Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
23 april 2000

De Vietnam mythe

De Vietnam mythe
Bekijk Video
1 min

Op 30 april 1975 trokken de troepen van het Noordvietnamese leger de Zuidvietnamese hoofdstad Saigon binnen en bezetten het presidentiële paleis, waarmee definitief een einde kwam aan de oorlog in Vietnam. In de laatste dagen en uren voor de val van Saigon, was een enorme chaos ontstaan, doordat de inwoners van Zuid-Vietnam op allerlei manieren probeerden via de Amerikaanse Ambassade het land uit de komen. De Amerikanen, die in 1973 hun leger uit de oorlog hadden teruggetrokken, waren hierop niet voorbereid en hadden verzuimd plannen te maken voor een evacuatie van de nog in Zuid-Vietnam aanwezige Amerikaanse burgers en overheidspersoneel en de Zuidvietnamezen, die hen jarenlang hadden geholpen. In de reportage vertelt CIA analist Frank Snepp zijn ervaringen in de chaos van die laatste dagen op de ambassade in Saigon.

Interview met CIA analist Frank Snepp

Frank Snepp raakte eigenlijk bij toeval betrokken bij het conflict in Vietnam. Hij studeerde af aan Columbia University in New York in 1968, op het moment dat de Amerikaanse betrokkenheid in de oorlog in Vietnam op haar hoogtepunt was. Gemotiveerd om te dienen in het leger en verwikkeld te raken in gevechtsacties was hij niet.

Frank Snepp: 'Eén van de professoren kwam naar me toe en zei: 'Luister, binnenkort word je opgeroepen om je dienstplicht te vervullen en naar Vietnam gestuurd. Je bent te dom voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dus heb ik een voorstel voor je: hoe zou je het vinden om een soort James Bond te worden? Dat leek mij wel wat, vooral omdat me dat uit Vietnam zou houden. Negen maanden later zat ik bij de CIA… in Vietnam. (…) Ik was een groentje van ongeveer 25, 26 jaar en dit fantastische werk was mij toebedeeld, eenvoudigweg omdat geen enkel figuur bij zijn volle verstand in Vietnam wilde zijn. Ze stuurden mensen als ik er heen, omdat die niet beter wisten. Het was een enorme missie, een enorm CIA-station en dus waren ze blij vrijwilligers als mijzelf te hebben en ik ben gewoon langer gebleven dan de rest. Ik ben er vijf-en-een-half jaar geweest en gedurende die tijd ontwikkelde ik een behoorlijke mate van deskundigheid op het gebied van de oorlog. (…) Ik leed aan wat de Fransen noemden: 'de gele ziekte'. Ik werd verliefd op Vietnam en ik moet zeggen, dat wanneer het land niet verloren zou zijn gegaan en communistisch zou zijn geworden, ik daar waarschijnlijk nog steeds zou zijn.'

In eerste instantie bestonden de werkzaamheden van Snepp uit het analyseren van de communistische strategie. Later werd hij ondervrager van opgepakte communisten.

Snepp: 'Uiteindelijk werd ik één van de voornaamste ondervragers van belangrijke gevangenen en ik was daar best goed in. Ik was een gemene jongeman en kreeg meer en meer ondervragingen. (…) Ik werd het land doorgestuurd om gevangenen op de slechtst mogelijke plaatsen te ondervragen. (…) Ik kreeg de taak de belangrijkste gevangene te ondervragen die er ooit gepakt was, het hoofd van de spionage in Zuid-Vietnam, die de aanval op de Amerikaanse ambassade had geleid in 1968. (…) We zetten hem vast in een sneeuwwitte kamer, met de airconditioner op de limiet, omdat de Zuidvietnamezen geloofden dat hun bloedvaten krimpen als ze worden blootgesteld aan koude lucht. (…) Op een dag ontdekte ik dat hij zijn vader had verraden op zijn weg naar de top van de partijladder. Zijn vader was een gematigd communist en hij was een Stalinist en om hogerop te komen had hij zijn vader op een geweldige manier verraden. Ik kwam hierachter en hij werd helemaal gek, begon te schreeuwen en we hadden een fantastische sessie die dag. In januari 1973, op de dag van het staakt-het-vuren was ik bij hem in zijn cel en zei: 'Ik heb je wat te vertellen, er is een staakt-het-vuren en je zult snel vrijgelaten worden, want dat is onderdeel van de overeenkomst. De gevangenen zullen worden geruild'. Hij zat daar en hij zei dat hij me niet geloofde. Ik zei: 'Ik garandeer het je, het is waar en je zult vrijkomen, vanwege de bepaling in het vredesakkoord'. Ik werd toen van de ondervraging afgehaald en de gevangenenruil zou plaatsvinden. De Zuidvietnamezen namen alle gevangenen over, maar ruilden maar weinigen van hen. Hij werd gedood vlak voor de communistische overname in 1975. Hij is door de Zuidvietnamezen uit een vliegtuig gegooid. Ik wist niet dat hij niet was vrijgelaten in die twee jaar na het akkoord. Ik wist niet dat hij nog steeds in die sneeuwwitte kamer zat met die ijskoude airconditioning. Erg dappere man. Ik had hem verteld dat wanneer hij de oorlog niet zou overleven, dat ik zijn vrouw zou laten weten dat hij een moedige man was geweest en dat deed ik. Toen de oorlog eindigde, ging ik naar de Vietnamese missie in Parijs en gaf het bericht voor zijn vrouw door.'

De situatie in Zuid-Vietnam was er door de jarenlange Amerikaanse betrokkenheid niet beter op geworden.

Snepp: 'De CIA had een hoop Zuidvietnamese overheidsfunctionarissen gesterkt in hun politieke opmars, door hen te betalen en doordat ze betaald werden, vertelden ze geheimen over het regime in Saigon. Een aantal van deze Zuidvietnamezen bleken spionnen te zijn, of op zijn minst begonnen we te vermoeden dat ze spion waren. Maar in plaats van toe te geven dat we hadden bijgedragen in het binnenhalen van rotte appels, wendden we ons hoofd af en stonden we toe dat ze bleven waar ze waren. Er wordt nu vanuit gegaan dat het hoofd van de Zuidvietnamese spionagedienst voor Hanoi werkte. We hadden zijn carrière gesteund, maar het nooit aangedurfd zijn loyaliteit ter discussie te stellen, omdat dat zou betekenen dat we aan onszelf twijfelden en zouden toegeven dat we fouten hadden gemaakt. En dus deden we het niet. (…) Maar er was een probleem. De Zuidvietnamezen die we gekocht hadden, wilden ons alles vertellen wat we wilden horen, want als ze dat niet deden, konden ze hun geld vaarwel zeggen. Dus vertelden ze ons alles wat we wilden horen: 'De Zuidvietnamese overheid is sterk? Tuurlijk! Geen corruptie in de regering? Natuurlijk niet!' (…) Dan waren er de Zuidvietnamezen die ons niet zo leuk vonden en die niet met ons praatten. Wij zorgden ervoor dat zij geen positie in de Zuidvietnamese overheid kregen. We creëerden een client-staat die volledig aan onze wensen beantwoordde om op onze loonlijst te blijven, ons alles wilde vertellen wat we wilden horen en daarom, en dat is erg belangrijk, hebben we nooit onderkend hoe erg de corruptie in de Zuidvietnamese regering was. Die werd bedekt door onze bronnen, die nu juist de corrupten waren.'
(…)
'De enige manier waarop je kon overleven in de CIA en een slangenkuil als de ambassade in Saigon was door meer informatie te hebben dan ieder ander. Als ik de ambassadeur wilde spreken, liep ik bij hem binnen, vanwege onze persoonlijke band. De ambassadeur gebruikte mij om het hoofd van de CIA-missie te bespioneren en het hoofd van de CIA-missie gebruikte mij om de ambassadeur te bespioneren.'

Op 27 januari 1973 werd in Parijs het vredesakkoord getekend door Noord-Vietnam, de Verenigde Staten en de beide Zuidvietnamese partijen (het regime in Saigon en de opvolger van de VietCong, de Voorlopige Revolutionaire Regering van Zuid-Vietnam). Het akkoord was tot stand gekomen nadat er vanaf mei 1968 in Parijs was onderhandeld, in eerste instantie tussen de Amerikanen en Noordvietnamezen en later met deelname van de Zuidvietnamese partijen. Volgens Snepp was het geen goed akkoord.

Snepp: 'Het staakt-het-vuren dat was onderhandeld, was slechter dan slecht. Niet alleen werd toegestaan dat er 140.000 Noordvietnamese troepen in het Zuiden achterbleven, het was ook nog op zodanige wijze opgesteld dat het Henry Kissinger dwong het Amerikaanse Congres te misleiden. Kijk, Henry Kissinger haalde de Noordvietnamezen over door te vertellen dat de Verenigde Staten zouden helpen met de wederopbouw van Noord-Vietnam, dat er steun en hulp zou komen na het staakt-het-vuren. Hij vertelde het Amerikaanse Congres dit niet en dus werd dat deel van de belofte nooit ingelost. Op hetzelfde moment, om de Zuidvietnamezen aan boord te krijgen, om president Nguyen Van Thieu over te halen, zei Kissinger: 'We zullen oneindig doorgaan met het hoge niveau van de hulp' en ook dat was niet overlegd met het Congres. Dus Thieu ging in op een overeenkomst, waarvan hij geloofde dat die hem oneindige Amerikaanse hulp zou bieden, maar dat gebeurde niet. Het gebeurde gewoon niet. Dus de overeenkomst was zo slecht en op zulk een slinkse wijze verkregen, dat Thieu op de dag van het staakt-het-vuren de details van de overeenkomst die Kissinger had gesloten niet wist. Hij wist niet wat Kissinger de Noordvietnamezen uit naam van de Zuidvietnamezen had beloofd. (…) In de herfst van 1972 had Thieu nog tijd gerekt en geprobeerd Kissinger te overtuigen niet verder te gaan met het vredesakkoord en wat Kissinger deed, was Thieu meer hulp beloven naar mate het staakt-het-vuren dichterbij kwam. (…) Noord-Vietnam werd in de winter van 1972 gebombardeerd om Zuid-Vietnam de goede wil te tonen en dat is wat Thieu echt overtuigde in te binden en het akkoord door te laten gaan. Daarnaast zei Kissinger: 'Als je niet meedoet, verlaten we je gewoon.' Dus Thieu moest akkoord gaan, maar het was een slechte deal omdat hij 140.000 Noordvietnamezen op zijn drempel had. Hij had geen zekerheid van Amerikaanse steun en Kissinger en ambassadeur Graham Martin, die zes maanden na het akkoord zijn post in Saigon betrok, beloofden Thieu dat B52 luchtsteun beschikbaar zou zijn in het geval Noord-Vietnam aan het akkoord zou tornen. Het Amerikaanse Congres stemde kort na het staakt-het-vuren tegen elke vorm van luchtsteun boven Indochina, waardoor deze belofte waardeloos werd. Hij kon eenvoudigweg niet worden ingelost.
(…)
'Eind 1974, na het aftreden van Nixon en de mislukte Zuidvietnamese campagne in Laos, begon Noord-Vietnam druk uit te oefenen om erachter te komen waar de zwakte van Zuid-Vietnam zat. (…) Er kwam informatie binnen dat zij de druk opvoerden, maar wel wat voelden voor een nieuwe onderhandeling over een volgende wapenstilstand. Ik vond dat een erg goed idee, omdat ik dacht dat de Zuidvietnamezen wel wat adempauze konden gebruiken. Niemand in de ambassade wilde echter aannemen dat deze gevoelige informatie bestond en dus schoven we deze opzij. Dit was waarschijnlijk één van onze meest fatale besluiten in de laatste maanden van de oorlog, omdat we de enige kans op meer tijd verspeelden. Daarop dacht Hanoi: 'Nou, we hebben geen keus, we moeten door' en in de winter van 1974, voorjaar 1975 kon je de spanning in de ambassade voelen.
(…)
'De Amerikaanse missie in Vietnam was een PR-operatie, ontworpen om het Amerikaanse Congres te overtuigen dat de Zuidvietnamezen de afstammelingen van God waren en dat ze meer en meer aanvullende hulp waard waren. Als gevolg van dit mandaat keken we niet naar de zwakheden. We deden het gewoonweg niet. Geen berichten, geen berichten werden die laatste maanden aan Washington gestuurd, ik bedoel van 1974 tot 1975, die zouden aangeven hoe erg de Zuidvietnamezen in de problemen zaten, dat ze een groot deel van het platteland hadden verloren en dat ze de communistische opmars niet konden stuiten. En omdat deze informatie nergens heen ging, niet naar Washington werd gestuurd -oh, het was wel voor handen, maar werd niet gestuurd. (…) Als we dat soort informatie gepubliceerd hadden en via de gebruikelijke kanalen hadden verstuurd, dan zat de kans erin, zo dacht de ambassadeur althans, dat het naar het Congres zou lekken en dat zou het Congres ertoe kunnen brengen niet voor aanvullende hulp voor Zuid-Vietnam te stemmen. Dus deze manier van doen resulteerde in het simpelweg negeren van de waarschuwingssignalen, wat er praktisch gezien voor zorgde dat we nooit een evacuatie planden. We namen ons voor te zorgen voor degenen die van ons afhankelijk waren, de spionnen, de collaborateurs, de Zuidvietnamezen wier levens in direct gevaar waren, wanneer de communisten de zaak over zouden nemen. Dat er voor hen gezorgd was. We deden het niet, want we waren bang dat wanneer dat uitlekte, dat het Congres niet zou stemmen voor aanvullende hulp. Dus zaten we op onze handen, terwijl de communisten oprukten in hun offensief van begin 1975. De Zuidvietnamezen vielen terug in sleutelgebieden van het land, ten noorden van Saigon en in het Centrale Hoogland en ze zeiden tegen zichzelf: 'Mijn god, we zijn dicht bij een overwinning'. Het hoofd van de CIA, mijn directe baas, geloofde meteen dat de Zuidvietnamezen uiteen aan het vallen waren, maar maakte zichzelf wijs dat er op dit moment nog een soort van oplossing mogelijk was die gezichtsverlies zou besparen en hij werd zo toegewijd aan de taak dit tot stand te brengen dat hij geen evacuatie plande. Dus, wat je had in deze ambassade, waren twee grote ego's. Aan de ene kant de ambassadeur, die simpelweg weigerde te geloven dat de Zuidvietnamese troepen uit elkaar vielen en aan de andere kant het hoofd van de CIA die dit wel geloofde, maar dacht dat er een kans was op een onderhandelde oplossing. En beiden, met deze uiteenlopende standpunten, zaten op hun handen en geen van beiden bespoedigde de planning voor een evacuatie.'

Om de dag ontving de ambassade berichten van informanten over wat de Noordvietnamezen van plan waren.

Snepp: 'Eind maart luidde de informatie: 'We zullen in Saigon zijn met de verjaardag van Ho Chi Minh'. Dat zou 1 mei zijn, begin mei, een maand later! Nu zou het logisch zijn om als Amerikaanse beleidsbepaler tegen jezelf te zeggen: 'Dit is beroerd, we moesten maar eens aan het plannen slaan voor een evacuatie, aan het plannen slaan voor het eindspel'. 'Nee', zei de ambassadeur. Hij stuurde telexen naar Washington, waarin stond: 'Laten we een economisch vijfjarenplan in het leven roepen voor Zuid-Vietnam'. Dat is wat hij deed, in plaats van het in elkaar zetten van een evacuatiescenario. Enkele jonge medewerkers en ik, en ook het Defense Attaché Office, dat er nog steeds was, op de luchthaven, maar in kleinere vorm, begonnen Zuidvietnamese vrienden en familie het land uit te smokkelen in transportvliegtuigen. Dat was het begin van de evacuatie. Er was echter een probleem mee. De Vietnamezen die op deze manier werden geëvacueerd, die het land uit werden gesmokkeld, buiten de ambassadeur om en tegen zijn orders in, waren doorgaans degenen die het dichtst bij ons stonden. De vrouwen in de bar, de drinkmaatjes en niet de Vietnamezen die het meest in gevaar waren, de spionnen en medewerkers. De verkeerde Vietnamezen werden eruit gehaald. Ik zat in de ambassade in begin april 1975 en er deed zich een enorme tragedie voor. De ambassadeur had besloten een aantal Vietnamese kinderen, half Amerikaans, half Vietnamees te evacueren op die manier om het Amerikaanse publiek en Washington te bespelen. Dus ik zorgde dat die kinderen weg konden. Deze vlucht crashte meteen buiten het vliegveld. Honderden kinderen vonden de dood. Het zou een signaal moeten zijn dat we er slecht aan toe waren. We konden niet eens een één vlucht regelen. Nou moet je in gedachten houden dat de ambassadeur deze vlucht als een PR-stunt had bedoeld, met het doel Washington stil te houden en deze vlucht stort neer. Vreselijk, vreselijk.'

Ondertussen werd geprobeerd de situatie te bezweren door een meer gematigde president te installeren in de plaats van Nguyen Van Thieu, die al die jaren onacceptabel was voor Hanoi.

Snepp: 'Thieu trad af en de volgende stap was hem het land uit te krijgen, want iedereen was bezorgd dat hij weer zou opduiken. Ik kreeg de taak hem het land uit te krijgen, hem in een evacuatievlucht te krijgen. Ik kwam bij zijn huis, samen met enkele andere CIA-officieren. Dit was een nacht na zijn aftreden. Hij had gedronken en schommelde naar de auto en plotseling kwamen een aantal van zijn hulpjes uit de bosjes rennen het rinkelende geluid van metaal op metaal als een Chinese windmolen. Hij nam het laatste deel van zijn fortuin mee, waarschijnlijk zo'n veertien miljoen dollar in goud. Hij stopte het in de kofferbak van de limousine en ik reed hem naar het vliegveld. Er zat een Amerikaanse generaal in de auto en Thieu dronk whisky. Whisky. Hij rook naar whisky en begon te huilen, te huilen. Hij zei dat hij al zijn kunst naar ik geloof Hong Kong had verscheept. We passeerden het bord van de ingang van het vliegveld. Het is pikdonker in de nacht en er zijn communisten langs de rand van de luchthaven, er waren coupplegers in heel Saigon. We verwachten dat Thieu die nacht vermoord zou worden. (…) De basis op het vliegveld was totaal donker en ik had de lichten van de auto gedoofd, omdat we bang waren dat de communisten of anderen ons zouden beschieten. In het donker zag ik plots het figuur van de ambassadeur, van Graham Martin, ik reed bijna over hem heen. Hij stond te wachten bij het Amerikaanse vliegtuig dat Thieu het land uit zou brengen. (…) Thieu stapte uit en strompelde de treden van dit CIA vliegtuig op dat hem het land uit zou brengen en de ambassadeur greep de trap en rukte die weg, alsof het de navelstreng was van de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam. Ik vroeg: 'Ambassadeur, kan ik u helpen?' En hij zei 'Nee'. Hij geloofde nog steeds niet dat we hadden verloren. Hij geloofde nog steeds dat het akkoord van '73 nog van kracht was en dus was er nog steeds geen plan voor een evacuatie, zelfs niet op dat moment.'
(…)
'Op de laatste dag probeerden we de gaten te vullen die we hadden laten vallen. We probeerden zoveel mogelijk Vietnamezen op het ambassadeterrein te krijgen of op andere landingszones zodat ze geëvacueerd konden worden. We trokken Vietnamezen over de muur en scheidden families, we trokken ze over de muur, kinderen achterlatend of hun vrouwen of hun mannen. Sommigen kwamen binnen, anderen niet. Ik herinner me dat ik over de massa keek en dacht: 'Wat een manier, wat een manier om de Amerikaanse betrokkenheid te beëindigen. Er kwam een bericht, midden op die laatste dag, dat de communisten de evacuatie onder druk zouden zetten door het centrum van Saigon te bombarderen. Op dat punt zond Henry Kissinger de Sovjets het bericht, die het weer naar Hanoi doorgaven, dat wij eindelijk allemaal weggingen en mij werd verteld dat ik ook zou vertrekken.'

Tekst: Rob Bruins Slot
De citaten van Frank Snepp zijn gedeelten van het interview dat hem door regisseur Hank Onrust is afgenomen voor de VPRO-documentaire 'Hoe Oorlogen Eindigen'.

Bronnen

De reportage is een bewerking van het interview dat Frank Snepp door regisseur Hank Onrust is afgenomen voor de VPRO-documentaire 'Hoe Oorlogen Eindigen'.

Literatuur

Frank Snepp, Decent interval. The American debacle in Vietnam and the fall of Saigon (Penguin 1977).

David Butler, The Fall of Saigon. Scenes of a sudden end of a long war. 1985

Stanley Karnow Vietnam: a history. (1983)

Jan Pluvier, Vietnam, Laos en Cambodja. De vrijheidsstrijd vanaf de Franse overheersing tot heden (1975)

Credits
  • Rob Bruins Slot

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: