Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
2 augustus 2001

De Kroonprinsenstrijd binnen de PvdA

Joop den Uyl en Wim Kok
Bekijk Video
28 min

Den Uyl superminister

Op woensdagavond 19 mei 1982 komt op het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, kortweg VORO, de bijna voltallige top van de PvdA bijeen. Het ministerie is in die tijd gehuisvest aan de Van Alkemadelaan in Den Haag, vlak bij park Clingendael. Een bijna landelijke omgeving, vlak bij de duinen en op het departementsterrein lopen de kippen nog vrij in het rond. Het ministerie is gevestigd in barakken, een schenking van het Zweedse Rode Kruis net na de Tweede Wereldoorlog. Op de kamer van Marcel van Dam verzamelen zich daar de ministers Joop den Uyl (Sociale zaken), André van der Louw (CRM), Jos van Kemenade (Onderwijs), Max van der Stoel (Buitenlandse Zaken), Ed van Thijn (Binnenlandse Zaken), fractievoorzitter Wim Meijer en Den Uyls assistent Dick Kalk. Alle ministers zijn demissionair. Het tweede kabinet Van Agt is een week eerder na negen maanden geploeter gevallen.
CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1981 hun meerderheid verloren. Tot groot verdriet van Van Agt was er geen andere mogelijkheid dan een coalitie van CDA, PvdA en D66.
Maar omdat het CDA wel de grootste partij was geworden, werd Van Agt premier en kwam dat tweede kabinet-Den Uyl er niet. Den Uyl was wel minister geworden en, om het leed te verzachten, zelfs ‘superminister’: vice-premier, minister van sociale zaken en werkgelegenheid en Antilliaanse zaken.

Maar tussen Van Agt en Den Uyl kwam het niet meer goed. Bovendien kwam het kabinet ook nog eens onder een uitermate slecht economisch gesternte tot stand. Ook Den Uyl ontkwam niet aan bezuinigen en zijn plannen om te korten op de ziektewet brachten hem frontaal in conflict met de vakbeweging. Vooral met Arie Groenevelt, die hem tot ‘minister van a-sociale zaken’ bombardeerde, maar ook met zijn oogappel Wim Kok.

De PvdA-ministers waren klem komen te zitten. Aan de ene kant het CDA van Van Agt, dat zo snel mogelijk van de PvdA af leek te willen, aan de andere kant het in hoog tempo kritischer wordende partijbestuur onder leiding van Max van den Berg, dat zich fel keerde tegen alle bezuinigingen. Het was al met al een ‘rampkabinet’ (Van Dam), ‘een kabinet dat voortdurend in crisis verkeerde’ (Van der Louw) met een sfeer ‘om op te schieten’ (Van Thijn), kortom gewoon ‘een slecht kabinet’ (Van Kemenade).

"Het was een zooitje"

Niet alleen de kabinetsvergaderingen zelf, ook het wekelijkse PvdA-bewindsliedenoverleg op donderdagavond in het Haagse restaurant Het Gouden Hooft was een weinig vreugdevolle bijeenkomst. Felix Rottenberg, toen jong partijbestuurder, kwam er ook wel eens als vervanger van partijvoorzitter Max van den Berg en vond het 'absoluut deprimerend'.

‘Den Uyl was nog steeds de leider, maar zijn gezag was weg. Het was een zooitje.’ En of het nog niet erg genoeg was, herinnert Rottenberg zich, was het eten ook nog eens ‘heel erg vies’: Whiskey (‘want verstand van wijn hadden sociaal-democraten van die generatie niet’) en karbonade met sperziebonen.

Het aanzien van Joop den Uyl had bij de PvdA-ministers een forse deuk opgelopen. Pijnlijk waren de vergaderingen van de ministerraad vaak geweest. Den Uyl kon zijn plek als vice-premier maar moeilijk vinden, en hij voerde in het kabinet bijna net zo vaak het woord als Van Agt. Dat leverde vaak ‘tenenkrommende monologen op.’ Dat hij als vakminister opeens bedolven werd met regelgeving over ziektewet en WAO maakte het ook al niet beter. André van der Louw vond dat ‘Den Uyl de regie was kwijtgeraakt.’ Als het kabinet op 12 mei ’82 valt, zijn de PvdA-ministers dan ook vooral opgelucht, maar ook vast van plan nog eens een goed gesprek met Den Uyl te voeren.

Middernachtelijk overleg

De bijeenkomst op Volkshuisvesting begint laat, tegen middernacht. Meijer en Den Uyl komen van een vergadering met de gewestelijke partijbaronnen in Utrecht, waar de val van het kabinet is besproken en waar Den Uyl nog alle steun heeft gekregen. André van der Louw komt van Scheveningen, hij is die avond nog bij een concert van Yves Montand in het Kurhaus geweest. De secretaresse van Van Dam is gebleven en zorgt voor broodjes en drank.

Het gezelschap praat over hoe het nu verder moet met de PvdA, de komende verkiezingen en het politiek leiderschap. Ed van Thijn herinnert zich nog plannen om het gevallen kabinet alsnog te lijmen, maar voor de anderen is de val van het kabinet definitief. Voor hen gaat het vooral over de vraag wie na de zomer van ’82 de nieuwe lijsttrekker moet worden.
Er wordt een eerste rondje gemaakt. Jos van Kemenade en André van der Louw herinneren zich dat het meest heikele gespreksonderwerp in eerste instantie wat omfloerst aan de orde komt, maar het wordt wel al gezegd: ‘Zou het niet beter zijn als Joop zich zou terugtrekken?

Een aantal ministers, in ieder geval Van Thijn, Van der Louw en Van Dam hebben vooraf met elkaar gepraat en kennen elkaars opvattingen. Maar dat het gezelschap zo eensgezind is, is een verrassing. Zelfs Max van der Stoel, al decennia lang een van Den Uyls trouwste medestanders, vraagt zich af of Den Uyl nog een keer lijsttrekker moet worden.
Als blijkt dat de unanimiteit zo groot is, wordt er openhartiger gepraat. Uiteindelijk zeggen alle ministers hetzelfde: ‘Joop, het is beter als je terugtreedt, maar de keus is aan jou. Als je blijft, zullen we je steunen.’

Ook de overwegingen van de verschillende ministers om Den Uyl zo’n dramatisch en vergaand advies te geven, komen overeen. ‘Je kan er heel mooie woorden omheen weven, maar uiteindelijk had iedereen het gevoel dat-ie het gehad had’, zegt Van Dam. Jos van Kemenade noemt Den Uyl zelfs ‘afgebladderd. Zijn gezag binnen het kabinet was afgenomen, de verhouding met de vakbeweging was moeizaam, hij zou nooit een overtuigd lijsttrekker kunnen zijn.’ Van Thijn: ‘Hij was over zijn formidabele hoogtepunt heen. En ja, we waren wel aan een leiderswisseling toe.’

Zo’n leiderswisseling zou de PvdA ook aantrekkelijker moeten maken voor een nieuwe regeringscoalitie, dachten de ministers. Van Dam: ‘Hij was een omstreden figuur geworden. Zeker het CDA zou hem niet zo makkelijk meer als premier hebben geaccepteerd.’

De gedoodverfde opvolger

Vanzelf komt de vraag wie Den Uyl dan zou moeten opvolgen. Ook daarin is het gezelschap eensgezind. Bijna iedereen noemt de naam van André van der Louw. Van der Louw is populair, doet het in ieder geval ook goed bij zijn collega’s, die hem allemaal omschrijven als ‘een bindend figuur.’ Als burgemeester van Rotterdam heeft hij bovendien veel lof geoogst. Wel heeft Van der Louw het in zijn korte ministerschap al een paar keer fors aan de stok gehad met het partijbestuur onder leiding van Max van den Berg. Dat vindt Van der Louws plannen om langdurig werklozen klusjes te laten verrichten veel te rechts.

Alleen Jos van Kemenade heeft een andere voorkeur. Hij kiest voor Kok. De overige bewindslieden zien weinig in de FNV-voorzitter. Van der Louw: ' We hadden net die clash met de vakbeweging over de ziektewet gehad. Kok werd op dat moment niet gezien als een logische of gewenste opvolger' .

Dat zijn naam wordt genoemd is voor Van der Louw een verrassing. Het streelt hem: ‘Als je zoals ik uit de heffe des volks komt, met alleen maar Mulo-A, dan is het wel prettig als mensen je waarderen en erkennen. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik het niet prettig had gevonden.’

Den Uyl is die nacht, geheel tegen zijn doen, vooral stil. Van der Louw vindt dat hij een aangeslagen indruk maakt, de anderen krijgen weinig hoogte van hem.
Er wordt niet geschreeuwd, er wordt geen ruzie gemaakt, het is een ‘kameraadschappelijk, bijna geserreerd gesprek.’ Maar dat maakt de bijeenkomst niet minder dramatisch. Bij Ed van Thijn heeft het de meeste indruk achtergelaten: ‘Het is een gesprek waaraan ik liever niet herinnerd wil worden. Uiteindelijk waren we allemaal Uylianen. Het was een weinig verheffende vertoning. Het was bijna vadermoord.’

Als de vergadering rond een uur of vijf ‘s ochtends is afgelopen, is Marcel van Dam ervan overtuigd dat Den Uyl zal opstappen. De demissionaire ministers hebben weliswaar geen formele macht, maar ‘als al je collega’s zeggen dat je beter kunt gaan, dan moet je wel heel sterk in je schoenen staan om te zeggen: sorry, ik blijf toch maar zitten.’

Den Uyl en Van den Berg
Den Uyl en Van den Berg

De coup bloedt dood

Toch is de wissel Den Uyl-Van der Louw binnen de kortste keren van tafel. De volgende ochtend belt Den Uyl Max van den Berg en vertelt wat er die nacht is gebeurd. ‘Ik heb toen meteen gezegd dat daar geen sprake van kon zijn. Den Uyl was voor mij het sterkste wat de partij te bieden had.’

Van den Berg belt vervolgens Felix Rottenberg uit bed: ‘Volgens Van den Berg was er een soort couppoging ondernomen, dus of ik als de sodemieter naar Den Haag kwam.’
Van Thijn herinnert zich van de dag-na-de-nacht-bij-Van-Dam een fractievergadering waarin het voorstel van de ministers met de grond wordt gelijkgemaakt. André van der Louw hoort nog die dag zelf van Den Uyl wat hij besloten heeft: ‘Ik wist het al toen ik binnenkwam op zijn werkkamer. Ik zei: ‘Joop het antwoord ligt op de bodem van je ziel, je wilt graag blijven hè?’ Toen zei hij ja, en was het over.’ En zo is de nacht op VORO voorbij. Niemand van de aanwezigen heeft er daarna ooit nog met Den Uyl over gesproken.

Maar vanaf dat moment wordt er achter de schermen vier jaar gepraat over de opvolging van Den Uyl, tot aan begin 1986, als Kok definitief naar Den Haag komt. Nog voor de verkiezingen van najaar ’82 passeert een aantal plannen in hoog tempo de revue: er moet voor de verkiezingen een kopgroep van PvdA-prominenten achter Den Uyl worden gevormd - dit gaat niet door. Er kan contact opgenomen worden met Wim Kok - die wil nog niet weg bij de FNV. En er is het plan om Jos van Kemenade in het hele land als nummer twee achter Den Uyl te plaatsen, met als achterliggende gedachte dat Van Kemenade Den Uyl dan tussentijds zou kunnen opvolgen als fractievoorzitter.

"Als het mot dan mot het"

Op 4 juni ‘82, als Van Kemenade op het Buitenhof het verkiezingsprogramma van de PvdA zit te schrijven, wordt hij naar Utrecht geroepen, waar de top van de fractie vergadert. Het is het eind van een lange dag vergaderen voor de sociaal-democratie. ‘s Ochtends is de Polka (de politieke campagnecommissie) bijeengekomen op De Treek in Leusden, ‘s middags het partijbestuur in D’Oude Tram in Amersfoort. Dat Den Uyl weer lijsttrekker wordt, staat dan al vast. En Van Kemenade als tweede, dat leek vooral de fractie een goed plan. Maar Van Kemenade zelf zegt nee. Hij heeft geen zin een soort tussenpaus te worden, het doet volgens hem afbreuk aan de positie van Den Uyl en bovendien had hij ‘sterk de indruk dat Max van den Berg vreesde dat anders André van der Louw halverwege de kopman zou worden. Ik moest een soort extra beveiligingsdeur tegen Van der Louw zijn. Daar voelde ik niets voor.’

Maar de gesprekken tussen vooral Den Uyl en Van Kemenade duren voort. Hij is op dat moment de belangrijkste kroonprins: Van der Louw is inmiddels naar de Rijnmond vertrokken, Van Thijn is burgemeester van Amsterdam geworden.

Vlak voor de zomer van ’83 stelt Den Uyl Van Kemenade voor toch nog eens na te denken over een tussentijds fractievoorzitterschap. Van Kemenade staat andermaal niet te springen, ook al krijgt hij alle steun van de Kamerfractie. ‘Ik vond dat ik er niet geschikt voor was. Ik ben zo onbescheiden te denken dat ik wel fractievoorzitter of minister-president had kunnen zijn, maar voor een lijsttrekker heb ik teveel een intellectuele uitstraling.’ Van Kemenade legt Den Uyl opnieuw uit dat hij Kok de beste man vindt. Op 1 juli ’83 volgt een gesprek tussen Kok en Van Kemenade op het hoofdkantoor van de FNV, waarin de twee elkaar proberen te overtuigen dat de ander toch echt de beste kandidaat is.

Van Kemenade gaat op vakantie naar Frankrijk en komt terug met een ja, mits: als het mot dan mot het, maar dan wel met steun van het partijbestuur. En daar zit een belangrijke hobbel: Van Max van den Berg is inmiddels bekend dat hij, net als Van Kemenade, een sterke voorkeur heeft voor de man die op dat moment nog geldt als een vertegenwoordiger van de linkervleugel van de partij: Wim Kok.

Wim Kok
Wim Kok

De omstreden ticket-variant

Op 3 september komen Den Uyl, Van den Berg, Kok en Van Kemenade bijeen op Weldam 5, het huis van Den Uyl. Den Uyl is inmiddels weer gaan twijfelen, misschien moet hij toch maar blijven. En Van den Berg komt volgens Van Kemenade met een nieuwe variant: Van Kemenade wordt tussentijds fractievoorzitter en in ’86 lijsttrekker, Kok de tweede man vlak daarachter, de zogenaamde ticket-variant. Van Kemenade weigert: als hij het doet, wil hij onvoorwaardelijke steun. Tegen Kok op twee heeft hij op zich geen bezwaar, maar wel als dat is bedoeld als een verzekering tegen tegenvallende prestaties.

Maar de ticket-variant die Van Kemenade heeft afgewezen, zou nooit hebben bestaan, stelt Van den Berg nu: ‘Dat zou een onmogelijke constructie zijn geweest, dat zou alleen maar verwarring hebben opgeleverd. Als je Kok wilt, ga je toch niet voor Van Kemenade?’

In zijn klassieke werkkamer op het provinciehuis van Noord-Holland reageert Van Kemenade verbijsterd op die uitspraak van de huidige europarlementariër Van den Berg. Na een paar seconden stilte, waarin nog maar eens een nieuw pijp wordt aangestoken: ‘Nee, zeg, nou geen flauwekul.’ De doorgaans toch beheerste Commissaris van de Koningin kan zijn woede nauwelijks verbergen: ‘Dan heeft Max van den Berg een uiterst selectief geheugen. Maar ja, Europa is ver weg.’ En even later: ‘Als Van den Berg dat zegt, is dat een ernstig geval van geheugenverlies. Daar moet hij iets aan laten doen.’ Dat het een onmogelijke constructie was, daar stemt Van Kemenade onmiddellijk mee in: ‘Dat was het ook, daarom was ik er ook tegen. Maar hij had het zelf bedacht!’

De grote boeman

Max van den Berg heeft nu de naam de partijvoorzitter te zijn die alle kroonprinsen ten val heeft gebracht, in ieder geval Van der Louw en Van Kemenade. Zelf heeft hij daardoor het gevoel dat hij in de loop van de geschiedenis van de opvolgingsstrijd tot grote boeman is uitgegroeid. ‘Ik heb als partijvoorzitter een aantal keren nee tegen een kroonprins moeten zeggen. Maar dat was niet omdat ik tegen een bepaalde kandidaat was, dat kwam omdat ik voor Kok was.’

Van den Berg herhaalt dat standpunt nog eens in een gesprek met Van Kemenade in februari ’84 op het partijkantoor van de PvdA aan de Nicolaas Witsenkade in Amsterdam.Van den Berg noemt dat nu ‘een van de moeilijkste gesprekken die hij als partijvoorzitter heeft gevoerd.’ Maar Van Kemenade stelt nu dat hij daar geen enkel probleem mee had: ‘Het was volkomen duidelijk. Max was voor Kok, ik ook. We waren het helemaal eens. Van den Berg vond mij bovendien te rechts.’

Toch komt er nóg een nieuwe ronde gesprekken met Van Kemenade, eind april en begin mei 1984. Nu met het partijbestuur, Den Uyl en Wim Meijer erbij. Weer is de inzet dat Van Kemenade fractievoorzitter wordt. Felix Rottenberg was ook bij die gesprekken. ‘Hier kwam het edele spel van de politiek. Het was niet zo dat Max van den Berg zei: je mag het niet worden, ik ben er absoluut op tegen. Nee, het is een spel van loven en bieden, van omtrekkende bewegingen, van urenlange sessies, waarin Van Kemenade op een gegeven moment ging denken: Waar begin ik in godsnaam aan? Het werd hem gewoon niet aantrekkelijk gemaakt.’

Na die laatste vergadering, op vrijdag 5 mei ’84, ligt de bal definitief bij Van Kemenade. Het plan is volgens Van Kemenade als volgt: Den Uyl treedt terug, Van Kemenade wordt fractievoorzitter en verder wordt alles in het werk gesteld om Wim Kok te behouden voor de politiek. Felix Rottenberg verlaat de Nicolaas Witsenkade in de veronderstelling dat Van Kemenade inderdaad de nieuwe eerste man wordt.

Maar dat gebeurt dus niet. Van Kemenade denkt het hele weekeinde nog na en keert uiteindelijk toch op zijn schreden terug. ‘Dat is een lastig weekeinde geweest. In de nacht van 7 op 8 mei had ik twee brieven klaar liggen. Een waarin ik schreef dat ik het niet deed, de ander waarin ik duidelijk maakte dat ik het toch moest doen. En ik heb op 8 mei uiteindelijk die eerste brief verzonden, ja.’ Van Kemenade verlaat de fractie en wordt voorzitter van de Universiteit van Amsterdam.

Dan is er uiteindelijk bijna twee jaar met Van Kemenade gepraat. Veel te lang, zegt Van Kemenade nu. ‘Achteraf had ik veel eerder de knoop moeten doorhakken.’ En hij betaalde er een forse prijs voor: ‘In 1985 heb ik een hartoperatie ondergaan. Ach, oorzakelijkheid kan je nooit aantonen, maar ik denk zelf wel dat de spanningen van de twee jaar daarvoor een rol hebben gespeeld, ja.’ Om er daarna relativerend aan toe te voegen: ‘Overigens blijkt achteraf dat ik het inderdaad niet had moeten doen. Want als je van dit soort spanningen hartproblemen krijgt, dan krijg je het zeker van het fractievoorzitterschap en het lijsttrekkerschap.’

Kok en Den Uyl
Kok en Den Uyl

Wachten op Kok

Blijft de vraag waarom de Partij van de Arbeid zich in die vier jaar in zulke ingewikkelde en eindeloze sessies, bijeenkomsten en achterkamergesprekken heeft moeten storten voordat er een opvolger van Joop den Uyl was. Dat heeft vooral te maken met de opstelling van twee sleutelfiguren. Joop den Uyl zelf, en Wim Kok.

Jarenlang heeft Den Uyl erover gedaan om voor zichzelf de beslissing te nemen dat hij het inderdaad ‘had gehad.’ ‘Diep in zijn hart’, zegt Marcel van Dam, ‘had Den Uyl het nog eindeloos willen doen. Hij heeft wel eens tegen mij gezegd: ‘Dat geouwehoer dat ik al 65 ben. In heel Europa mag je wel 80 worden als politicus. Kijk naar De Gaulle, of naar Churchill.’ Het liefst was hij doorgegaan tot zijn honderdste.’ En ook de andere voormalige kroonprinsen wisten dat politiek voor Den Uyl zijn lust en zijn leven was, en dat hij enorm opzag tegen het ‘zwarte gat.’ En bovendien bleef hij altijd geloven in het door hem zo vurig gewenste tweede kabinet-Den Uyl.

Maar er is nog iets. Want volgens Max van den Berg, Ed van Thijn en Felix Rottenberg is er voor Den Uyl sinds de jaren ’70 eigenlijk maar één echte kandidaat: Wim Kok. Voor Felix Rottenberg, de toenmalige rebel in het partijbestuur, is het helemaal duidelijk: ‘Den Uyl had een lijstje, met daarop 1. Kok, 2. Kok en 3. Kok.’ Ed van Thijn herinnert zich de talloze autoritten die Den Uyl en hij in de jaren ’70 van Den Haag naar Amsterdam maakten. In die auto werd alles besproken, ook de opvolging. ‘Den Uyl had er toen al een uitgesproken mening over. Wim Kok stond voor hem op 1 en er was geen nummer 2. Het was wachten op Kok.’ En als Max van den Berg in 1979 partijvoorzitter wordt en wekelijks onderonsjes met Den Uyl houdt, hoort hij ook al snel dat Kok voor Den Uyl de eerste keus is.

Voor Van den Berg is die gezamenlijke voorkeur (voor Kok) van Den Uyl en hem essentieel. Dat sterkt hem bijvoorbeeld ook in zijn afwijzing van Van Kemenade. ‘Er is voor Den Uyl en mij altijd, evident, maar één bedoeling geweest, en dat was Kok binnen te halen als lijsttrekker. ‘Ik heb nooit een stap gezet zonder dat Den Uyl dat wilde, afgedekt heeft, of zelfs initieerde. Als dat niet zo was geweest, dan had het niet gekund. Als Den Uyl in ’84 had gezegd dat we lang genoeg op Kok hadden gewacht en dat hij nu op zou stappen, dan was dat ook gebeurd, dan was Van Kemenade het geworden.’ Van Kemenade weet nu nog altijd niet zeker of Kok voor Den Uyl inderdaad de eerste keus was: ‘Ik heb wel het sterke gevoel gehad dat Joop op twee paarden heeft gewed, met Kok als een soort ‘dark horse.’ Hij heeft me nooit gezegd dat hij liever Kok had, maar als hij dat gedaan had, dan waren we meteen klaar geweest. Want zo nodig hoefde ik tenslotte niet.’

De twijfels van Den Uyl moeten ook ingegeven zijn door de aarzelingen van Kok, want de PvdA heeft lang moeten wachten op Wim Kok. Hij kwam niet in ’82, niet in ’84, maar uiteindelijk pas in ’86. Eerst wil Kok zijn karwei bij het FNV afmaken, en bovendien vraagt hij zich sterk af of hij wel iets te zoeken heeft in Den Haag. Van den Berg en Den Uyl hebben in die jaren een groot aantal gesprekken met Kok gevoerd, in de keuken bij Kok, of bij Den Uyl thuis. Van den Berg: ‘Kok stond toch duidelijk buiten de partij. Hij heeft heel lang de boot afgehouden, al klonk er nooit een volledig nee.’

Kok blijft zo sceptisch dat hij in ’85 bijna burgemeester van Groningen wordt. In die tijd voeren Den Uyl en Van den Berg op Weldam 5 het beslissende gesprek met Kok. Van den Berg: ‘Ook toen heeft hij nog niet beslist en ik had toen het gevoel dat het ook nog fout kon gaan.’ Marcel van Dam is, na het vertrek van Van Kemenade, de laatst overgebleven kroonprins. Eind 1985 vertrekt hij naar de VARA. In datzelfde jaar, als hij nog in Den Haag zit, komt Den Uyl rond die tijd in paniek zijn kamer binnen. ‘Joop zei: je moet iets voor me doen. Je moet Kok bellen, want die wil burgemeester van Groningen worden, maar ik vind dat hij naar Den Haag moet komen. Maar Kok wil niet met jou gaan strijden om het leiderschap. Toen heb ik Kok gebeld en gezegd dat hij daar niet bang voor hoefde te zijn.’

Kort daarna krijgt Max van den Berg van Den Uyl te horen dat Kok ja had gezegd. ‘Ik geloof dat ik in mijn hele bestaan van partijvoorzitter geen grotere opluchting heb gekend. Ik heb er zeker een week slapeloze nachten van gehad. Ik had het tenslotte wel heel ver laten komen. Als het toen mis was gegaan, had ik met lege handen gestaan.’

De balans

De kroonprinsen van 1982 vinden ook nu nog dat Den Uyl beter toen had kunnen opstappen.

Van Dam, nu: ‘Achteraf gezien, hadden we harder moeten zijn. Dat heeft geleid tot een afscheid dat hij niet verdiend had.’ Volgens Van Dam, Van Kemenade en Van der Louw heeft dat grote gevolgen gehad voor de vernieuwing van de partij in de jaren ’80. Van Dam: Den Uyls grootste fout is dat hij de zwaarte van de crisis van de jaren ’80 niet heeft onderkend. Hij dacht dat het met wat Keynesiaanse maatregelen wel goed zou komen.’ Waarna zij, maar ook Rottenberg, een lijn doortrekken van het aanblijven van Den Uyl, naar de WAO-crisis van begin jaren ’90 die de PvdA bijna deed splijten: ‘de discussie over de betaalbaarheid van de sociale zekerheid is veel te laat begonnen en daardoor moesten er tien jaar later woeste maatregelen worden genomen’, vindt André van der Louw achteraf.

Volgens Max van den Berg getuigt dat van ‘weinig erkenning voor de manier waarop de PvdA electoraal sterker is geworden onder Den Uyl en wat voor een succesvol leider Kok is geworden.’
Van den Berg gelooft dat de ministers van toen teleurgesteld waren geraakt door de val van het kabinet en het zicht op de werkelijkheid hadden verloren. Van Kemenade: ‘Onzin. We hebben die worsteling van de PvdA in dat kabinet van dichtbij meegemaakt. De ministers voelden de situatie heel goed aan.’ Van Dam: ‘Lariekoek, echt lariekoek. Iedereen was opgelucht dat dat kabinet was afgelopen.’

De toekomst van de PvdA

Vijftien jaar is Kok nu partijleider, net zolang als Den Uyl dat in ’82 was. De kroonprinsen van toen zijn niet of nauwelijks meer actief in de PvdA. Wat vinden zij dat Kok moet doen. Hoe eensgezind ze zijn in hun oordeel over Den Uyl, des te verdeelder zijn ze over de toekomst. Van Dam vindt onomwonden dat Kok moet opstappen: ‘Je proeft het sfeertje in spraakmakend Nederland. We hebben het nu wel weer gezien. Alles wat er in de komende periode fout gaat, en er gaat altijd wat fout, zou een argument zijn om te zeggen dat Kok te lang is blijven zitten. En dat is uitgerekend een argument waartegen je niets kan doen.’ Van Kemenade vindt dat Kok moet blijven, Van Thijn en Van der Louw aarzelen. De laatste ziet Kok nog wel lijsttrekker, maar niet meer als premier. In ’81 had hij Den Uyl nog voorgesteld om als een ‘grand old man’ als Romme op de achterste bankjes van de Kamer te gaan zitten, en niet meer in het kabinet. ‘Die variant gaat ook nog wel eens door mijn hoofd als ik aan de toekomst van Kok denk.’

Voor Van Kemenade en Van Thijn staat het vast dat Melkert de enige kroonprins van nu is. Van der Louw zou meer jongeren een kans willen geven binnen de partij en denkt daarbij voorzichtig aan de huidige staatssecretaris van buitenlandse zaken, Dick Benschop. Marcel van Dam ziet zijn gedroomde kandidaat niet rondlopen in de PvdA en heeft daarom een ander idee: ‘Waarom zouden we de partijleider van de PvdA niet op Amerikaanse wijze, via voorverkiezingen kiezen. Dat zou ook een prachtige manier zijn om de partij weer een beetje tot leven te wekken. Want Kok heeft het land goed geleid, maar de partij heel slecht.’

Tekst en reportage: Paul Ruigrok

Geïnterviewden Bronnen
  • Felix Rottenberg
    Felix Rottenberg
  • Ed van Thijn
    Ed van Thijn
  • Jos van Kemenade
    Jos van Kemenade
  • Max van den Berg
    Max van den Berg
  • Marcel van Dam
    Marcel van Dam
  • Wim Kok
    Wim Kok
  • Politiek als hartstocht

    John Jansen van Galen en Bert Vuijsje - Politiek als hartstocht. Van Holkema & Warendorf, 1985.

  • Een partij in de tijd

    Anet Bleich - Een partij in de tijd. Veertig jaar Partij van den Arbeid 1946-1986. Arbeiderspers, 1986.

  • De verloren erfenis

    Leonard Ornsteim & Max van Weezel - De verloren erfenis. Bert Bakker, 1992.

  • Herinneringen aan Joop den Uyl

    Marja Wagenaar (red.) - Herinneringen aan Joop den Uyl. Van Gennep, 1988.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: