Kruisinga
In de jaren ’70 was Roelof Kruisinga het boegbeeld van de Christelijk Historische Unie, de CHU. Een man met een lange politieke carrière. Hij was lid van de Tweede Kamer, twee keer staatssecretaris (Volksgezondheid en Verkeer en Waterstaat) fractievoorzitter en, zeer kortstondig, minister van defensie. In de jaren ’80 was hij nog lid van de Eerste Kamer en had hij een hoge functie bij de Wereldgezondheidsorganisatie. In Andere Tijden het verhaal dat Roelof Kruisinga jarenlang door de BVD in de gaten werd gehouden, zonder dat daarvoor verantwoordelijke politici dat wisten. De geheime dienst legde een dossier van hem aan dat zeker 52 pagina’s telt. Kruisinga werd door de BVD zelfs als een ‘veiligheidsrisico’ gezien. En dat is meer dan opmerkelijk - in die tijd hield de BVD, voor zover bekend alleen maar communisten, andere links-radicalen en een enkele rechts-extremist in het oog. Maar een politicus van een keurige christelijke partij? Dus wel.
De politieke carriere van Roelof Kruisinga
Een onopvallend politicus was Kruisinga in ieder geval niet. Over de Groningse KNO-arts gaan veel verhalen. De CHU heeft in de jaren ’70 veel aan hem te danken gehad. Voor die tijd was de CHU een keurige, ‘gouvernementele’ partij. Willem Aantjes, oud-fractievoorzitter van de ARP en het CDA, herinnert zich nog wel dat Kruisinga’s voorganger Tilanus tijdens verhitte debatten in de Tweede Kamer naar voren kwam en uitriep: ‘Heren, moet dat nou zo?’
Toen Kruisinga aan het begin van de jaren ’70 de voorman van de partij werd, veranderde dat. Kruisinga was een vechter, een hard onderhandelaar, en daardoor de man die van de CHU een echte politieke partij maakte.
Maar niet alle verhalen over Kruisinga zijn even complimenteus, Hij had weinig politieke vrienden. Hij was eerzuchtig, ijdel, onbetrouwbaar en hij was, in de woorden van oud-premier Van Agt, in die jaren verknocht aan de alcohol’. Toen het tweede kabinet-Den Uyl er aan leek te komen, probeerden de socialisten te voorkomen dat de ‘rechtse’ Kruisinga daar een plek in kreeg. Maar dat hele tweede kabinet-Den Uyl kwam er niet. Kruisinga werd eind 1977 toch minister - minister van defensie in het kabinet Van Agt/Wiegel, namens het CDA, waarin de CHU inmiddels was opgegaan.
Lang duurde dat niet. In maart ’78 stapte hij op. Het kabinet was aan het discussiëren over de invoering van de neutronenbom en dat was een wapen waarvan de doopsgezinde Kruisinga een fervent tegenstander was. Zijn opstappen op dat moment zorgde wel voor de nodige verbazing. Dat van dat neutronenwapen wist hij toch al bij zijn aantreden? Waarom was hij dan minister van defensie geworden? Of, de andere versie: de discussie was nog niet afgerond - had hij niet moeten wachten? Dat aftreden leverde hem dan ook een slechte pers op. Het Parool schreef in die tijd zelfs dat Kruisinga werd beschouwd als ‘een onveilig politicus, vanwege zijn instabiliteit, zijn drankgewoontes, grootspraak, ijdel vertoon, pronkzucht, onberekenbaarheid en onbeteugelbare solo-toeren’. Kruisinga verdween in de luwte, werd lid van de Eerste Kamer en kreeg een functie bij de Wereldgezondheidsorganisatie.
Het BVD-dossier
Dat is de voorgeschiedenis. Het verhaal van deze aflevering van Andere Tijden is dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst jarenlang Kruisinga in de gaten heeft gehouden. In 1997 vroeg Kruisinga, die zijn memoires wil schrijven, via de wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), inzage in zijn BVD-dossier. Hij kreeg 52 pagina’s. Kruisinga nam daar geen genoegen mee en stapte naar de rechter. In die rechtszaak zegt de raadsman van Kruisinga:
‘Zo blijkt er een veiligheidsonderzoek naar hem uitgevoerd te zijn; voorts blijkt hij in ieder geval bespioneerd te zijn gedurende zijn Kamerlidmaatschap, zijn staatssecretariaat en na zijn ministerschap. Mijn cliënt blijkt gedurende vele jaren in de ogen van de BVD een veiligheidsrisico te zijn geweest’.
De BVD ontkent ook niet dat Kruisinga in de gaten werd gehouden. De dienst schrijft:
‘Aan de heer Kruisinga is meegedeeld dat in verband met de vroegere taak van de BVD met betrekking tot de communistische dreiging zoals die in de tijd van de Koude Oorlog werd gevoeld, gegevens over hem zijn verzameld en geregistreerd met name in relatie tot zijn contacten met vertegenwoordigers van Oost-Europese landen. Verder is aan de heer Kruisinga medegedeeld dat nog een paar andere niet-actuele gegevens zijn aangetroffen buiten de door hem genoemde onderwerpen’.
Het BVD-archief kent vele duizenden persoonsdossiers, maar tot nu was nog niet bekend dat er ook bewindslieden werden gevolgd, laat staan dat de BVD bewindslieden beschouwden als een veiligheidsrisico.
Oud-fractievoorzitter Aantjes en oud-premier Van Agt wijzen het volgen van politici door de BVD niet af. De BVD mag iedereen volgen als zij daar redenen voor ziet, en politici kunnen daar niet van worden uitgesloten. Maar, zegt Aantjes: Dat moet dan wel gemeld worden aan de verantwoordelijke politici.
En dat was niet gebeurd. Van Agt, premier van het kabinet waar Kruisinga (even) deel van uit maakte, wist van niets. Aantjes, fractievoorzitter in de tijd dat Kruisinga minister was, en in die tijd lid van de vaste kamercommissie voor inlichtingendiensten, evenmin. Ze zijn er zelf ook wel verbaasd over: daar hadden we wel van op de hoogte moeten zijn.
Ed. van Thijn, een kabinet later minister van binnenlandse zaken, had ook nog nooit van een dossier-Kruisinga gehoord. In een reactie liet hij weten: ‘Ik weet niets van het bestaan van een dossier-Kruisinga uit de periode van mijn ministerschap. Toen hanteerde men een lijst van "staatsgevaarlijke groeperingen" die mij periodiek werd voorgelegd, maar daar stond de CHU (c.q. het CDA) niet op...’.
Dus, om terug te gaan naar de uitspraak van Aantjes, de BVD heeft jarenlang een politicus, een bewindsman zelfs, gevolgd zonder dat die verantwoordelijke politici dat wisten. En dat is toch buitengewoon merkwaardig.
Rest de vraag of er nu inderdaad een reden voor de BVD was om Kruisinga te volgen. Het ging om zijn Oost-Europese contacten, zegt de BVD. Kruisinga was inderdaad bevriend met Oost-Europese politici. Na zijn aftreden sprak Kruisinga bovendien op verschillende plekken in de wereld over zijn afkeer van kernwapens in het algemeen en het neutronenwapen in het bijzonder. De BVD zag dat blijkbaar als een gevaar, want uit die tijd stamt ook die al genoemde veiligheidsanalyse. Aantjes: Wie tegen de neutronenbom was, een wapen dat de Navo in haar organisatie wilde opnemen, werd door de BVD al gauw beschouwd als iemand met linkse sympathieen.
We hebben het dossier niet kunnen inzien. Kruisinga zelf had ook geen behoefte voor de camera te verschijnen. Hij liet ons weten de aandacht voor de zaak overtrokken en overdreven te vinden en verder buiten de publiciteit te willen blijven.
Tekst en reportage: Paul Ruigrok
Bronnen
De reportage is gebaseerd op de rechtszitting waarin Kruisinga de BVD vroeg om meer stukken uit zijn dossier. De documenten die in de reportage worden getoond zijn afkomstig van die zitting.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: