Zijn vroegere adviseur Roeslan Abdulgani zegt nu: "Zijn idealen waren hoog, hij heeft grootste dingen bereikt, maar zijn fouten waren ook groot. Hij is een groot man".

Soekarno temidden van een enthousiaste menigte

Kippenvel

"Mijn nekharen gingen overeind staan toen ik Soekarno hier hoorde spreken", zegt Suleiman Angapradja. Als jongen van 17 hoort hij Soekarno voor het eerst spreken in 1945, in z'n woonplaats Gantur, een stadje ten zuiden van Bandung. Soekarno doet Gantur nog eens aan in 1960 en ook dan is Angapradja er bij. Opnieuw is hij diep onder de indruk, net als het merendeel van de toehoorders.

De Indonesische journalist Joesoef Isak is er in Gantur ook bij. Als aankomend verslaggever verstaat hij in het begin nog nauwelijks het Indonesisch, hij is opgevoed met Sumatraans en Nederlands. Maar de enorme indruk die de toespraken van Soekarno op hem maken, is mede de reden dat hij de taal van de nieuwe staat snel leert. Hij gaat in de jaren vijftig vaak mee met de reizen die Soekarno maakt door de archipel en merkt zo ook dat er een vast patroon zit in al die toespraken. Hij doorziet de trukendoos van redenaar Soekarno en houdt het een paar jaar lang voor gezien. Later groeit de waardering weer en nu spreekt hij er met bewondering over: "Ik vergelijk het met een symfonie, er is een ouverture, dan de melodie, andante, en dan de climax, de gong. Ik geniet van zijn speeches".

Het wordt beaamd door de eerste Nederlandse ambassadeur in Jakarta, E. Schiff. Hij verblijft van 1965 tot 1968 in de Indonesische hoofdstad, een periode waarin de macht van Soekarno al wankelt. Zijn redenaartalent is hij nog niet kwijt. "Het was fantastisch, hij heeft een magnetische persoonlijkheid voor zo'n groot publiek", aldus Schiff. Het is niet moeilijk om nog veel meer loftuitingen te vinden. Eentje nog, van de Nederlandse journalist Joop van Tijn, die in 1964 een aantal reportages in Indonesië –zijn geboorteland- maakt: "De opbouw, de aankleding en de presentatie is schitterend en zijn redevoeringen zijn vaak nauw verweven met de geschiedenis van zijn land. Het zijn meesterstukjes van retoriek".

Eenheid als obsessie

 

De soevereiniteits-overdracht, december 1949, voorziet in een federatief Indonesië, waarbij verschillende deelstaten een behoorlijke mate van autonomie zullen hebben. Bovendien is er één deel van Nederlands-Indië dat Nederland niet wil afstaan: Nieuw Guinea, voor de Indonesiërs Irian Barat. Soekarno is het hartgrondig oneens met deze constructie. Hij gaat er mee akkoord omdat het de enige manier is om het Nederlandse bestuur en vooral het leger te laten vertrekken. Halverwege 1950 al wordt de federatieve structuur afgeschaft, de deelstaten heffen zichzelf 'vrijwillig' op, zo heet het. Achter de schermen heeft Soekarno flinke druk uitgeoefend. Voor hem is eenheid het hoogste doel.

"Hij zei altijd: we zijn een groot land en als we één zijn, dan zijn we een sterk land", herinnert de Nederlandse journalist Herman van den Akker zich. Hij werkt in het begin van de jaren '50 voor het persbureau Aneta, te vergelijken met het Nederlandse ANP. Hij hoort veel toespraken van Soekarno en ze gaan altijd over de eenheid. Daaraan gekoppeld is dan ook altijd Irian Barat en de strijd die tegen Nederland gevoerd moet worden om dit gebied zijn 'natuurlijke' plaats binnen de Indonesische natie te laten innemen. Eind 1962 geeft Nederland toe, onder behoorlijke internationale druk. Soekarno heeft zijn doel verwezenlijkt. Zijn leuze 'Van Sabang tot Merauke', ofwel van het noordwestelijkste puntje van Sumatra tot de meest zuidoostelijke stad van Nieuw Guinea, is nu werkelijkheid.

De invoering van één taal, het Bahasa Indonesia, is dan ook al ver gevorderd. Trots verklaart Soekarno vanaf dit moment tegenover elke journalist die het horen wil, dat zijn grootste prestatie het vrijmaken en verenigen van het Indonesische volk is. Roeslan Abdulgani: "Ik heb hem geadviseerd in 1962, nadat Irian Barat is overhandigd aan ons: Bung [= broer, de aanspreektitel waaraan Soekarno was gehecht], u heeft eigenlijk uw doel al bereikt, want u had altijd een obsessie voor de vrijmaking van Irian Barat. Waarom gaat u niet denken aan terugtrekking, niet meer als president, dan kunt u het rustig aan gaan doen?" Soekarno verkiest te zwijgen. Abdulgani voegt eraan toe dat er op dat moment in Indonesië ook eigenlijk geen opvolger voorhanden is, althans niemand van dezelfde statuur als Soekarno.

Soekarno kijkt vermanend

Democraat en dictator

De prille Indonesische republiek van 1950 kent een staatsvorm met een parlementair systeem, waarin de president niet veel meer dan is dan constitutioneel staatshoofd zonder macht. Dat is niet de rol die Soekarno op het lijf is geschreven, maar hij legt zich neer bij de opvattingen van zijn vice-president Hatta, degene met wie hij op 17 augustus 1945 al de onafhankelijkheid proclameert. Natuurlijk kan Soekarno het niet laten zich achter de schermen intensief te bemoeien met het beleid. De kansen daarvoor zijn ook behoorlijk aanwezig, want Indonesië kent in de jaren vijftig weinig politieke stabiliteit. Coalitieregeringen komen en gaan en Soekarno is grondwettelijk verantwoordelijk voor de benoeming van de kabinetsformateur.

Politieke partijen zijn niet de enige machtsfactor in het land. Religieuze groepen hebben grote invloed en dan is er ook nog het leger. Dat ziet zich als 'hoeder van de revolutie' en wenst niet teveel gekapitteld te worden door de politiek. Op 17 oktober 1952 komt het bijna tot een machtsovername. Herman van den Akker is er getuige van hoe honderden havenarbeiders tierend en schreeuwend optrekken naar het centrum van Jakarta. Ze zijn geronseld door het leger, die elke arbeider een rijksdaalder heeft betaald om te eisen dat het parlement wordt ontbonden. Het parlement heeft namelijk een wet in behandeling die de macht van het leger moet inperken. Op het Medan Merdeka, voor het paleis waar Soekarno zetelt, staat uiteindelijk een menigte van wel 30.000 mensen leuzen te roepen.

Soekarno zelf overlegt binnen met een aantal officieren. Van den Akker: "En toen was dat lawaai er allemaal en Soekarno zegt 'heren, een ogenblikje, ik moet eerst de menigte toespreken'. Dus hij gaat naar het bordes, waar geheel toevallig een grote microfoon hing –z'n inlichtingendienst werkte prima- en het was echt een oorverdovend lawaai daar. Soekarno zegt 'Stilte' door de microfoon, en nogmaals, en binnen één minuut was het doodstil. Hij zegt: "Jullie willen dat ik het parlement ontbind?" "Jaaa", roept de menigte. "Als ik het parlement ontbind, dan ben ik een dictator. Dat willen jullie toch niet, dat ik een dictator ben?" "Neee", zeggen al die mensen". Van den Akker vertelt hoe Soekarno de menigte voorhoudt dat ze binnenkort zelf het parlement mogen kiezen, waarna iedereen rustig huiswaarts keert en de legerleiding met lege handen staat.

Algemene verkiezingen zijn er in 1955, maar dat verandert weinig aan de hoeveelheid partijen en regeringen. Soekarno begint zich er steeds meer aan te ergeren. Er wordt naast het parlement een grondwetgevende vergadering ingesteld, maar die kan het al evenmin eens worden. In juli 1959 hakt Soekarno de knoop door: Indonesië gaat terug naar de grondwet zoals die in 1945 is opgesteld en waarin de president grote macht heeft. Het land zal voortaan 'geleide democratie' kennen. Over wie die democratie dan zal leiden, is geen twijfel mogelijk: de president.

Er zijn nog steeds verschillende oordelen over dit besluit van Soekarno: zijn tegenstanders vinden dat hij hiermee definitief een dictator is geworden. Zijn voorstanders verdedigen het besluit door te wijzen op het politieke moeras waarin het land terecht is gekomen en het gegeven dat Soekarno ook na 1959 voortdurend probeert rekening te houden met alle groeperingen. In een interview met Joop van Tijn legt Soekarno zijn geleide democratie als volgt uit: "Dus niet de manier van hoeveel stemmen voor en tegen, nee, door met elkaar te praten, net als in een familie. Vader zegt dit, moeder vindt dat en zoon nog iets anders, en met praten komen we er uit, samentjes een besluit nemen". Van Tijn vraagt vervolgens of er dan nooit een boze fee aan de wieg staat, waarop Soekarno reageert: "Boze feeën, die trap ik er uit".

Soekarno feestelijk onthaald in New York

Een kleine grootmacht

De ene en ondeelbare natie waar Soekarno al die jaren hard aan werkt, dient nog een ander doel: Indonesië aanzien geven in de wereld. Soekarno reist graag en ontpopt zich als een strijder tegen elke vorm van kolonialisme en overheersing. In 1956 zet hij zichzelf en zijn land op de wereldkaart met de organisatie van de zogenaamde AA-conferentie in Bandung, de eerste bijeenkomst van niet-gebonden landen. Het is een hele prestatie in een tijd van Koude Oorlog, met de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie als de traditionele machtsblokken. In datzelfde jaar wordt Soekarno overigens groots onthaald in Amerika, met een ticker-tape parade in New York en de uitnodiging om voor het Amerikaanse congres te spreken. Soekarno verzekert daar de Amerikanen dat hij beslist niet anti-westers is. Maar hij benadrukt ook de onafhankelijkheid van zijn land: "We waarderen elke vorm van hulp die ons wordt gegeven. Maar vanwaar uit deze verdeelde wereld die hulp ook komt, we zijn vastbesloten geen enkel deel van onze fel bevochten vrijheid ervoor op te geven".

Alsof hij de onafhankelijkheid nog eens wil onderstrepen, reist Soekarno een paar jaar later naar de Sovjet-Unie en laat zich de traditionele Oostblokomhelzing van Chroetsjov welgevallen. Het levert Indonesië aanzienlijke wapenleveranties op, die worden gebruikt om Nederland in het conflict rond Nieuw Guinea verder onder druk te zetten. Nog weer een paar jaar later reist Soekarno ook naar China en sluit een vriendschapsverdrag met Mao.

De Amerikanen kijken ondertussen argwanend toe. In Indonesië zelf heeft de PKI, de communistische partij, inmiddels een fikse aanhang. Zou Soekarno toch in het communistische kamp terecht komen? Journalist Joesoef Isak ontkent het met verve: "Soekarno kan nooit een communist zijn. Hij is een groot bourgeois, hij is door en door burgerlijk." En ambassadeur Schiff verzekert bij zijn uitleg over de zogenaamde Nasakom-politiek van Soekarno, dat het laatste deel van deze afkorting niet staat voor communisme, maar voor community, gemeenschap. Soekarno is voor alles een nationalist, een man die zijn eigen land voorop stelt. Het is een politiek die door de Amerikanen niet altijd even goed wordt begrepen en die ze, zeker in Zuid-Oost Azië, interpreteren als communisme.

Markttafereel Indonesië

Leven op een vulkaan

"Wij zeiden altijd: hij leeft op een vulkaan en hij weet het altijd precies zo te draaien dat de vulkaan niet uitbarst", aldus Cor Jacobi. Hij begint in 1950 een loopbaan als persfotograaf in Indonesië en blijft er wonen, ook als de meeste Nederlanders vanaf midden jaren vijftig vertrekken. Hij ondervindt zodoende ook aan den lijve hoe in de jaren zestig de economie van Indonesië steeds verder achteruit gaat. Hij heeft er bittere herinneringen aan: "Meestal aten we nasi goreng [gebakken rijst], daar hoefde je niets bij te doen. Als we dan één keer in de week eens een ei kregen, dan werd het in vieren gedeeld met de kinderen, elk een kwart ei. Ik hield Soekarno daar verantwoordelijk voor".

Ambassadeur Schiff: "Soekarno was erg eenvoudig in zijn economische filosofie. Hij zei: een land dat zo rijk is als Indonesië, kan zich alles permitteren". Journalist Isak vindt dat een veel te simpele visie. Volgens hem stelt Soekarno weliswaar politiek boven economie, maar begint hij vanaf 1963 wel degelijk een echt economisch beleid uit te stippelen; hij heeft alleen niet meer de kans gekregen om het uit te voeren. Hoe het ook zij, feit is dat het Soekarno steeds minder lukt om alle machtsgroeperingen in Indonesië tevreden te houden.

"Machtsvorming en machtsaanwending", zo karakteriseert Roeslan Abdulgani de politiek van Soekarno. Iets minder verheven komt dat neer op 'verdeel en heers'. Soekarno is er vele jaren een meester in geweest. Hij houdt zowel het leger, als de diverse religieuze groepen, als de communisten te vriend en vaart ondertussen zijn eigen koers. Maar hij wordt een dagje ouder, er doen steeds meer verhalen de ronde over een slechte gezondheid. Zowel binnen het leger als binnen de PKI, de twee machtigste organisaties van Indonesië in 1965, beginnen groepen zich op te maken voor de strijd om de macht, die ongetwijfeld zal uitbreken als de grote Bung Karno onverhoopt overlijdt. Geruchten over een machtsovername door óf de communisten óf het leger, reiken tot in de verste uithoeken van de archipel. Soekarno houdt gewoontegetrouw vlammende betogen bij allerlei gelegenheden en doet of er niets aan de hand is. De sfeer raakt meer en meer gespannen.

Soekarno en Soeharto samen

Gestapu

In de vroege ochtend van 1 oktober 1965 hoort de dienstdoende ambtenaar op de Nederlandse ambassade een melding op de Indonesische staatsradio: er is een nieuwe Revolutionaire Raad opgericht die het land zal gaan leiden. Er volgt een lange lijst met namen van mensen die in de raad zitting hebben. Soekarno's naam ontbreekt. De ambtenaar hecht weinig waarde aan het bericht. Een zoveelste beleidsinstelling in een land dat er al zoveel telt, is de redenering. Het is vrijdag en ambassadeur Schiff maakt zich op voor een weekendje op het buitenverblijf van een vriend. Hij gaat nog even langs bij de opening van een tentoonstelling, constateert onderweg dat er vrij veel militaire voertuigen in de stad rondrijden, maar ook dat is niet echt ongebruikelijk in Jakarta. Kortom, Schiff vertrekt. Om op zondag halsoverkop terug te komen, want dan is het ook hem wel duidelijk dat er echt wat aan de hand is.

Die avond worden de lijken gevonden van zes van de hoogste generaals van het land, verstopt in een put bij de luchtmachtbasis Halim. De generaals zijn vermoord in de nacht van 30 september op 1 oktober, door troepen die onder leiding staan van ene Untung, luitenant-kolonel en commandant van de presidentiële garde. Één militair weet aan de aanslag op zijn leven te ontkomen: generaal Nasution. Zijn dochtertje overleeft de bestorming van zijn huis niet. In dezelfde nacht bezetten troepen van Untung ook het station van de staatsradio en het telefoon- en telegraafkantoor, beide gelegen aan het Merdekaplein in Jakarta.

Aan hetzelfde plein ligt ook het hoofdkwartier van de Kostrad, een zogenaamde strategische reserve, die onder leiding staat van generaal-majoor Soeharto. Die neemt zelfstandig het besluit de troepen van Untung te verdrijven, wat hem zonder noemenswaardig geweld lukt. Vanaf het begin is duidelijk dat de onbetekenende Untung niet het brein kan zijn achter de actie, die in Indonesië al snel de naam Gestapu krijgt, een verbasterde afkorting van 30-september-beweging. Wie er dan wel achter deze poging tot een staatsgreep zit, is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Grote vraag is of Soekarno er van te voren van heeft geweten. Heeft hij in samenwerking met de PKI , de communistische partij, geprobeerd een deel van het leger uit te schakelen? Er zijn nooit harde bewijzen opgedoken en Soekarno heeft altijd ontkend dat hij op de hoogte was. Overigens zijn zelfs de aanhangers van deze theorie ervan overtuigd dat Soekarno nooit persoonlijk de opdracht heeft gegeven de generaals te vermoorden. Hij heeft wellicht ingestemd met hun arrestatie, die vervolgens uit de hand is gelopen.

Er is ook een andere theorie, die Soekarno geheel vrijpleit. Ook hier spelen de communisten wel een rol, maar via een omweg. De leiding van de PKI zou sterk zijn beïnvloed door een CIA infiltrant en die zou hebben aangedrongen op een staatsgreep, in de wetenschap dat het leger, lees generaal Soeharto, daarna hard kon terugslaan en de macht zelf kon grijpen. Ook hiervoor ontbreken vooralsnog harde bewijzen. Feit is dat Soekarno in de dagen van de staatsgreep nauwelijks reageert op de gebeurtenissen. Hij laat zich door officieren van de ene naar de andere plek brengen en eindigt tenslotte op z'n buitenpaleis in Bogor. "Hij was oud", zegt Abdulgani, zelf inmiddels 86 jaar. "Hij was nog maar 65 jaar, maar zijn energie had hij al zoveel verbruikt". Soekarno laat zich ook niet zien op de grootse begrafenis van de zes vermoorde generaals, een gebeurtenis waar heel Jakarta voor uitloopt en die door het leger wordt aangegrepen om de mythe te verspreiden dat deze 'helden van de revolutie' gruwelijk zijn gemarteld door leden van een communistisch vrouwenbataljon.

De mythe wordt grif geloofd: het opgraven van de lijken wordt gefilmd en iedereen kan op de televisie zelf constateren dat de lichamen er vreselijk uitzien. De oorzaak daarvan is overigens tamelijk prozaïsch: ze liggen al enkele dagen in de grond, bij tropische temperaturen. In het officiële autopsierapport, dat pas jaren later opduikt, wordt slechts melding gemaakt van schotwonden. Van martelingen is geen sprake. Maar de toon is gezet: er breekt een heksenjacht uit op communisten. Tienduizenden worden gearresteerd in Jakarta en verdwijnen spoorloos. Elders gebeurt hetzelfde. Het is een zwarte bladzijde in de Indonesische geschiedenis. Het aantal slachtoffers is nooit definitief vastgesteld, maar de laagste schatting komt al in de buurt van een kwart miljoen mensen.

Soekarno in onderhemd en met kaal hoofd

De langzame ondergang

Twee weken na de Gestapu benoemt Soekarno majoor-generaal Soeharto tot commandant van het leger. Hij maakt er voor journalisten een hele show van, maar de grijns op zijn gezicht is er één van een boer die kiespijn heeft. De benoeming is afgedwongen, Soekarno heeft zelf een andere generaal in gedachten. Het is het begin van het einde. Stap voor stap ontfutselt Soeharto de macht aan de president. Het gebeurt geheel volgens de wet, maar het proces wordt flink geholpen door de bijna permanente aanwezigheid van demonstranten in de straten van Jakarta vanaf januari 1966.

Bij de demonstraties speelt een nieuw opgerichte studentenbond, de KAMI, een grote rol. Op 12 maart 1966 maakt de staatsradio bekend dat generaal Soeharto een volmacht heeft gekregen om alles te doen wat hij nodig acht 'om een atmosfeer van rust en stabiliteit te scheppen'. De volmacht gaat de geschiedenis in als de 'supersemar' en 12 maart wordt nu gezien als de datum waarop Soeharto begint met zijn 'Orde Baru', ofwel de Nieuwe Orde. Dezelfde dag is er een 'spontane' parade van het leger door de straten van Jakarta. Duizenden mensen juichen en applaudisseren voor de voorbij rollende tanks.

Soekarno komt onder steeds grotere druk te staan. Hij moet zijn kabinet naar huis sturen en verliest daarmee jarenlange vertrouwelingen als vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Soebandrio. Die is al langer het doelwit van de demonstranten, die hem beschuldigen van medeplichtigheid aan Gestapu. Soebandrio zal uiteindelijk bijna 30 jaar in de gevangenis doorbrengen. Hij zegt nu over de Gestapu: "Soeharto wilde de macht grijpen en hij deed dat op een buitengewone manier, in vier fases: eerst ontdeed hij zich van zijn militaire rivalen, onder andere generaal Yani. Ten tweede moest hij de PKI elimineren. Ten derde moesten ministers worden opgepakt. En pas daarna begon hij met Soekarno, want dat is geen makkelijke opgave. Soekarno is erg populair".

Soeharto gaat inderdaad omzichtig te werk. President Soekarno kan nog altijd toespraken houden, hij neemt parades af, hij ontvangt buitenlandse gasten. Journalist Joesoef Isak: "Hij was in de waan dat hij nog de bapak is, de vader, die alles toch uiteindelijk kon beheersen. Hij geloofde dat al deze jongens, deze generaals, toch naar hem luisterden. Dat is een grote fout geweest". Ambassadeur Schiff constateert bij een werkbezoek aan het paleis, op 23 maart 1966, dat er geen ministers aanwezig zijn, in tegenstelling tot alle vorige gelegenheden. Soekarno heeft die ochtend alle tijd om te keuvelen en mee te werken aan filmopnames van de Amerikaanse journaliste Cindy Adams. Zij is de auteur van een net verschenen boek, "Sukarno, an autobiography", en is al langer kind aan huis op het paleis. Voor haar camera marcheert Soekarno enthousiast door de paleistuin, met in zijn kielzog de kleuters van het paleispersoneel. Ze zingen uit volle borst 'Hallo Bandung', ooit gecomponeerd als strijdlied tegen de Nederlandse onderdrukkers.

'Hallo Bandung' is een echte meezinger – de studenten van de KAMI zijn er ook dol op, ze schrijven er zelfs een nieuwe tekst voor, die zich richt tegen Soekarno. Al maanden wordt geëist dat Soekarno openlijk de PKI veroordeelt als aanstichters van de coup. Soekarno weigert halsstarrig en laadt daarmee de verdenking op zich dat hij zelf betrokken is geweest bij de Gestapu. Het is inmiddels 1967. Op straat verschijnen steeds meer spandoeken met "Berecht Soekarno". Ambassadeur Schiff vraagt begin van dat jaar aan de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Adam Malik, of hij nog eens op bezoek kan bij Soekarno. Malik zegt dat hij dat beter niet meer kan doen. Soekarno wordt steeds meer van de buitenwereld afgeschermd, in feite komt hij onder huisarrest te staan.

Roeslan Abdulgani gaat nog een keer bij hem op bezoek, eind februari 1967. Hij is zelf inmiddels toegetreden tot het kabinet van Soeharto. "Ik kon niet weigeren", zo verklaart hij deze overstap. Aan zijn oude vriend Soekarno vraagt hij: "Bung Karno, waarom gaat u nou niet toegeven aan de eisen van deze generaals, want ze laten u ten onder gaan. Hij zei tegen mij: Roeslan, ik weet dat ze mij ten onder willen laten gaan, maar als ik een compromis met het leger sluit dan komt er een burgeroorlog. Er zijn nog velen die mij wel steunen en dan komt er een burgeroorlog en dan zullen de Amerikanen hier komen, dan ontstaat hier een tweede Vietnam. Ik wil dat niet. Ik ga liever ten onder".

Waarheidsgetrouw of niet, het is hoe dan ook duidelijk dat Soekarno zich in de laatste periode van zijn leven niet meer heeft verzet tegen zijn langzame teloorgang. Hij moet zijn paleis in Bogor verlaten, mag zijn familie niet meer zien, staat onder permanente bewaking. Soeharto doet er alles aan de eerste president van Indonesië uit het collectieve geheugen van de natie te laten verdwijnen. Soekarno sterft in eenzaamheid, op 21 juni 1970, 69 jaar oud.

Tekst en reportage: Gerda Jansen Hendriks

Bronnen

BEELDMATERIAAL

Het overgrote deel van het gebruikte archiefmateriaal is afkomstig van het NAA. Er is rond de soevereiniteitsoverdracht in 1950 uitgebreid gefilmd door Polygoon en met name na het herstel van de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië in 1964, zijn er vele reportages over en rond Soekarno gemaakt door actualiteitenrubrieken als Brandpunt (KRO) en Achter het Nieuws (VARA).

Beelden van de rondreizen van Soekarno in de jaren vijftig zijn afkomstig van het Arsip National in Jakarta, evenals het fragment van de 'Vivere Pericoloso!' toespraak van Soekarno uit 1964. Het kleurenmateriaal van Soekarno met Cindy Adams en met de zingende kleuters, almede het fragment van een door haar afgenomen interview, zijn afkomstig van de Amerikaanse omroep ABC.

Literatuur

-L. Giebels, Soekarno Nederlandsch Onderdaan 1901 – 1950, (Amsterdam 1999)

-L. Giebels, Soekarno President 1950 – 1970, (Amsterdam 2001)

-B. Hering, Soekarno: architect van een natie 1901 - 1970, (Amsterdam 2001)

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: