‘Het water staat ons tot op de lippen’. In het najaar van 1975 kwamen er tienduizenden Surinamers naar Nederland – zij zagen niets in de komende onafhankelijkheid van Suriname.
De Nederlandse regering wist niet waar men de ‘Rijksgenoten’ moest laten. De nieuwkomers werden opgevangen in pensions, opvangtehuizen en leegstaande bedrijfsgebouwen. Vaak kwam men terecht in kleine gemeentes buiten de Randstad. De overeenkomst met de opvang van asielzoekers van de laatste jaren ligt voor de hand.
Ook de Surinamers werden niet overal met open armen ontvangen. Bijvoorbeeld in Stavenisse, in september 1975. Daar kreeg het massale verzet van de bevolking wel steun uit onverwachte hoek. Want, zo dacht de dominee van de oud-gereformeerde kerk: Na de oorlog en de watersnoodramp stuurt God ons nu de Surinamers als plaag naar Stavenisse.
Rondje IJsselmeer
Er is een verhaal van voormalig directeur Breddels van het Bureau Rijksgenoten, dat misschien wel kenmerkend voor de gehele opvang van Surinamers in de maanden voor de onafhankelijkheid. Het gaat zo: Op een gegeven moment komt er een Surinamer naar Breddels toe. Hij zegt: ik wist niet dat Nederland zo groot was. Ik heb gisteren vier uur in de bus gezeten, op weg van het ene naar het andere opvangcentrum. Breddels vraagt het na bij een medewerker. De groep Surinamers was op weg van het opvangcentrum Het Witte Huis in Soest naar het CNV-vakantieoord in Putten, een afstand van enige tientallen kilometers. Maar er was nog geen plek in Putten, want de Surinamers die daar zaten waren nog niet vertrokken naar hun nieuwe bestemming. De buschauffeur koos voor een creatieve oplossing, die in een hedendaagse cursus inburgering mogelijk niet had misstaan: hij deed met zijn gezelschap eerst een rondje rond het IJsselmeer. Toen dat was voltooid, was er ook plek in Putten.
Opvang van Surinamers in Nederland
Zes jaar lang is de voormalig topambtenaar Breddels verantwoordelijk voor de directe opvang van Surinamers in Nederland. Hij is de directeur van het Centraal Bureau Uitvoering Vestigingsbesluit Rijksgenoten, in de wandelgangen beter bekend als het Bureau Rijksgenoten.
Breddels begint in 1974 met een handjevol medewerkers. In een tv-interview uit die tijd zegt Breddels dat hij uitgaat van de komst van 100 a 200 Surinamers per week. In het najaar van 1975 telt het bureau van Breddels 125 ambtenaren en komen er 100 a 200 Surinamers per dag naar Nederland.
Het Bureau Rijksgenoten weet niet waar men de Surinamers moest laten. ‘Ze kwamen ‘s ochtends op Schiphol aan en we hadden geen idee waar ze die avond zouden moeten slapen’.
Aan de komst van de Surinamers is in die jaren goed verdiend. Breddels: ‘De KLM had er geen moeite mee om met een halfvol vliegtuig vanuit New York even langs Paramaribo te vliegen om de rest van de stoelen te vullen met Surinamers’. En ook in de verhuur is er veel geld te verdienen: ‘Iedereen die een leegstaand pand had kon het bij ons kwijt. Ik denk dat we toen een hoop mensen miljonair hebben gemaakt’.
Het Bureau Rijksgenoten zoekt heel Nederland af naar opvangmogelijkheden. Het bungalowpark Oud-Kempen in Stavenisse lijkt een buitenkansje. Honderdzestien woningen aan de rand van het dorp, aan de andere kant van de dijk. Op een paar na allemaal leeg. De eigenaar, het bedrijf Blockinvest, heeft de bungalows laten bouwen voor vakantiegangers. Maar het bedrijf kan de huisjes aan de straatstenen niet kwijt en biedt ze aan in Den Haag. De gemeente Tholen, waarvan Stavenisse deel uitmaakt, heeft aanvankelijk geen bezwaar. Het gaat om grote aantallen: Het is de bedoeling om in het bungalowpark 500 Surinamers onder te brengen. In Stavenisse wonen op dat moment bijna 1400 mensen.
Verzet in Stavenisse
"Surinamers Weg!"
Stavenisse is een klein dorp, een handjevol straten achter de dijk. Twee kerken, twee cafés, een paar winkels. Zwaar getroffen door de Watersnoodramp van 1953. Het halve dorp kwam onbder water te staan en nog steeds weet iedereen hoeveel doden er toen vielen: 153. Een hechte, gesloten gemeenschap, waar de orthodox-gereformeerden de overhand hebben. Nog steeds trouwens: de oud-gereformeerde kerk zit iedere zondag nog steeds meerdere keren stampvol. Op zondag je tuin doen, of op een ladder gaan staan, dat is niet de bedoeling.
Het dorp komt onmiddellijk in opstand tegen de komst van de Surinamers, met name vanwege het grote aantal. Het zijn niet alleen de gereformeerden die zich verzetten. Het dorp is bijna een in zijn protest. Het plaatselijke actiecomité verzamelt in een paar dagen tijd 525 handtekeningen, op de straat verschijnen leuzen als ‘Surinamers weg’ en het dorp komt massaal op de been als er op 9 september 1975 in het voormalig dorpshuis een hoorzitting wordt gehouden.
Voor het bureau van Breddels zijn de bezwaren van de plaatselijke bevolking op zich niet bijzonder. Ook in plaatsen als Norg en Alphen aan de Rijn heeft het bureau te maken gehad met boze burgers. Breddels komt met enige regelmaat op hoorzittingen. Op weg naar Stavenisse maakt hij zich nog geen al te grote zorgen. Hij gaat er van uit dat het zo’n vaart wel niet zal lopen. Tenslotte is het in alle andere gemeentes ook tot een vergelijk gekomen.
Maar de aankomst in Stavenisse is voor Breddels en zijn medewerkers anders dan anders. Voor het houten dorpshuis aan de Poststraat hebben zich honderden dorpsbewoners met spandoeken tegen de Surinamers verzameld. Het dorpshuis zelf - een geschenk van de Noren na de ramp van ’53 - biedt ruimte aan zo’n driehonderd mensen en zit stampvol.
Breddels kan zich nog steeds opwinden over het verloop van de hoorzitting. ‘Wat er die avond in Stavenisse is gebeurd had ik nog nooit meegemaakt’. Binnen is de toon meteen verkeerd. Met voor in die tijd ongekende directheid laten de Zeeuwen weten niet gediend te zijn van de komst van de Surinamers. Niet alleen Breddels, ook burgemeester Van Boeijen van Tholen, krijgt het zwaar te verduren. De Surinamers hebben niets te zoeken in Stavenisse, ‘want ze komen hier toch alleen maar van de bijstand profiteren. Op het vliegtuig zetten en terugsturen’. En als dat niet kan, heeft een van de actievoerders, de plaatselijke makelaar Hage, nog wel een alternatief: ‘Stapel ze maar op in de RAI’.
Toch denkt Breddels nog lang dat het wel tot een vergelijk kan komen. Dat verandert op het moment dat dominee J. van Prooijen van de oud-gereformeerde gemeente in Stavenisse, de grootste kerk van het dorp, het woord neemt. Hij spreekt lang en het dorpshuis is stil.
Dominee Van Prooijen waarschuwt voor een ‘plaag’
Van Prooijen heeft er de zondag vooraf ook al op in zijn kerk over gesproken, Hij verwacht grote problemen: ‘Wat moet er van onze meisjes terechtkomen als die Surinamers hier komen, want we weten hoe mannen en jongens zijn. Als ik in mijn courant lees wat er in Nederland gaande is met die mensen dan wordt dat de schrik voor Stavenisse’. Volgens de dominee is het wachten op de eerste moord in het dorp. Niet dat hij iets tegen Surinamers heeft: ‘Surinamers zijn ook mensen, ze hebben ziel voor de eeuwigheid, want als dat niet zo was hoef je geen zending te bedrijven’. Maar als de Surinamers zouden komen is het afgelopen met het vredige dorp Stavenisse: ‘Stavenisse heeft een watersnoodramp gehad, en een oorlog. En als de Surinamers hier op de bevolking losgelaten worden, is dat een plaag voor de bevolking van Stavenisse’.
Van Prooijen kan rekenen op applaus, al is niet iedereen het met hem eens. Sommige inwoners weten nog wel dat zij zelf in 1953 ook in heel Nederland opgevangen konden worden.
Maar de plannen zijn van tafel. De gemeenteraad spreekt zich ook tegen de komst van de Surinamers. Verantwoordelijk minister Van Doorn beslist de volgende dag, op advies van zijn ambtenaar Breddels, dat er helemaal geen Surinamers naar Stavenisse zullen komen. Burgemeester Van Boeijen zegt in een interview dat hij zich schaamt voor Stavenisse.
De hoorzitting is de volgende dagen landelijk nieuws, niet in de laatste plaats door de opnames die Frits Bom die avond maakt voor de Vara-radio. De dominee en de actievoerende dorpsbewoners zijn de volgende ochtend in heel Nederland te horen.
Stavenisse, 25 jaar later
De betrokkenen kijken terug
Na de hoorzitting overweegt een Surinaamse inwoner uit Middelburg Van Prooijen wegens belediging voor de rechter te slepen. Dat gaat niet door - de dominee heeft zijn excuses aangeboden. Hij is inmiddels overleden. Makelaar Hage leeft nog wel, maar wil niet meewerken. Aan de telefoon zegt hij eerst dat hij destijds in Zoetermeer woonde, daarna vraagt hij zich hardop af of het niet een familielid kan zijn geweest, vervolgens vraagt hij of het nodig is de zaak weer op te rakelen en uiteindelijk gooit hij de telefoon op de haak.
De toenmalige VVD-fractievoorzitter Van Damme wil wel praten. Hij heeft zich altijd gedistantieerd van de uitspraken van Hage en Van Prooijen, maar ook hij was en is tegenstander van de komst van de Surinamers. ‘Het zou een onmogelijke situatie zijn geworden. Werkgelegenheid was er in die tijd nauwelijks op Stavenisse. De mannen vertrokken naar een ander deel van het land om te gaan werken. De vrouwen bleven met de kleine kinderen achter in dat kleine dorpje. Overdag gaan ze winkelen, gaan ze met de kinderen de straat op. Vlak tegen dat dorp aan komen er 500 mensen uit een heel andere cultuur, die ook niet weten wat ze met hun vrije tijd moeten doen. Die gaan de straat op. Ik denk dat er angst was ontstaan bij de mensen van Stavenisse. Men voelde zich bedreigd’.
Over het aantal Surinamers dat naar Stavenisse zou komen zijn de meningen overigens nog altijd verdeeld. In Stavenisse houden ze vast aan het getal dat als eerste in de pers kwam, dat van 500. Volgens Breddels zouden het er nooit zoveel geworden zijn. ‘Dat aantal van 500 is wel in de publiciteit gekomen, maar het was altijd een zaak van loven en bieden. Wij riepen 500, de gemeenteraad roept 100 en dan kom je ergens daartussen uit. Wij wisten ook wel dat 500 Surinamers te veel was voor Stavenisse. Intern hebben we het nooit over meer dan 200 gehad. Ik heb ook de hoorzitting nog gezegd dat er over het aantal te praten viel, maar toen was het al te laat’.
Van Damme betwijfelt of het er niet eerder meer waren geworden. En op de Poststraat, waar ooit het inmiddels afgebroken dorpshuis stond, zegt een dorpsbewoner: ‘Voor je het weet zouden het er duizend zijn geweest, want ze nemen allemaal hun vader en hun moeder en hun opa en hun oma mee’.
De Surinamers zijn niet gekomen in Stavenisse, en daar zijn ze in het Zeeuwse dorp nog steeds tevreden over. ‘Makkelijk toch? Het is goed zo, we kunnen het nog steeds goed redden’.
Breddels kan zich er nog steeds kwaad over maken: ‘Als ze daar nu nog zo over denken dan is Stavenisse het enige dorp in Nederland waar in de afgelopen dertig jaar niets is veranderd’.
Met de Surinamers is het trouwens wel goedgekomen. Breddels: ‘Er was een voordeel aan die hele rel. Wij kregen na Stavenisse van allerlei gemeentes woonruimte aangeboden. We hadden de Surinamers binnen de kortst mogelijke tijd onder dak’.
Met de huisjes is het ook goed afgelopen. De landelijke publiciteit die de zaak-Stavenisse krijgt doet een groot aantal belangstellenden naar de bungalows informeren. Binnen een paar maanden zijn alle huisjes verkocht. Tegenwoordig wonen er vooral randstedelingen, Belgen en Duitsers. Last hebben ze er niet van in Stavenisse. Een van de huidige bungalowbewoners, die net haar boodschappen heeft gedaan in het dorp, roemt de gastvrijheid en de rust van Stavenisse. ‘Het is net een andere wereld’.
Literatuur
Onderstaande tekst is ook als artikel in Vrij Nederland gepubliceerd.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: