Republiek in ballingschap
“We zijn weer even thuis”, vertelt Frits Sahertian. Theater Orpheus in Apeldoorn kleurt vandaag rood, groen, wit en blauw. Overal lopen beveiligers met oortjes rond. Een meisje vouwt zorgvuldig haar net gekochte vlag op militaire wijze om tot een driehoek. Haar ouders kijken tevreden toe. Jongeren dansen de Tjakalele, de Molukse krijgsdans.
Proclamatiedag
Het is 25 april, de belangrijkste dag voor de Molukse gemeenschap. De dag waarop de Molukkers in 1950 de onafhankelijkheid van hun Republik Maluku Selatan (RMS) uitroepen, kort nadat Indonesië zich heeft losgemaakt van Nederland. Proclameren, noemen ze dat zelf. Geen enkel land erkent de nieuwe republiek. Ook de pas opgerichte Verenigde Naties houdt zich op de achtergrond.
Aankomst in Nederland
Na de proclamatie herstelt Indonesië al snel het gezag. Op de eilandengroep ontstaat een guerrillastrijd en veel Molukkers wijken uit naar Nederland. In maart 1951 arriveren elf schepen met zo’n 12.500 Molukkers in de Nederlandse havens. Het gaat vooral om militairen uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, die op dienstbevel naar Nederland komen.
“Wie je bent, je identiteit, is eigenlijk ineens weggenomen.”
Ontslag
Direct na aankomst worden de KNIL-soldaten ontslagen uit militaire dienst. “Voor mijn vader was dat ook een stukje pijn”, vertelt Sahertian. “Wie je bent, je identiteit, is eigenlijk ineens weggenomen.” Jaren later zegt de Nederlandse overheid zelf hierover in de Molukkersnota van 1978: “De daardoor geschapen leegte, heeft zich later gewroken”.
Woonoorden
Na het ontslag uit het leger worden de Molukkers in woonoorden ondergebracht, verspreid over het land, zoals in het voormalig concentratiekamp Westerbork. Integreren is niet de bedoeling. Hun aanwezigheid is tijdelijk, houden de Molukkers en de Nederlandse regering elkaar voor. Zonder militaire status, geïsoleerd van de Nederlandse samenleving wachten ze op terugkeer naar de Molukken.
Woonwijken
Langzaam wordt duidelijk dat deze terugkeer niet zal komen. Laat staan de verwezenlijking van een vrije RMS. Assimilatie, zoals integratie destijds wordt genoemd, begint het nieuwe beleid van de Nederlandse regering te vormen. Vanuit de gedachte van geleidelijke integratie kiest de Nederlandse overheid voor eigen wijken. Tientallen gemeenten krijgen zo’n Molukse wijk, vaak met Molukse straatnamen, een eigen kerk, en een buurthuis voor gezamenlijke activiteiten.
Radicalisering
In 1966 wordt Johan Manusama president in ballingschap van de RMS, nadat Indonesië de eerste president heeft omgebracht. Manusama woont al in Nederland en krijgt te maken met een radicalisering onder jongeren van de tweede generatie. Zij voeren verschillende acties uit met als dieptepunt de Molukse gijzelingen van de jaren zeventig. De gebeurtenissen tekenen de relatie tussen Nederland en de Molukkers tot de dag van vandaag.
Integratie
Inmiddels is de RMS toe aan de vierde generatie en wonen er zo’n 45.000 Molukkers in ons land. Meer dan vijfenzestig jaar na aankomst lijken de Molukkers volledig geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Toch is de droom van een eigen republiek nog levend. De duizenden Molukkers die naar Apeldoorn zijn afgereisd voor de 67ste proclamatiedag onderstrepen dat.
Zelfbeschikking
Geroepen door de klanken van de tifa, een Molukse trommel, stapt president John Wattilete het podium op. De Amsterdamse advocaat leidt sinds 2010 de RMS-regering in ballingschap. “Onze prioriteit is nu dat het volk in de Molukken in vrijheid en welvaart kunnen leven”, vertelt hij na zijn toespraak tegen journalisten van NRC.
"Zij krijgen hun volk in beweging. Dat moeten wij ook bereiken.”
“Het gaat om het recht op zelfbeschikking. De mensen in de Molukken moeten daarom zelf in beweging komen, dat hoeft vooralsnog niet onder de RMS-vlag te gebeuren”, aldus de president. “Volledige zelfstandigheid blijft volgens ons de beste weg, maar dat zie ik niet gebeuren in het Indonesië van nu”.
Economische uitbuiting
Wattilete vindt dat de Molukse gemeenschap in Nederland zich moet gaan inzetten voor de mensen op de Molukken. Daarom worden er verschillende acties opgezet tegen de economische uitbuiting van de inheemse bevolking. “Opbrengst van olie-, gas- en goudwinning moet ook ten goede komen aan de lokale bevolking”, volgens Wattilete. “Niet alleen aan buitenlandse bedrijven”.
West-Papoea
President Wattilete ziet de provincie West-Papoea, de vroegere kolonie Nederlands-Nieuw-Guinea, als een voorbeeld voor de RMS. De Papoea’s streven ook naar een vrijere positie in Indonesië. “Zij krijgen hun volk in beweging, en vinden zo gehoor bij de Verenigde Naties. Dat moeten wij ook bereiken.”
Met dank aan
De aflevering Westkapelle 1956 is tot stand gekomen met hulp van:
- Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
- Polderhuis Westkapelle
- Stichting Cultuurbehoud Westkapelle
- Basisschool de Lichtstraal
- Stichting Indonesia Zending
- Zeeuws Archief
- Stichting Moluks Historisch Museum
- Hoge Vuurtoren Westkapelle
- Adri Dominicus
- Adri Provoost
- Adri Kleinepier
- Dirk Faber
- Herman van Dam
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: