Gevaren op zee
Bombardementen, beschietingen, schipbreuk; het leven van bemanningsleden van de Nederlandse Koopvaardij hing tijdens de oorlog aan een zijden draadje. Dat onze koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog zware offers heeft gebracht, is altijd onderbelicht gebleven. In het tweeluik ‘Gevaren op zee’ vertellen ooggetuigen over het gevaarlijke leven op zee tijdens de Tweede Wereldoorlog. De schepen werden ingezet voor troepentransport en vervoer van materiaal. Zelf nauwelijks bewapend, werden ze onderweg regelmatig bestookt door Duitse onderzeeërs en vliegtuigen. Bijna de helft van de circa 850 schepen ging verloren.
Vaarplichtbesluit
Op het moment dat op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvielen, bevond een groot deel van de koopvaardijschepen zich buitengaats. Het toeval wilde dat de grootste reders van het land rond 10 mei in Londen waren voor overleg met de Engelse regering. Geluk bij een ongeluk: zij konden nu, mede op verzoek van de (nog niet gevluchte) Nederlandse regering, overleggen hoe het verder moest. Voor onderlinge concurrentie was geen plaats meer.
De Netherlands Shipping and Trading Committee (NSTC) werd opgericht, kortweg de Shipping genoemd. De organisatie, die onder toezicht stond van de Nederlandse regering in ballingschap, was verantwoordelijk voor alle activiteiten van de Nederlandse koopvaardij buiten bezet gebied. Een van de eerste daden was de invoering van de Vaarplicht in juni 1940. Die bepaalde dat alle Nederlandse zeelieden bij wijze van dienstplicht moesten blijven varen, of weer moesten gaan varen.
En dat deden de mannen massaal. Nog geen drie procent heeft zich aan die vaarplicht onttrokken, ondanks dat de verleiding soms groot was.
De schepen die in Nederland waren achtergebleven werden overigens door de Duitsers ingelijfd en zijn op hun beurt doelwit van geallieerde aanvallen.
Het Vaarplichtbesluit had ingrijpende gevolgen voor de Nederlandse koopvaardijschepen die zich bij het uitbreken in internationale wateren of in havens van de geallieerde bondgenoten bevonden. Het ging om zo’n 850 schepen: vrachtschepen en tankers, maar ook passagiersschepen, sleepboten en kustvaarders, met in totaal 18.000 bemanningsleden, van wie 12.000 Nederlanders. Tot aan het einde van de Vaarplicht, in februari 1946, werden deze schepen en hun bemanningen veelvuldig ingezet voor het verschepen van troepen, wapens, olie en andere grondstoffen, om zo een bijdrage te leveren aan de geallieerde oorlogsinspanning.
Uit Amerika werden in de eerste oorlogsjaren tanks, trucks en munitie in enorme aantallen naar Engeland gevaren. Verder ook levensmiddelen en graan, om de Engelse bevolking en het leger te voeden. Als stoker, matroos of officier werd de bemanning later onder de meest gevaarlijke omstandigheden betrokken bij verschillende militaire invasies.
Hel op zee
De oorlogsinspanning van de koopvaardij is van vitaal belang en de Duitsers (en later Japanners) doen hun uiterste best de verbindingslijnen onmogelijk te maken. En dat gaat lang met succes vanwege de Duitse suprematie in de lucht en op zee. De koopvaardijvloot die aan geallieerde zijde wordt ingezet, lijdt dan ook grote verliezen. De verschrikkingen die de opvarenden daarbij meemaken zijn onbeschrijfelijk. Ruim 3.600 zeelieden komen om en nog eens vier honderd raken blijvend gehandicapt.
Het varen in konvooien van tussen de dertig en soms wel honderd vijftig schepen, zo ‘snel’ als het langzaamste schip, draaide vaak uit op een verschrikking. Ondanks radiostilte en het regelmatig verleggen van de koers. Ze werden aanvankelijk slecht beveiligd. De schepen waren niet of nauwelijks bewapend en konden elk moment op mijnen lopen of vanuit de lucht of door onderzeeërs worden bestookt.
De Duitse admiraal Dönitz had de tactiek van de 'wolfpacks' bedacht. Als een konvooi werd onderschept, verzamelden de Duitse U-boten zich rond zo'n groep schepen. Ze vielen niet aan met één of twee onderzeeërs, maar soms wel met tien. Dat maakte veel slachtoffers, vooral bij degenen die onderdeks verbleven. Een konvooi moest doorvaren; stoppen om drenkelingen te redden mocht niet, zodat de schepen dwars tussen collega’s door moesten varen die in het water lagen.
Een vergeten zeemansgeschiedenis
De documentaire een vergeten zeemansgeschiedenis van Goert Giltay vormt de basis voor de beide Andere Tijden uitzendingen van 9 en 16 december.
De film, die is gemaakt mede in het kader van het project Erfgoed van de oorlog bevat interviews met ruim 20 betrokkenen. De interviews kwamen tot stand in samenwerking met Tineke de Danschutter, historicus wier vader zelf op tankers in de oorlog had gevaren. De gesprekken zijn in een Getuigen Verhalenproject vastgelegd. De interviews zijn te bekijken op www.getuigenverhalen.nl en ook beschikbaar via easy.dans.knaw.nl.
De film beleefde zijn première in het Maritiem Museum in Rotterdam, en werd vertoond op het Nederlands filmfestival in Utrecht. Ongelooflijke verhalen van rampspoed en ellende. Zo is er het verhaal van Jacobus Tazelaar die als marconist onder andere voer op het schip de Simaloer. Hoewel verboden, hield hij gedurende de oorlogsjaren een minuscuul klein geschreven dagboek bij. Uit de cahiers leest hij in de documentaire voor hoe zijn schip een luchtaanval te verduren kreeg, en hoe de bemanning in winterse buien in een te volle open sloep enige dagen op de Atlantische Oceaan dobberde voordat ze door een vissersschip konden worden opgepikt. Of Jacobus Gorter, bemanningslid op een schip dat in konvooi voer en munitie vervoerde. Het schip werd geraakt door een torpedo. Gorter was de enige van de 88 bemanningsleden die de ramp heeft overleefd. En vanwege de vaarplicht werd hij korte tijd later weer op een ander schip aangesteld.
De verhalen laten ook zien wat de gevolgen voor de gezinnen van zeelieden waren. De achtergebleven familieleden leefden niet alleen in grote onzekerheid over het lot van hun naasten, maar hadden het ook financieel zwaar. Want omdat hun mannen in geallieerde dienst voeren had de Duitse bezetter het uitbetalen van de salarissen gestaakt.
Prinses Margriet, petekind van de koopvaardij
Begin 1943 als de koopvaardij een van de moeilijkste fases uit haar bestaan doormaakt wordt in Ottawa prinses Margriet geboren. Zij werd 'petekind van de koopvaardij', symbool van hoop voor de zeelieden. Wat veel mensen niet weten, is welk buitengewoon groot aandeel de koopvaardij heeft gehad in de oorlogvoering”, zegt prinses Margriet in de film die is opgenomen voor de tentoonstelling ‘Prinses Margriet, boegbeeld van de koopvaardij’ in het Maritiem Museum Rotterdam (te zien tot 9 januari 2011)
Regie en productie: Goert Giltay
Research: Tineke de Danschutter
Uitzending: do 9 dec 2010, 21.25 uur, Nederland 2.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: