Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
14 december 2000

120 jaar Woningwet

intrieur huurwoning
Bekijk Video
1 min

Woonomstandigheden

Anno 2020 is het ruim een eeuw geleden dat in Nederland de Woningwet (1901) werd ingevoerd. Aan het begin van de 20e eeuw waren de woonomstandigheden van de Nederlandse arbeidsbevolking vaak erbarmelijk, niet alleen op het platteland maar vooral ook in de steden. De steden waren volledig uit hun voegen gegroeid door de trek van arbeiders naar de grote steden op zoek naar werk. De zogenaamde revolutiebouw, de 19e-eeuwse gordels die rondom de centra ontstonden, konden de nood niet lenigen. Integendeel, vaak waren dit benauwde rug-aan-rug woningen van slechte kwaliteit, met eenvoudige sanitaire voorzieningen en smalle trappen. Ook in Amsterdam zijn vele van dergelijke wijken in korte tijd uit de grond gestampt: de Staatsliedenbuurt, Kinkerbuurt en de Pijp, de Oosterparkbuurt en de Dapperbuurt, om er maar eens een paar te noemen. Maar er waren Amsterdammers die het nog slechter getroffen hadden. In de meest beruchte buurten, zoals het oude Vlooienburg, Valkenburg, Kattenburg en de Jordaan, woonden duizenden gezinnen opeengepakt in sloppen en nauwe gangen waar bijna geen daglicht kon binnenkomen. Kinderen groeiden op in vervallen krotten en klamme kelderwoningen, benauwde alkoofwoningen of afgeschotte zolders. Aan deze en andere misstanden moest de Woningwet een einde maken.

De Woningwet

De Woningwet was voor die tijd revolutionair omdat zij, in een tijd waarin liberale beginselen hoogtij vierden, overheidsinmenging mogelijk maakte op het gebied van de volkshuisvesting. Voortaan moesten gemeenten een bouwverordening opstellen en een uitbreidingsplan. Analoog hieraan werden een aantal maatregelen mogelijk gemaakt. Zo kon er tegen de wil van de particuliere eigenaar overgegaan worden tot onbewoonbaarverklaring als een woning te verwaarloosd was. Met de Woningwet in de arm konden gemeenten zo overgaan tot onbewoonbaarverklaring, onteigening en krotopruiming. Een andere belangrijke mogelijkheid die de Woningwet bood was kredietverlening bij en subsidiering van de nieuwbouw van arbeiderswoningen.

Wibaut

Ondanks de mogelijkheden die de nieuwe wet bood, werd er in den lande maar mondjesmaat gebruik van gemaakt. Zo niet in Amsterdam. In Amsterdam was de SDAP, de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (en de voorloper van de PvdA) in opkomst en voor de SDAP was ‘het woningvraagstuk’ een van de belangrijkste hangijzers. Immers, voor de sociaal-democraten was het zonneklaar dat de arbeidersstand zichzelf niet kon verheffen uit de ellende en zij gedoemd was tot het wonen in dergelijke erbarmelijke omstandigheden.
Een van de personen die in Amsterdam de Woningwet ‘tot op het bot toe uitgebuit’ heeft (zoals historicus Richter Roegholt het noemt) was gemeenteraadslid en later wethouder Wibaut. Als gemeenteraadslid werd Florentinus Marinus Wibaut lid van de gezondheidscommissie. Uit dien hoofde bezocht hij talloze armoedige woningen in de slechtste buurten, om te beoordelen of de woning onbewoonbaar verklaard moest worden. Hij zag echter al snel in dat de mensen die in de krotten woonden, niet gediend waren met het uitsluitend onbewoonbaar verklaren van hun woningen. Waar moesten zij immers heen als hun woning voor hun eigen bestwil werd dichtgetimmerd? Om hen onder dak te brengen, en dan ook nog in woningen die betaalbaar waren voor de mensen met een kleine portemonnee, zag hij voor de gemeente en woningbouwverenigingen een belangrijke taak weggelegd: het bouwen van goede en goedkope woningen. Maar hij ging nog een stap verder. Niet alleen de bouw van nieuwe woningen moest gesubsidieerd worden, zo redeneerde Wibaut, maar ook de huren moesten gesubsidieerd worden. Want anders waren al die mooie woningen nog steeds onbereikbaar voor de eenvoudige arbeiders en bleven zij aangewezen op het aanbod aan betaalbare krotten en sloppen van huisjesmelkers. Een voor die tijd zeer ongebruikelijk standpunt! Volgens Wibaut bood de Woningwet hiertoe alle gelegenheid, maar het duurde nog enige tijd voordat zijn standpunt ook daadwerkelijk werd overgenomen en het instrument ‘huursubsidie’ een feit werd.

De gemeente als 'woningbouwer'

Wibaut kwam als eerste met het zogenaamde 2000-woningen plan: een plan waarbij de gemeente zelf het initiatief moest nemen om als ‘woningbouwer’ de markt op te gaan. In het 2000-woningen plan werden uiteindelijk 3500 woningen gebouwd.
Naast buurten als Valkenburg, Vlooienburg, Kattenburg en Oostenburg stond ook de Jordaan op de nominatie voor een volledige sanering. Door omstandigheden, zoals de crisis van de jaren ’30 en de Tweede Wereldoorlog, is deze sanering echter steeds uitgesteld. De Jordanezen hebben dus langer dan vele van hun lotgenoten in de slechte behuizingen moeten doorbrengen. De keerzijde van de medaille is echter goed te zien wie nu door de huidige Jordaan loopt. De kleine pandjes van weleer, met wat aanpassingen zoals het samentrekken van meerdere woningen en het aanleggen van goed sanitair en verwarming, gaan nu als warme broodjes over de toonbank voor prijzen die voor de oude krotbewoners niet te bevatten zijn.

Tekst: Annegriet Wietsma

zanger Marselis

Bronnen

BEELDEN

Ondere andere:
"Practisch socialisme", Gemeente Archief Amsterdam.
"Pierenment", NAA.
"Huldeging Wibaut",NAA.

ZANGER

-De heer Marselis.

Literatuur

L.M. Hermans: ‘Krotten en Sloppen; een onderzoek naar den woningtoestand te Amsterdam, ingesteld in opdracht van den Amsterdamschen bestuurdersbond’. 1901, herdruk Van Gennep Amsterdam 1974.

Egbert Ottens: ‘Ik moet naar een kleinere woning omzien, want mijn gezin wordt te groot.’ Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting, Amsterdam 1975.

Dr. Richter Roegholt: ‘Amsterdam na 1900’. SDU Uitg., 1993

Dr. G.W.B. Borrie: ‘F.M.Wibaut; Mens en magistraat.’ Staatsuitgeverij, Den Haag, 1968

Dr. F.M.Wibaut: ‘Levensbouw; Memoires door F.M.Wibaut.’ Uitg. Querido’s, 1934 Amsterdam.

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: