De Auschwitz-bevrijdingsfilm
Auschwitz is het bekendste concentratiekamp van de Tweede Wereldoorlog. Het horen van de naam roept beelden op van douchecabines, rokende schoorstenen, stapels lijken en vermagerde gevangenen achter hekken met prikkeldraad. De Sovjet-troepen van het Rode Leger troffen op 27 januari 1945 bij de bevrijding van Auschwitz zo’n 7.500 overlevenden aan. De gevangen die te ziek of zwak waren om te lopen waren in het kamp achtergelaten. Tien dagen eerder hadden de Duitsers ruim 58.000 gevangen geëvacueerd. Te voet begonnen zij aan een dodenmars westwaarts. Ruim twee-derde kwam daarbij om.
Het kamp dat door het Rode Leger werd aangetroffen was het grootste van alle concentratiekampen. Het bestond uit het basiskamp Auschwitz I, het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, het werkkamp Auschwitz-III-Monowitz en vijfenveertig subkampen. Ongeveer 1,3 miljoen mensen werden naar Auschwitz gedeporteerd. Naar schatting 1,1 miljoen mensen werden in het kamp vermoord.
De bevrijders (het kamp werd bevrijd door het 'Eerste Oekraïense Front') hebben uitgebreid gefilmd. Van deze beelden is een film van ruim 21 minuten gemaakt, die zonder geluid of commentaar tijdens het Neurenberger-tribunaal als bewijsmateriaal is vertoond.
Holocaust-reizen
Boven de toegangspoort van Auschwitz hangt nog altijd de even bekende, als cynische tekst: "Arbeit macht Frei". De gevangenen kregen het onder ogen als ze het kamp werden binnengevoerd. Bij de poort speelde het kamporkest. De Nederlandse trompettist Lex van Weren speelde hierin mee en overleefde zo het kamp. Over zijn ervaringen en die van Sobibor-overlevende Jules Schelvis maakte Catherine Keyl in in 1989 de documentaire "De trompet en het spiegeltje".
Ook Nederlanders die Auschwitz tegenwoordig bezoeken krijgen van de rondleiders te horen hoe de trompet voor Van Weren zijn redding werd. Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, organiseert jaarlijkse "Holocaustreizen" naar Polen waarbij herdenken centraal. Tijdens de reizen delen overlevenden van de holocaust en nabestaanden van de slachtoffers uit de nazikampen hun ervaringen met de andere deelnemers.
Een bezoek aan Auschwitz
“Auschwitz is de slechtste plek op de wereld. Als je de naam Auschwitz uitspreekt zal niemand vragen: is dat een soort nieuwe cognac? Iedereen weet wat Auschwitz betekent”, zegt Jacques Grishaver, de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, terwijl hij uit de bus stapt. Die bus is volgeladen met Nederlanders zojuist aangekomen op het parkeerterrein van het voormalig naziconcentratiekamp Auschwitz.
Inmiddels een museum van wereldfaam. Touringcars vol toeristen rijden af en aan. In 2014 bezochten maar liefst 1,5 miljoen mensen deze plek in Polen. Nooit eerder bezochten zoveel mensen in één jaar dit kamp. Jong en oud, met rugzakken, soms in korte broek en met zonnebrillen op hun kop. Het is november, maar de zon schijnt fel en het lijkt wel voorjaar. Niets doet zo op het eerste gezicht denken aan de gruwelen die zich hier tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben afgespeeld. In Auschwitz zijn 1,3 miljoen joden vermoord. Grishaver leidt de Nederlanders de bus uit en dirigeert ze via de souvenirwinkel richting de lange rijen bij de ingang; “Ik kom hier al 25 jaar en het went nooit.”
Edith
Edith Bernards-Baas (69) loopt zichtbaar nerveus achter de meute aan: “Ik ga voor het eerst naar Auschwitz, ik durfde er nooit eerder naar toe te gaan.” Ook Renée Elsas is hier voor het eerst, met haar zus Claire. Ze vertelt dat ze er tegenop zag, het leek haar eng en emotioneel. “Maar in de zon dringt het eigenlijk niet tot je door”, zegt ze. “Als je hier naar toe rijdt zie je een schattig dorpje, Auschwitz, met een Mc Donalds en een Kentucky Fried en bij de entree kan je cola halen, het heeft een soort Efteling-effect…”
Rob
De groep schuifelt geleidelijk door de veiligheidspoorten het kamp in. Dan klikken de fototoestellen. Driftig worden foto’s gemaakt van de oude toegangspoort met de bekende tekst “Arbeit macht Frei” erboven. Rob Bonn laat het op zich inwerken; “Ik ben hier uit nagedachtenis van mijn familie. Ik wilde het aan de jongens laten zien.” Zijn twee zoons laten hem geen moment alleen. Zij weten dat hun vader het moeilijk heeft. Danny Bonn: “Wij zijn hier uit respect voor onze vader, dat hij dit aan ons wilde laten zien en zijn verhaal wil vertellen. Wij hebben hem dit aangeboden voor zijn 70ste verjaardag. Auschwitz is onderdeel van zijn leven, dus ook van ons leven.”
Renée en Claire
Renée en Claire zitten op een muurtje, met op de achtergrond de eerste gaskamer die in gebruik werd genomen om mensen te vergassen. Renée vertelt: “Het doel van mijn Auschwitz-reis is om me te verdiepen in mijn dode familie. De ouders van mijn vader, zijn broers, zijn zussen met kinderen en kleinkinderen, ze zijn hier allemaal vermoord. Nu ik bijna 60 ben dringt pas tot me door wat er gebeurd is. Auschwitz heeft voor mij altijd iets macabers en griezeligs gehad.”
Claire vult aan: “Ik ben er één keer eerder geweest, maar ik wilde graag ook nog een keer met mijn zus, misschien hebben wij er dan wat meer contact over. Wij hebben namelijk nooit over onze verloren familie gesproken. We hebben een joodse vader. We zijn niet gelovig. Het jodendom is voor ons alleen de Holocaust, voor de rest blijft er niets van over.”
"Opgegroeid in een vacuüm"
De groep trekt langs de verschillende blokken in het kamp. Zij zijn niet de enigen; honderden mensen laten zich leiden door de gidsen van Auschwitz, met oortjes op hun hoofd, zodat de functie van het kamp in het Engels, Portugees, Russisch, Frans en Pools kan worden uitgelegd. Zodat iedereen kan begrijpen wat hier is gebeurd.
De stenen barakken worden paviljoens genoemd en zijn ingericht als museum. Er is een Pools paviljoen, met aandacht voor de 14 jarige Rutka Laskier, de Poolse variant van Anne Frank. Maar ook een Italiaans paviljoen en uiteraard een Hollands Paviljoen, met aandacht voor Anne Frank en voor de Februaristaking. Zittend op het stenen trapje voor het Paviljoen vertelt Edith dat zij hier is gekomen voor haar opa, haar oma en de vier jonge zusjes van haar moeder.
“Mijn hele leven ben ik geconfronteerd met de familieleden van mijn moeder die hier vergast zijn. Mijn moeder heeft het als enige overleefd, omdat ze getrouwd was met een niet-Joodse man. Het was een taboeonderwerp om over de oorlog of over de verloren familie te praten. Dat was moeilijk, omdat in ons ouderlijk huis altijd een foto hing van mijn moeder met haar zusjes.” Ze haalt een foto uit haar portemonnee en vervolgt: “Deze foto is mijn papieren familie, ik ben opgegroeid in een vacuüm.”
Herdenkingsceremonie
De stoet trekt door de paviljoens, waar glazen vitrines staan opgesteld, met daarin mensenhaar, schoenen, brilletjes en koffers; allemaal ooit bezit van de mensen die er vermoord zijn. Edith: “Als ik hier voor die vitrine sta denk ik: daar zit misschien wel een stukje haar van mijn tante of mijn opa in.”
Jacques Grishaver geeft informatie en achtergronden, terwijl de officiële Poolse gids, die verplicht mee moest met de groep, er af en toe tussendoor probeert te komen om zich niet geheel nutteloos te voelen.
In het Hollandse Paviljoen komt de groep bij elkaar voor een officiële herdenkingsceremonie waarbij de namen van de vermoorde familieleden hardop uitgesproken zullen worden. Op de witte muren staan de duizenden namen van de Nederlandse doden. Claire en Renée gaan met hun iPad van boven naar beneden langs de ellenlange rijen. De iPad vergroot, zodat de naam goed zichtbaar wordt. Rob zoekt naar namen van zijn familieleden: Bonn, Stofkooper, Theeboom, Frank… en Edith zoekt naar de zusjes van haar moeder: Betsie, Lena, Edith-Rebecca en Rosa.
Dan gaat rabbijn Menno ten Brink zingen. Een plechtig moment. Iedereen staat om hem heen. Wie de namen van vermoorde familieleden hardop wil uitspreken, krijgt daar nu de kans toe: Nathan, Duifje, Alex, Simon, Jacob, Clara, Arthur, Salomon, Rosetta……
Een moment waarbij het lijkt of de doden heel even levend zijn. Renée zegt later dat ze niet zo van dat sentimentele gedoe houdt en dat ze bang was voor aanstellerigheid. Na afloop van de ceremonie geeft ze toe dat ze het toch een heel bijzonder moment vond.
Buiten wemelt het van de toeristen. Groepen jongeren met de Joodse vlag over hun schouders gedrapeerd lopen door het stof. De vlaggen wapperen achter hen aan.
Birkenau
De Nederlandse groep vertrekt met de bus naar Auschwitz-Birkenau. Dat is één van de buitenkampen waar vier grote crematoria stonden. Het is een enorme vlakte, waar de wind waait over de in tact gebleven lage barakken waar de gevangenen zaten opgesloten. Dat de gevangenen naakt vanuit de barakken over het terrein door de modderpoelen naar de koude douche moesten rennen is bijna niet voor te stellen nu de zon zo schijnt.
Over de eindeloze weg met aan weerszijden de barakken loopt Leon Kaufmann in gedachten verzonken. Later staat hij in één van de vrouwenbarakken alleen in een hoek foto’s te maken: “Dit is voor mij emotioneel, hier heeft mijn moeder gezeten, zij heeft het overleefd. Toen ze terug kwam in Nederland bleek haar hele familie vergast.” Ook zijn vader heeft het overleefd. Leon vond een opschrijfboekje van zijn vader, die daarin alle stations had genoteerd van zijn reis tussen Westerbork en eindhalte Auschwitz. Een bijzonder document, dat hij koestert.
Kaddisj
De groep trekt langs de restanten van de gaskamers. Bij het hek staat Grishaver stil: “Op deze plek werd de selectie uitgevoerd. Je kon naar rechts of naar links worden gestuurd. Als je door dit hek, links, werd gestuurd, dan kwam je nooit meer terug. Het is ongelooflijk hoeveel voorouders van ons deze gang hebben gemaakt en nooit meer zijn terug gekomen. Wij zeggen Kaddisj voor diegenen die hier hun laatste stappen hebben gezet. Wij kunnen er weer uit.”
De avond valt. Nog enkele laatste toeristen lopen door het kamp. De lichten gaan uit. In de verte blaft een hond. Wat een drama heeft zich hier afgespeeld. Morgen komen er weer duizenden mensen. Opdat het niet vergeten wordt.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: