Persoonlijke verhalen hoofdpersonen
Nu het nog net kan, laat Andere Tijden de Indische tieners van toen aan het woord over de Japanse bezetting. Kijk en luister naar hun persoonlijke verhalen via deze interactieve kaart:
Wennen aan de bezetter
De oorlog begint
Op 7 december 1941 valt Japan de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor bij Hawaï aan en daarmee is de wereldoorlog een feit. Naast de Verenigde Staten en Engeland verklaart ook Nederland de oorlog aan Japan. De verrassingsaanval is een compleet succes en voor lange tijd is de Amerikaanse vloot in de Pacific verlamd.
Binnen korte tijd veroveren de Japanners grote delen van Zuidoost-Azië en rukken op richting Nederlands-Indië. Een geallieerde vloot in de Javazee wordt door de Japanners vernietigend verslagen. Op 1 maart landen de Japanners op Java en op 5 en 7 maart worden Batavia en Soerabaja bezet.
Op zondag 8 maart 1942 capituleert het KNIL onvoorwaardelijk. Het wordt een dag later bekend gemaakt en hiermee eindigt na 350 jaar de Nederlandse overheersing van Indonesië. In de jaren van de Japanse bezetting zal Nederlands-Indië langzaam maar zeker ophouden te bestaan.
Wel of niet het kamp in
In 1942 wonen er, naast 60 miljoen Indonesiërs, ongeveer 360.000 Nederlanders en Europeanen in Nederlands-Indië. De meesten, 280.000, zijn ‘Indische Nederlanders’, mensen van gemengd Indonesische, Chinese en Nederlandse afkomst. De Japanners zien deze groep als Aziaten, terwijl het Nederlandse staatsburgers zijn.
Iedereen ouder dan 18 jaar moet tegen betaling een persoonsbewijs aanschaffen, een zogenaamde pendafteran. Hierin staat in welke mate je Europees dan wel Indisch bent. De indeling in categorieën volgt de vooroorlogse, koloniale administratie die een onderscheid maakt tussen blank, gemengd, vreemde oosterling (Chinezen en Arabieren) of inheems.
Hoe minder Europees, hoe minder je wordt beschouwd als vijand. In de praktijk is een gemengde afkomst geen garantie voor een veilig bestaan. De Japanse geheime politie, de Kempeitai, pakt gedurende de bezettingsjaren ook willekeurig mensen op.
De eersten die worden geïnterneerd zijn de militairen. Van de beroepssoldaten van het KNIL, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, tot de jongens en mannen die na het uitbreken de oorlog in de Pacific in december 1941 werden opgeroepen om als stads- of landwacht te functioneren.
Afkomst speelt bij deze internering geen rol, het zijn krijgsgevangenen, zo’n 60.000 man. Vervolgens worden de ‘volbloed’ Nederlanders opgesloten, zo’n 80.000 mensen. Sommige blanke mannen blijven buiten het kamp, zij dragen om hun bovenarm vaak een witte band met rode bol. Het is een teken dat ze werken voor de Japanners omdat hun kennis en kunde vooralsnog onmisbaar zijn. Denk aan spoorwegen en waterwerken.
Een garantie op veiligheid is dit werk niet. Soms belanden de mannen alsnog in een interneringskamp. Tenslotte blijven er zo’n 200.000 Indische Nederlanders buiten de kampen. Zij passen zich noodgedwongen aan de nieuwe omstandigheden aan.
Tjatoeten
Het Japanse bezettingsleger op Nederlands-Indië heeft de taak zelfvoorzienend te zijn. Dat betekent dat de economie in zijn geheel in dienst komt te staan van de oorlog. Brandstof, voedsel, ruwe grondstoffen, alles wordt geproduceerd en gefabriceerd voor het Japanse leger.
Tegelijkertijd worden er honderdduizenden Indonesische arbeidskrachten geronseld, de zogenaamde romusha’s, die onder erbarmelijke toestanden te werk worden gesteld. Ook onder de Indische bevolking worden mensen aan het werk gezet, op melkerijen en in de landbouw.
Met het wegvallen van de oude economie raken veel mensen hun inkomen kwijt. Vaders worden geïnterneerd, raken hun baan kwijt of worden te werk gesteld. Moeders en kinderen die achterblijven worden vaak uit huis gezet. Ze moeten zich zien te redden door met andere familieleden samen te wonen. Bezittingen moeten worden verkocht om aan geld te komen. Sieraden, kleding, hele inboedels worden van de hand gedaan. Er ontstaan een levendige ruilhandel, tjatoeten wordt dat genoemd.
Het einde van de kolonie
Gedurende de oorlogsjaren is de Nederlands-Indische samenleving grondig veranderd. Het Nederlandse koloniale gezag is van het toneel verdwenen, de Indische gemeenschap leidt een gemarginaliseerd bestaan. De Indonesische bevolking daarentegen krijgt steeds meer nationaal zelfbewustzijn. De Japanners geven hen bestuursfuncties, laten een Indonesisch parlement op papier functioneren en zetten Indonesische paramilitaire organisaties op.
Op 15 augustus 1945 capituleert Japan nadat Hiroshima en Nagasaki door atoombommen zijn verwoest. Maar van een bevrijding zoals in Nederland in mei 1945 is geen sprake. Er zijn op Java geen geallieerde troepen.
Twee dagen later, op 17 augustus, roepen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Er ontstaat een machtsvacuüm met chaos als gevolg. In de revolutionaire sfeer van die tijd vinden er aanslagen en moordpartijen plaats.
De Nederlandse geïnterneerden worden ironisch genoeg nu beschermd door hun voormalige Japanse vijanden. Voor veel Indische Nederlanders is die bescherming er echter niet. Het laatste restje Indische samenleving dat er nog over was in 1945 wordt in deze periode bijna letterlijk de nek omgedraaid. Velen vluchten in de loop van de tijd uiteindelijk naar Nederland, het ‘vaderland’ waar ze vaak nog nooit eerder zijn geweest.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: