Het verdriet van Leuven
In de nacht van 25 op 26 augustus 1914 staken Duitse troepen de universiteitsbibliotheek van het bezette Leuven in brand. Bijna duizend handschriften, 800 incunabelen en 300.000 boeken gingen in vlammen op. Door de verlaten straten vlogen half verbrande bladzijden tot in de weilanden buiten de stad. Heel de geallieerde wereld was ontzet.
Belgie bezet
De Eerste Wereldoorlog begon voor België op 4 augustus 1914. Twee dagen eerder, op 2 augustus, had Duitsland van Belgie een vrije doortocht naar Frankrijk geeist. Als het Duitse leger ongehinderd over Belgisch grondgebied zou mogen marcheren zouden de Belgen zelf ongemoeid worden gelaten. De Belgische regering beriep zich verontwaardigd op de neutraliteit van het land en verwierp het ultimatum. Een dag later vielen de Duitse troepen het land binnen.
Het Duitse leger had niet gerekend op enige noemenswaardige weerstand van het Belgische leger. En inderdaad, het leger was klein, de soldaten slecht opgeleid, het materieel verouderd: de Belgen waren duidelijk niet voorbereid op een oorlog. Toch wisten ze de opmars van de Duitsers enkele weken te vertragen. De Duitse troepen raakten geirriteerd en zenuwachtig, mede bang gemaakt door de oorlogspropaganda, waarin Belgen werden afgeschilderd als brute barbaren. Ze reageerden met brandstichtingen en willekeurige executies van burgers. De terreur in Leuven is hiervan een van de bekendste voorbeelden.
De Amerikaanse ambassadeur in Brussel
De Amerikaanse ambassadeur Whitlock had op 26 augustus 1914 een gesprek met de Duitse generaal Von Luttwitz in Brussel. Onverwacht kwam Leuven ter sprake.
"As we were about to go General von Luttwitz said: "A dreadful thing has occurred at Louvain. The general in command there was talking with the Burgomaster when the son of the Burgomaster shot the general, and the population began firing on the German troops.
We did not at once grasp the whole significance of the remark. And now, of course", he went on, "we have to destroy the city". The orders are given and not one stone will be left on another. I'm afraid that that beautiful Hotel de Ville, which we saw as we came through there the other day, is now no more." When he said this he lifted up his hands in a gesture of regret."
(Brand Whitlock, Belgium under the German Occupation. A personal narrative (Heinemann; Londen 1919) I, p. 99-100)
De verwoesting van Leuven
Duitse troepen waren al op 19 augustus 1914 de stad Leuven binnengetrokken. De eerste dagen bleef het relatief rustig, maar op 25 augustus barstte de bom. Om acht uur 's avonds werd er geschoten in de stad. Hoe het precies is gegaan is niet duidelijk, maar waarschijnlijk zijn twee verschillende Duitse compagnieën in het schemerdonker op elkaar gaan schieten, denkend dat de tegenpartij uit Belgen bestond. Het verhaal van generaal van Luttwitz kan in ieder geval niet waar zijn, aangezien de burgemeester van Leuven geen zoon had. De Duitse troepen waren ervan overtuigd dat Belgische 'franc-tireurs' (burger-sluipschutters) op hen hadden geschoten. Daarvoor moest de hele stad boeten.
Drie dagen lang heerste in Leuven een terreurbewind. Grote groepen burgers werden geëxecuteerd, huizen geplunderd en het hele oude centrum werd in brand gestoken. Meer dan 200 burgers werden omgebracht en nog eens honderden werden per trein naar een kamp in Münster gedeporteerd. Na drie dagen brand waren ruim 1100 panden verwoest.
De bibliotheek vernietigd
Eén van de gebouwen die in de as werd gelegd was de middeleeuwse Lakenhal, met daarin de beroemde Leuvense bibliotheek. Bijna duizend handschriften, 800 incunabelen (de eerste voortbrengselen van de boekdrukkunst) en 300.000 boeken gingen in vlammen op. Deze verwoesting van cultuur maakt op velen meer indruk dan alle doden bij elkaar. Whitlock sprak enkele dagen na de brand met ooggetuige Monseigneur de Becker, rector van het Amerikaanse College:
"The home of his father had been burned and the home of his brother; his friends and his colleagues had been murdered before his eyes, and their bodies thrown into a cistern; long lines of his townspeople, confined in the railway-staion, had been taken out and shot down; the church of St. Peter was destroyed, the Hotel de Ville - the finest example of late Gothic extant - was doomed, and the Halles of the University had been consumed.
But there in the Halles of the University was the Library; its hundreds of thousands of volumes, its rare and ancient manuscripts, its unique collection of incunabula - all had been burned deliberately, to the last scrap. Monseigneur had reached this point in his recital; he had begun to pronounce the word bibliotheque - he had said "la biblio.." and he stopped suddenly and bit his quivering lip. "La bib.." he went on - and then, spreading his arms on the table begor him, he bowed his head upon them and wept aloud." (Whitlock, Belgium under the German Occupation I, p.104-105)
Campagne voor een nieuwe bibliotheek
Uit de hele wereld kwamen geschokte reacties op de verwoesting van de bibliotheek. In de geallieerde propaganda werd de brand gebruikt als een uitgelezen voorbeeld van de ongekende barbarij van de Duitsers, of liever gezegd, de "Hunnen". Tegelijkertijd kwam er een campagne op gang voor herbouw van de bibliotheek. Al een dag na de brand werd in Parijs een comite van academici opgericht, dat zou gaan ijveren voor herstel van de bibliotheek. Overal vandaan kwamen steunbetuigingen en donaties van boeken of geld. Zo was er in Nederland het Leuvensch Boekenfonds, opgericht door de Leidse hoogleraar Robert Fruin. De Amerikanen echter kwamen met de grootste gift: zij beloofden na de oorlog een nieuwe bibliotheek te bouwen.
Een dubieuze tekst
In de eerste jaren na de oorlog werden grootse plannen gemaakt voor het nieuwe gebouw. De nieuwe bibliotheek moest meer zijn dan alleen een huis voor boeken, het zou ook een soort oorlogsmonument worden. De Amerikaanse architect Whitney Warren verwerkte allerlei symbolen in het nieuwe gebouw. De duidelijkste verwijzing naar de oorlog was de Latijnse tekst die op de balustrade aan de voorgevel zou worden aangebracht. In grote letters moest er komen te staan: FURORE TEUTONICO DIRUTA, DONO AMERICANO RESTITUTA (door Duits geweld geveld, met Amerikaans geld hersteld).
Deze tekst werd voorgesteld in 1921. In de loop van de jaren twintig echter veranderde het internationale klimaat ten aanzien van Duitsland. De oorlog was alweer enige jaren geleden, Duitsland trad toe tot de Volkenbond, en misschien wel het belangrijkst: de Duitsers stonden nog altijd aan de top in de internationale wetenschap. Kortom, de rector van de Leuvense universiteit, Monseigneur Ladeuze, had geen behoefte aan een tekst die zo ondubbelzinnig de Duitsers veroordeelde. In Leuven ontstonden felle discussies tussen voor- en tegenstanders van de tekst op de balustrade, maar Ladeuze was degene die won. Er kwam een neutrale balustrade, zonder tekst.
Felix Morren
Een Leuvenaar die woedend was over het schrappen van de tekst was Felix Morren. Hij had als bouwvakker meegeholpen aan de bouw van de nieuwe bibliotheek, die op 4 juli was ingehuldigd. Morren uitte zijn ongenoegen op 16 juni 1928. Met een hamer sloeg hij de neutrale balustrade, baluster voor baluster, van de kroonlijst naar beneden. Hij gaf hiermee uiting aan het wijdverbreide gevoel, dat het weglaten van de tekst een ontkenning van de Duitse oorlogsschuld inhield. Morren werd enige dagen vastgezet en de balustrade hersteld. In juni 1933 herhaalde Morren zijn daad van protest. Dit keer sloeg hij uit protest tegen de jodenvervolging in Duitsland de "Hitlerbalustrade" naar beneden.
De bibliotheek opnieuw in puin
Ook de nieuwe universiteitsbibliotheek was niet gezegend. De acties van Morren waren nog maar een voorproefje voor wat tijdens de Tweede Wereldoorlog zou gebeuren: op 16 mei 1940 brandde het nieuwe gebouw volledig uit. Alle 900.000 boeken gingen verloren. De Duitsers zeiden dat de Engelsen het hadden gedaan; de Engelsen zeiden het omgekeerde. Na de oorlog werd het Duitse leger als schuldige aangewezen, maar de ware toedracht werd nooit helemaal duidelijk. Hoe het ook zij, de wederopbouw kon opnieuw beginnen.
Auteur: Laura van Hasselt.
Samenstelling reportage: Yaèl Koren.
Redactie reportage: Laura van Hasselt.
Bronnen
BEELDEN
In de reportage is gebruik gemaakt van archiefbeelden uit:
German Occupation of Historic Louvain (Topical Budget Film 1914; British Film Institute)
Belgische vluchtelingen WOI (1914; RVD)
Wederzijds, acte 3 (City Film Den Haag 1948; RVD)
Onze eeuw is 50 jaar, acte 2 (Pathe 1950; RVD)
De waarheid ligt op het slagveld (VPRO 1978; NAA)
De Eerste Wereldoorlog, afl. 1 en 2 (STV 1986; NAA)
PERSONEN
Mark Derez: archivaris Katholieke Universiteit Leuven.
Emile Morren: zoon van Felix Morren, de man die in 1928 en 1933 de bibliotheekbalustrade naar beneden gooide.
MUZIEK
Schubert: 'Der Tod und das Mädchen - Rosamunde' Uitgevoerd door het Alban Berg Kwartet.
Beethoven: Cello sonate no. 3.
Literatuur
La bibliothèque de Louvain. Séance commé-morative du 4e anniversaire de l'incendie (Parijs 1919).
Sophie de Schaepdrijver, De groote oorlog. Het koninkrijk België tijdens de eerste wereldoorlog (Amsterdam en Antwerpen 1997).
Wolfgang Schivelbusch, Die Bibliothek von Löwen, eine Episode aus der Zeit der Weltkriege (Karl Hanser Verlag; Munchen 1988).
Barbara Tuchman, De kanonnen van augustus. De eerste oorlogsmaand van 1914 (Agon; Amsterdam 1991).
Brand Whitlock, Belgium under the German Occupation. A personal narrative (Heinemann; Londen 1919) II dln.
Deze zomer te verschijnen bij de Universitaire Pers Leuven: Jan Roegiers e.a., De Leuvense Universiteitsbibliotheek. Daarin onder meer een bijdrage van geinterviewde Mark Derez.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: