De foto
Het begon allemaal met een van de beroemdste foto’s uit de moderne Nederlandse geschiedenis. Op zaterdag 1 mei 1965, ‘s morgens om negen uur, kreeg persfotograaf John de Rooy in de struiken rond kasteel Drakesteyn kroonprinses Beatrix voor de lens. Ze liep stijf gearmd met een onbekende man. De Rooy drukte tweemaal af en bracht daarmee een aanzienlijke versnelling teweeg in de loop van de gebeurtenissen. Bij die twee foto’s bleef het overigens niet. De Rooy, in gezelschap van Haagse Post-verslaggever Eelke de Jong, kreeg nog een tweede kans, toen het gearmde paar even later op een andere plek weer in beeld kwam, en wel op slechts 40 meter afstand, achter jonge lariksaanplant vandaan. Opnieuw drukte De Rooy af, maar nu werd het paar door de motordrive van de camera gealarmeerd. Beatrix en haar onbekende vriend keken verschrikt op, deden een paar stappen opzij, en verdwenen uit het zicht. De Rooy spoedde zich naar zijn donkere kamer om het resultaat te zien van zijn zaterdagse arbeid, maar het zou nog dagen duren voor het publiek daar ook kennis van kon nemen. Want er lagen een paar problemen. Als eerste: wie was die man op de foto eigenlijk ? Het antwoord op die vraag was in Nederland slechts aan een enkeling bekend.
Fotograaf John de Rooy was freelancer, maar werkte voornamelijk voor De Telegraaf en voor de Haagse Post. Het dagblad De Telegraaf was natuurlijk bijzonder geïnteresseerd in deze bijzondere scoop, maar de krant wilde de foto pas plaatsen als de naam van de vriend van de kroonprinses bekend zou zijn. Hoofdredacteur Stokvis weigerde publicatie en zei: “Het kan wel een getrouwde man zijn, of erger nog: een chauffeur of en tuinman.” Collega-hoofdredacteur Brandt ging persoonlijk op jacht naar de identiteit. Hij kon terecht bij de minister-president, de KVP-er Jo Cals, en liet hem de foto’s zien. Vrijwel tegelijkertijd hing de hoofdredacteur van de Haagse Post, mr Hiltermann, aan de telefoon bij vice-premier Biesheuvel. Cals moest het antwoord schuldig blijven: niet omdat hij niets wilde zeggen, maar omdat hij niets wist. Ook Biesheuvel zei van niks te weten, maar er zijn aanwijzingen dat hij wel degelijk, op de hoogte was van de vriendschap van de kroonprinses. Hij moet zijn ingelicht door de vorige premier, mr V. Marijnen, die bij de overdracht van het ambt aan partijgenoot Cals, op 14 april 1965, de verkering van de kroonprinses onvermeld liet…
Het gevolg was hoe dan ook dat beide bladen, De Telegraaf en de Haagse Post, publicatie uitstelden. Want Cals en Biesheuvel, die in deze kwestie bepaald niet nauw samenwerkten, hadden wel hetzelfde antwoord: we ontraden het plaatsen van deze “sluipfoto’s” ernstig.
Aantekeningen van Cals
Uit de aantekeningen van premier Cals, die in zijn persoonlijk archief rusten, is duidelijk op te maken dat hij geen vat op de kwestie kreeg. Prinses Beatrix was namelijk niet van plan aan de premier mee te delen met wie ze daar de zaterdag tevoren in haar tuin had gewandeld. Zelf kreeg Cals de kroonprinses niet te spreken. Het ging steeds via derden. In het begin via mr Louis Beel, vice-voorzitter van de Raad van State, en vertrouwensman van de koninklijke familie, die door de prinsessen al jaren “papa Beel” werd genoemd. Later via de secretaresse van koningin Juliana, jonkvrouwe C.E.B. Röell. Of via koningin Juliana zelf, die nog het meest als tussenpersoon tussen haar dochter en de premier optrad.
Op dinsdag 4 mei heeft Cals nog steeds geen antwoord. Hij wordt steeds korzeliger, zeker als hij van de directeur van de RVD Lammers te horen krijgt: “Freule Röell deelt mede: ondanks herhaalde aandrang weigert B. pertinent naam te noemen.” B. staat in de aantekeningen van premier Cals voor prinses Beatrix.
’s Middags heeft Cals dan de koningin aan de telefoon. Van een naderende verloving is geen sprake, krijgt Cals te horen, de man op de foto is “een van vele goede vrienden.” De koningin is zéér verontwaardigd over het optreden van de pers, ze vraagt Cals persoonlijk de Nederlandse hoofdredacteuren te wijzen op het onjuiste optreden van de krantenvertegenwoordigers. Later die middag ontmoet Cals de koningin op Huis ten Bosch in levende lijve. Hij noemt het “onhoudbaar” dat de naam van de betrokken vriend niet wordt genoemd. Uit zijn aantekeningen blijkt dat Juliana nog wel een keer aan haar dochter wil vragen of de naam bekend mag worden, maar ze heeft niet veel hoop op inschikkelijkheid Cals vindt dat hij een curriculum vitae van de betrokken man hoort te krijgen, omdat hij anders de druk van de pers niet langer kan weerstaan. De koningin toont begrip.
Samen stellen Juliana en haar premier een communiqué op dat Cals later, als de tijd er rijp voor is, zal laten uitgaan. De strekking is dat er géén verloving in aantocht is, en dat de koningin de media oproept haar dochter met rust te laten bij zo’n belangrijke beslissing als deze. Beiden beseffen kennelijk niet dat zo’n communiqué door de media zou kunnen worden opgevat als een signaal dat er wel degelijk een serieuze verlovingskandidaat is opgestaan.
De media
Die avond weet de BBC-radio te melden dat Beatrix zich gaat verloven met een zekere prins Richard zu Sayn Wittgenstein-Berleburg. Die man bestond, het was zelfs een goede vriend van de prinses, en inderdaad ook van de nog onbekende man die in de tuin van Drakesteyn met haar gearmd liep. Sterker nog, Richard is een soort afleidingsmanoeuvre. In februari was Beatrix in zijn gezelschap in Gstaad, Zwitserland, op wintersport – waar ze haar Drakesteyn-vriend uitvoerig heeft ontmoet en waar de verliefdheid voluit opbloeide. Het bericht van de BBC wordt dezelfde avond nog ontkend door het persbureau UPI. Cals spreekt die vierde mei ook nog met zijn vice-premiers Biesheuvel en Vondeling en komt tot de conclusie dat hij de naam nu MOET weten, anders kan hij zijn verantwoordelijkheid niet waarmaken.
De volgende dag, Bevrijdingsdag, zien koningin en premier elkaar eerst bij feestelijkheden in Amersfoort. Cals begint weer over de naam, de koningin zal hem die middag tussen 5 en 6 telefonisch antwoorden. Het is een weinig feestelijke bevrijdingsdag voor de premier, met een klein lichtpuntje: De Telegraaf en de Haagse Post zullen de foto de volgende dag nog niet publiceren, zo hoort hij van zijn voorlichtingschef. Als om vijf uur de koningin aan de lijn is, spreken ze samen af dat die avond het communiqué met de oproep om de prinses met rust te laten zal worden uitgegeven, om half elf. Hij vraagt met de grootste klem om die avond een curriculum vitae van de kandidaat-verloofde te mogen krijgen. “Ik moet u kunnen verdedigen,” aldus de geplaagde minister-president, die in zijn aantekeningen noteert “zeer verontrust” te zijn door het vermoeden dat Beatrix verkering heeft met een Duitser.
Die avond om elf uur, bij het bevrijdingsfeest in het RAI-gebouw in Amsterdam, is het dan eindelijk zover. Cals schrijft in zijn notitieboekje: "Koningin en Prins. Curriculum vitae overhandigd.” Hij zet er een uitroepteken achter.
Publicaties
De volgende ochtend blijkt dat het grote Engelse dagblad de Daily Express de foto van John de Rooy heeft gepubliceerd, op de voorpagina, maar zónder naam van de man die met Beatrix gearmd loopt. Wie denkt dat dat een teken van Britse doortastendheid is heeft het grotendeels mis. Het was een opzetje van De Telegraaf. Alles afwegende heeft de hoofdredactie van de krant besloten tot een U-bocht: als een buitenlandse krant de foto zou plaatsen zou binnen een dag de naam bekend zijn en dan kon De Telegraaf alsnog als eerste Nederlandse medium tot publicatie overgaan. En zo geschiedde, via de relaties van hoofdredacteur Stokvis die ooit voor de Daily Express correspondent geweest was. De Nederlandse pers wist op dat moment de naam nog niet. De Volkskrant heeft die ochtend een bericht op de voorpagina met als strekking dat er een verloving op komst is. De krant maakte dat op uit het communiqué dat de vorige avond was uitgevaardigd, maar ook uit de wetenschap dat er kort tevoren een foto was gemaakt van Beatrix met een onbekende man, door de Daily Express als mr X. aangeduid. De Volkskrant had van de RVD vernomen dat het om “een goede vriend” zou gaan.
Een van de eerste Nederlanders die de foto in de Engelse krant ziet staan, is ongetwijfeld… prinses Beatrix zelf. Zij is die ochtend voor een of ander feestje naar Londen gevlogen, waar tientallen Britse verslaggevers niet meer dan een glimp van haar opvangen.
De BVD
Premier Cals probeert die 6e mei de voorlichting een beetje in de hand te houden. ’s Middags om half drie krijgt hij een aanzienlijke schok te verwerken. Hij heeft de directeur van de BVD ontboden, mr J.S. Sinninghe Damsté, die hij wil vragen een antecedentenonderzoek te doen naar de man van wie Cals sinds de vorige avond de naam weet: Claus Georg von Amsberg. De BVD-er meldt dat hij deze naam al sinds maart kent, en dat hij al het nodige over de man weet. Cals moet verbijsterd zijn, getuige de opmerkingen in zijn notitieboekje. In maart heeft Sinninghe Damsté al een soortgelijk verzoek gekregen, en wel van…koningin Juliana persoonlijk, die ook wel wilde weten wat voor vlees haar dochter in de kuip had. Ze had haar vertrouweling Sesink (chef interne veiligheid op Soestdijk) naar de BVD-directeur gestuurd. Sinninghe Damsté belooft Cals direct naar Bonn te zullen gaan om voor het kabinet gegevens te verzamelen over de kandidaat-verloofde.
De KRO-radio
De ontwikkelingen gaan nu snel. Die nacht wordt de naam publiek bekend. Bild Zeitung heeft hem via de foto achterhaald. De internationale telexen verspreiden het bericht: de vriend van prinses Beatrix heet Claus von Amsberg. Met dat bericht gaat een jonge, gedreven radiomaker van de KRO die nacht aan de slag. Zijn naam is Henk Terlingen, hij heeft geen journalistieke achtergrond, maar mag wel drie keer per week een ochtendprogramma presenteren dat Ouverture heet. Zijn eindredacteur Gerard Hulshof probeert hem een beetje in de touwen te houden. Terlingen belt met de KRO-correspondent in Duitsland Jan Bouwer en vraagt hem het adres en telefoonnummer van die Claus von Amsberg te achterhalen. Aanvankelijk wil dat niet erg lukken, maar na wat heen en weer bellen komt Bouwer achter het adres in Bonn. Het spoor loopt echter dood, omdat dat adres niet in Bonn blijkt te bestaan. Terlingen belt nu naar de politie in Bonn, zegt dat het om een ernstige kwestie gaat en krijgt dan te horen dat het betreffende adres niet in Bonn, maar vlak over de gemeentegrens in Bad Godesberg moet worden gezocht. Het loopt al tegen vier uur die nacht als de speurtocht van Henk Terlingen met succes wordt beloond. Als zijn toenmalige eindredacteur Hulshof eraan terugdenkt krijgt hij weer last van gêne, maar Terlingen stroomde over van adrenaline en draaide om vier uur ’s nachts het nummer van de man van wie vermoed moest worden dat het de aanstaande prins-gemaal was.
Claus von Amsberg neemt slaperig, doch vriendelijk de telefoon op. Op de vragen van Henk Terlingen (die volgens zijn toenmalige chef schitterend Duits sprak) bevestigt Von Amsberg dat hij prinses Beatrix kent en ook dat hij haar in februari in Gstaad gezien heeft. Over foto’s weet Claus niets te melden – die heeft hij nog niet onder ogen gehad. Aan het eind van het gesprek vraagt Terlingen beleefd: “Kunnen wij dit gesprek voor onze ochtendactualiteiten gebruiken?” Claus van Amsberg reageert onverwacht met een wedervraag:”Eh, hebt u het opgenomen?” Terlingen schrikt, weegt bliksemsnel de mogelijke antwoorden tegen elkaar af, en zegt dan, in strijd met de waarheid: “Nee.” Claus antwoordt: “Niet dus, kunt u…kunt u doen ja, bitte sehr.”
Zesendertig jaar later zegt Hulshof dat Terlingen besloot te liegen omdat hij dacht dat, bij een positief antwoord, Claus uitzending zou verbieden. Na overleg met chef informatieve prorgamma’s Jacques Grijpink besloot de KRO tot het uitzenden van het gesprek, maar niet van het bandje. Terlingen leest de tekst van het gesprek voor, in de uitzending wordt het een “stenografisch” gesprek genoemd. Later zou de KRO op deze actieve vorm van nieuwsgaring worden aangesproken. Voorzitter Van Doorn beloofde zijn “kwajongens” streng toe te spreken, maar Hulshof zegt er nooit meer iets over te hebben gehoord.
De KRO-uitzending wordt die 7e mei afgerond met een interview met John de Rooy, de fotograaf, en Eelke de Jong, de verslaggever van de Haagse Post. Zij beweren dat ze al geruime tijd Drakesteyn in de gaten hadden gehouden, en dat ze de afgelopen zaterdagochtend extra vroeg aanwezig waren na “een tip van iemand met goede contacten op Soestdijk”. Later zijn er talloze verhalen over die tip in omloop gekomen. De publicist Kikkert heeft glashard geschreven dat het hof, in casu Prinses Beatrix zelf, de fotograaf heeft getipt om op die manier een doorbraak te forceren maar er is geen enkel teken dat in die richting wijst. Sterker nog, de evidente onwil van de kroonprinses om de openbaarheid en ook de verantwoordelijke bewindslieden in de zaak te betrekken, maakt die opvatting tamelijk onzinnig.
Hans van der Werf
“Die tip, die kwam van mij,” zegt zesendertig jaar na dato Hans van der Werf, voormalig politiek redacteur van de NOS, en in 1965 “roving reporter” (of reisredacteur) van de Regionale Dagblad Pers (RDP), een krantencombinatie. Hij was de verloofde al eerder op het spoor geweest, toen hij begin februari naar Gstaad reisde, waarheen prinses Beatrix toen op winstersportvakantie was vertrokken. Van der Werf had dat gek gevonden omdat ze normaal naar Lech ging. Hij boekte een hotel tegenover het appartement van prinses Beatrix en hield vandaar de zaak in de gaten. Op het balkon naast hem bleek, tot beider verrassing, collega Bob Kroon, correspondent te Genève, zich met hetzelfde oogmerk te hebben geïnstalleerd. Samen hebben ze op een gegeven moment Beatrix intiem zien dansen met een jongeman, die in een blauw Porsche door Gstaad reed. Navraag kwam uit bij een zekere Claus von Amsberg, maar omdat dat “een of andere lage ambtenaar in Bonn zou zijn geweest” lieten Van der Werf het spoor weer los.
Van der Werf heeft eind april Eelke de Jong getipt uit pure frustratie. Van der Werf, later politiek redacteur van het NOS Journaal, “deed” in die tijd het koningshuis en had uitstekende bronnen in en rond de paleizen. Een marechaussee tipte hem eind april dat Beatrix een vriend had die in de weekends overkwam en dan met haar door de paleistuin wandelde. Van der Werf lichtte zijn hoofdredacteur in, Dries Ekker, en stelde voor een fotograaf bij Drakesteyn te posteren. Ekker die er prat op ging de beste bronnen binnen de RVD te hebben wees dat voorstel als onzinnig van de hand. Van der Werfs protesten hielpen niet, waarna de verslaggever zijn gram haalde door de tip, aan een Amsterdamse stamtafel, toe te vertrouwen aan Eelke de Jong van de Haagse Post.
De Jong is overleden, net als De Rooy, maar de weduwe van Eelke de Jong, mevrouw Corien Meslier, acht dat een plausibele gang van zaken. Zij herinnert zich vooral de euforie van het duo toen ze thuis kwamen en die prachtige foto’s uit het fixeer kwamen. En ook de totale frustratie toen het dagen duurde voor de foto ook uiteindelijk in een krant werd gepubliceerd. “Niets snapten ze ervan, niets. Totaal belachelijk, fantastische foto’s waren het en de Haagse Post en De Telegraaf waren te laf om ze te plaatsen. Ongelooflijk, wat waren die jongens kwaad op hun bazen,” aldus mevrouw Meslier nu.
Ook Thomas Lepeltak, nu bekend als Stanh Huygens maar in 1965 de jeugdige chef van de fotoredactie van De Telegraaf, had flink de pest in. Hij had 15.000 gulden betaald voor de foto, en daarnaast aan John de Rooy alle hulp toegezegd bij de verkoop naar het buitenland, maar intussen lagen de foto’s in zijn kast. “Op slot, maar ik kan je verzekeren dat ik daar een paar nachten niet van geslapen heb,” zegt Lepeltak, terugkijkend.
Informatie voor Cals
Op 7 mei leidt minister-president Cals, dan pas drie weken in functie, de wekelijkse kabinetsvergadering. Hij licht zijn ministers in over de vriendschap van de prinses, de foto’s en de verwikkelingen erom heen. Het is de eerste van een lange serie besprekingen die het kabinet van confessionelen en sociaal-democraten aan de verloving en het huwelijk van de kroonprinses zal wijden. Cals spreekt over de foto’s “van een sluipfotograaf”, en geeft wat summiere informatie over Claus Georg von Amsberg. De ministers zien op dat moment geen taak voor zichzelf. Cals zal antecedentenonderzoek laten doen, en zal de collega’s op de hoogte houden. Die middag hoort de premier daar gunstige berichten over van BVD-chef Sinninghe Damsté die vanuit Bonn opbelt. Von Amsbergs lidmaatschap van de Hitler Jugend was onvrijwillig: het ging van de school uit. Dienst in de Wehrmacht deed de aanstaande verloofde van Beatrix als dienstplichtige. Zijn verblijf daar duurde kort, van maart tot mei 1945. Hij is daarna gescreend door de Amerikaanse en Britse bezettingsautoriteiten en die hebben geen belastende feiten gevonden. Over zijn functioneren in de buitenlandse dienst kon Sinninghe Damsté ook alleen maar positieve berichten melden. Cals noteert vervolgens een litanie aan positieve karaktereigenschappen die in de rapporten over Claus voorkomen: rustig, noordelijk koel, flegmatisch (…) zeer beheerst, plichtbewust, betrouwbaar, loyaal, hoffelijk, voortvarend, vriendelijk – en zo gaat het nog geruime tijd door.
In het persoonlijk archief van Cals bevindt zich daarentegen ook een brief die minister Luns van Buitenlandse Zaken vijf dagen later van de ambassadeur in Duitsland ontving, en die heel andere informatie bevatte. “Mij werd de jongeman afgeschilderd als een typische snob die, zelf van vrij geringe afkomst, deze door een zeer berekenende zucht naar het maken van hoge relaties tracht te compenseren,” aldus ambassadeur Baron van Ittersum, die er wel bij schrijft dat in het moderne Duitsland “ongunstige persoonlijke beoordelingen met een goede schep zout genomen moeten worden.” Van Ittersum meldt aan zijn minister ook nog de laatste twee dames die in het gezelschap van de kandidaat-verloofde zijn gesignaleerd: een “mondaine comtesse” en een “secretaresse der Zweedse ambassade die mij als bijzonder knap, koud en eveneens eerzuchtig werd omschreven.”
Maar op 19 mei is de indruk weer anders. Baron van Ittersum schrijft in een codebericht aan Luns (“Zeer Geheim”) dat de gunstige berichten toch talrijker en belangrijker zijn dan de ongunstige. Hij concludeert dat Claus in een kring van internationaal georiënteerde vermogende Duitsers verkeert, waar de Duitse hoge adel weinig van moet hebben. En de mededelingen van een week eerder had de baron kennelijk uit bronnen van de hoge adel. Van Ittersum weet tenslotte nog te melden dat de eerder genoemde Zweedse dame spoorslags naar Zuid Afrika gaat emigreren om bij haar broer te wonen.
De beslissing
Er breekt nu een relatief rustige tijd aan. Er verschijnen in de maand mei wel wat artikelen in de kranten met achtergronden over de vriend van de kroonprinses. De RVD is zeer terughoudend in de mededelingen, Cals stuurt op de achtergrond zijn voorlichters aan. Een paar dagen achter elkaar maakt hij zelfs helemaal geen aantekeningen in zijn "verlovingsblocnote" . Maar op 20 mei heeft hij drie uur lang een gesprek met koningin Juliana en dan krijgt hij het grote nieuws te horen: er komt een verloving, en Beatrix en Claus hebben besloten die op 28 juni bekend te maken. Ze willen wachten tot na het eindexamen van prinses Christina dat op 26 juni is gepland, en ze hebben nu nog even de tijd om de bekendmaking goed voor te bereiden.
Op zich is dit een interessant feit: tot nu toe werd aangenomen dat Beatrix en Claus veel meer tijd nodig hadden om te beslissen over een verloving, maar uit de aantekeningen van premier Cals blijkt zonneklaar dat de kogel op 20 mei door de kerk was, dus twee weken na de publicatie van de foto’s.
Een week later is dan de eerste ontmoeting tussen Cals en de aanstaande verloofde van de kroonprinses, op Hemelvaartsdag. Prins Bernhard is er een kwartiertje bij, daarna zijn ze met z’n drieën. Prinses Beatrix heeft een kant en klaar publiciteitsplan voorbereid, geheel buiten de Rijksvoorlichtingsdienst om. Ze heeft de voormalig hoofdredacteur van de NRC, professor Rooy, hoogleraar in de leer der communicatiemiddelen, als adviseur in de arm genomen. Ze wil op de maandag van de bekendmaking eerst de binnenlandse pers te woord staan, samen met Claus, daarna de buitenlandse pers en vervolgens wil het paar de fotopers bedienen. Dan zal er een “bericht voor de radio” komen en ’s middags om drie uur een interview voor de televisie. Dat plan zal, op een kleine aanpassing na, integraal worden doorgezet. Cals stribbelt wel tegen, want hij vindt dat de hele operatie onder zijn verantwoordelijkheid door de RVD moet worden uitgevoerd. Er worden wat afspraken over de coördinatie gemaakt, maar Cals kan niet verhinderen dat de prinses met haar eigen adviseurs de bekendmaking voorbereidt. Ernstiger nog is voor de premier het dringende verzoek van de prinses dat hij de ministerraad er zo lang mogelijk buiten laat. De prinses is bang dat de verlovingsplannen via de ministers zullen uitlekken. Cals zegt wel dat de centrale verantwoordelijkheid bij het kabinet hoort te liggen, maar hij gaat door de knieën: hij verklaart zich bereid “met de vice-premiers zo lang mogelijk de verantwoordelijkheid alleen te dragen.”
Financiën
Gedrieën worden ze het daarna eens over de rest van het programma, na de bekendmaking. Er zal een ontmoeting met het kabinet en met de beide kamers der Staten Generaal volgen, een boottocht door Amsterdam en nog zo het een en ander. Aan het eind van het gesprek brengt de kroonprinses nog even de financiën ter sprake. Ze staat er financieel beroerd voor, ze dreigt zelfs failliet te gaan, ze kan van haar toelage niet rondkomen. “Ik heb alleen maar schulden”- zo wordt de aanstaande koningin door de premier geciteerd in zijn aantekeningen. Cals stelt haar gerust dat in de wetgeving ook een financiële paragraaf komt die een verhoging van haar inkomsten zal betekenen.
Op 16 juni is er dan een voorbereidingsvergadering, waarvoor prinses Beatrix haar adviseurs naar Drakesteyn heeft genood. Professor Rooy, en de al even doorgewinterde hoofdredacteur van de protestants-christelijke Kwartetbladen Diemer zijn er, net als Rengelink, de programmacommissaris van de NTS die televisie in zijn portefeuille heeft. RVD-chef Lammers is er ook, net terug van vakantie, maar veel meer dan enige coördinatie is er voor hem niet weggelegd. De prinses houdt de regie stevig in handen, en tot in de details worden daar de lijnen uitgezet voor de bekendmaking. Het is 16 juni, de voorbereidingen zijn in volle gang, maar de ministers van het kabinet Cals weten dan nog van niets.
Want Jo Cals is een man die zich aan zijn beloften houdt, en daarom duurt het tot 18 juni eer hij zijn collega’s meedeelt dat de verloving doorgaat: vier volle weken houdt de premier op verzoek van de kroonprinses de ministerraad onkundig van dit nieuws. Hij heeft het daarom extra moeilijk met de situatie dat Prins Bernhard overal rondstrooit dat de verloving rond is. Wel vier keer maakt Cals in zijn aantekeningen melding van loslippigheid van de prins-gemaal in een periode dat Cals de ministerraad overal buiten houdt. Maar op 18 juni kan hij de ministers eindelijk inlichten.
Twijfels
Dat is een uiterst ongelukkig moment, want juist in de dagen ervoor zijn in het land de twijfels gerezen over de prins-gemaal. Een Duitser, die in de Wehrmacht heeft gevochten – moet die aan de zijde van de aanstaande koningin komen te staan? Er zijn hier en daar verzetsmensen die hun bezwaren uiten en heel zwaar telt een hoofdredactioneel commentaar in Het Parool van 17 juni, de vooravond van de ministerraad. “Waarom is twijfel mogelijk aan de objectieve kwalificaties van Claus von Amsberg? Ten eerste omdat zijn leeftijd allerminst garandeert of zelfs waarschijnlijk maakt dat hij nog voldoende kan ingroeien in het Nederlandse denk- en leefklimaat. (…) Ten tweede omdat hij net te oud is om te kunnen worden gerekend tot de Duitse generatie “zonder schuld”.
Die woorden klinken nog na als het rooms-rode kabinet Cals over de verloving vergadert en de premier uitlegt dat hij de verloving wekenlang geheim heeft gehouden uit angst voor lekken. De collega’s reageren over het algemeen nogal korzelig: ze hebben er begrip voor dat Cals in een moeilijke positie verkeerde, maar dat ze zo lang na de beslissing onkundig zijn gebleven van de naderende verloving is bij iedereen verkeerd gevallen.
Er ontstaat een lange discussie over de verlovingsdatum. Sommigen willen uitstel, om tijd te scheppen voor goed overleg met de fractievoorzitters. Maar de meesten, onder aanvoering van Cals, vrezen dat daar grote moeilijkheden uit voortkomen. Met de aantekening van de ministers Samkalden en Vrolijk (beiden PvdA) dat ze beiden liever uitstel hadden gezien, gaat de ministerraad akkoord met 28 juni: aan de datum die de koningin op 20 mei aan Cals had meegedeeld wordt niet getornd.
Fractievoorzitters
De ministers betreuren het dat ze zich niet behoorlijk op deze vergadering hebben kunnen voorbereiden. Cals maakt het er niet beter op als hij herhaaldelijk opmerkt dat de koningin er grote bezwaren tegen heeft dat de fractievoorzitters op korte termijn worden ingelicht. Als dat over een week gebeurt, in het weekend voor de maandag van de bekendmaking, is het volgens de koningin (en vooral haar dochter) vroeg genoeg. Dat gaat de ministers toch te ver. Er moet immers een goedkeuringswet komen, en het kabinet kan die alleen maar indienen als het kan rekenen op ruime steun in de volksvertegenwoordiging. En dan besluit het kabinet een daad te stellen: die avond zal een communiqué worden verspreid waarin het kabinet aankondigt dat de volgende week de fractievoorzitters zullen worden geraadpleegd over een naderende goedkeuringswet.
Cals belt ’s middags de koningin op over de gang van zaken in de ministerraad van die ochtend. Hij meldt, blijkens zijn aantekeningen, dat de ministers zéér ontstemd waren over het late inlichten. En hij laat tevens weten dat hij niet langer zal wachten met het inlichten van de fractievoorzitters. Het staat voor de dinsdag erna op de agenda. Cals zegt er niet bij dat hij de meeste fractievoorzitters informeel al op zaterdag ontvangt: de goedkeuringswet moet zorgvuldig worden voorgekookt.
Cals maakt nu overuren. Hij praat met de fractievoorzitters in de Eerste Kamer, met die van de Tweede Kamer, met de Kamervoorzitters, met adviseurs, met collega-ministers, met de Koningin, en ook met Loe de Jong, die hij om inlichtingen vraagt over de periode dat Claus in het leger verkeerde. De Jong gaat samen met collega Van der Leeuw voor een razendsnelle fact-finding missie naar Milaan, om daar nog wat archieven te raadplegen. Alles moet rond zijn voor D-Day, maandag 28 juni.
Professionals
De organisatie loopt volgens plan, er zijn professionals aan het werk. De Jong is de 26e met geruststellend nieuws terug, Cals is de 27e op Soestdijk voor een draaiboekbespreking, waarin met name de televisie-interviews worden voorbereid. Het is een unicum: Claus en Beatrix zullen rechtstreeks worden ondervraagd, eerst door Herman Felderhof van de NRU (Nederlandse Radio Unie), die ook de televisie erbij zal doen, en daarna door Kenneth Harris van de BBC. Het is een idee van ex-NRC-hoofdredacteur prof. Rooy, en Cals heeft ermee ingestemd. Daarmee heeft hij de grenzen van de ministeriële verantwoordelijkheid wel heel erg opgerekt. Na hem zal geen enkele premier akkoord gaan met een uitvoerig live interview met welk lid van het koninklijk huis dan ook.
Er wordt flink geoefend, de beide aanstaande verloofden leren een aantal antwoorden en wise cracks uit het hoofd, en Claus oefent op een minuut Nederlandse tekst. Op de bewuste maandag zal er een groot spiekbord naast de camera staan waarvan hij de tekst afleest. De televisieregistratie staat onder regie van de jeugdige VARA-regisseur Wim Bosboom, die de avond tevoren pas is gebeld en dan nóg niet hoort wat hij de volgende dag te doen krijgt. Bosboom merkt de volgende dag dat koningin Juliana nerveus redderend rondgaat, dat Claus in een zijkamertje de tekst uit zijn hoofd leert en dat de tuinman veel te grote bloemstukken heeft geschikt om de microfoons te verbergen. Als de uitzending begint met een bekendmaking van de koningin met de fameuze woorden “Het is goed”, wacht premier Cals in Den Haag op zijn beurt: hij heeft een speech geschreven van ruim zeven minuten om het paar te feliciteren. Maar als Hilversum naar Den Haag overschakelt, volgt een imitatie van een goudvis: er is een geluidsstoring. Als die na een kleine vier minuten (!) is verholpen, begint Cals zijn toespraak met een verontschuldiging voor de falende techniek…. Die avond kan de premier een beschaamd telefoontje van NTS-voorzitter Schüttenhelm in zijn aantekeningen bijschrijven.
Op Soestdijk volgen dan de interviews, waarvan de beelden recent zijn teruggevonden. Ze getuigen vooral van de verliefdheid van het paar, en van de trots van de koninklijke ouders. De schoonfamilie is bij de aankondiging trouwens niet in beeld. De vader van Claus is al lang overleden, zijn moeder ligt in het ziekenhuis. Een aantal zusters van Claus is wel in het paleis aanwezig. Felderhof stelt met een ongekende omhaal van woorden het verleden van Claus bij Hitler Jugend en Wehrmacht aan de orde, en de aanstaande prins-gemaal distantieert zich in krachtige woorden van die tijd. Prinses Beatrix getuigt ervan hoe diepgaand beiden zich hebben beraden of deze verbintenis wel acceptabel voor het Nederlandse volk zou zijn. Ze zijn tot een positieve beslissing gekomen, vol vertrouwen in eigen kracht en mogelijkheden. Prins Bernhard noemt Claus de beste man die hij zich voor zijn dochter wensen kon en de koningin raakt zwaar geïrriteerd als BBC-verslaggever Harris vraagt of zij binnenkort zal aftreden. “Utter nonsense, utter nonsense,” zegt ze over deze inbreuk op de goede stemming. Wim Bosboom schakelt opmerkelijke close-ups van ineengestrengelde handen van het verloofde paar en van de verliefde blikken die ze uitwisselen. Hij twijfelt wel even of dat wel kán, bij een koninklijke verloving, maar realiseert zich later dat hij daarmee heeft bijgedragen aan het welslagen van het charme-offensief: Nederland geniet massaal van de uitzending, en zal korte tijd later in een opinie-onderzoek uitspreken dat Claus op warme sympathie kan rekenen.
Als toegift is er op Soestdijk nog een defilé. Niet zo spontaan als de kijker moet geloven: het is, in samenspraak met Bosboom, georganiseerd door de hoofdtechnicus van de NTS Van den Dool, die in zijn vrije tijd voorzitter van de Oranjevereniging in Baarn is. Hij hoefde maar met zijn vingers te knippen of de paleistuin stroomde vol.
Van de gezichten van het onvermoeibaar zwaaiende paar op het bordes is de opluchting af te lezen. De verloving zit erop.
Tekst: Ad van Liempt
CORRECTIE: In de uitzending werd ten onrechte gemeld dat fotograaf John de Rooy twee jaar na het maken van de foto’s in de tuin van Drakesteyn is overleden. Dat is onjuist. Via een goede vriendin van de fotograaf, mevr. José Kerkhofs, bereikte ons het bericht dat John de Rooy overleden is op 31 januari 1977 – dus twaalf jaar nadien.
Hij heeft, ondanks ernstige ziekte, nog geruime tijd gewerkt en in die periode, volgens mevr. Kerkhofs, zelfs zijn beste foto’s gemaakt.
Onze excuses.
Bronnen
GESCHREVEN BRONNEN
-Over de verloving van prinses Beatrix en Claus von Amsberg is in 1965 een boekje verschenen waarin de meeste publicaties zijn opgenomen, inclusief de uitgetikte televisie-interviews van 28 juni 1965.
Het heet “Beatrix en Claus, een journalistieke documentaire”, samengesteld door Gerard van den Boomen en Han Lammers, uitgegeven bij Kruseman in Den Haag. Het is alleen tweedehands nog hier en daar te verkrijgen.
-Voor de uitzending is verder geput uit de aantekeningen van premier J. Cals. Die zijn ter inzage gelegd in het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen, gevestigd in de Universiteitsbibliotheek (eerste verdieping) aan de Erasmuslaan 36.
In het archief-Cals zijn nog meer documenten te vinden die betrekking hebben op de verloving, onder andere correspondentie met de ambassade in Bonn over de antecedenten van Claus von Amsberg.
-Informatie over het kabinetsberaad zijn te vinden in de notulen van de ministerraad. De raad vergaderde onder andere over de zaak op 8 mei, 18 juni, 2 juli, 20 augustus, 27 augustus, 3 september, 15 oktober en 22 oktober 1965 over de zaak.
-De diverse boekjes die zijn verschenen over prinses Beatrix en Prins Claus bieden nauwelijks informatie van betekenis. Voor de volledigheid:
-Fred J. Lammers, ‘25 jaar Beatrix en Claus’, La Rivière en Voorhoeve, Kampen, 1990
-Marc van der Linden, ‘Beatrix, een portret’, Bzztôh, Den Haag, 1995
-Voorts is er een zeer grote hoeveelheden krantenknipsels geraadpleegd.
BEELDBRONNEN
-Het meeste gebruikte materiaal is afkomstig uit de registratie van de rechtstreekse uitzending van 28 juni 1965. Dat de beelden in het Nederlands Audiovisueel Archief bewaard waren is lang onbekend gebleven. Onlangs zijn ze weer opgedoken, het betreft drie filmrollen van ca 50 minuten per stuk. Ze zijn inmiddels op video overgezet.
-Voorts zijn er beelden gebruikt van premier Cals uit het NTS Journaal en het Polygoon Journaal.
-De foto’s van John de Rooy, die in de uitzending werden gebruikt, berusten thans bij het Rijksmuseum.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: