Film
Weinig gevechten
Veel van de gebruikte films in deze uitzending zijn gemaakt door ‘amateurs’. Militairen die bij hun vertrek een kleine 8mm filmcamera meenamen, met de bedoeling hun belevenissen voor het thuisfront vast te leggen. Opvallend is dat iedereen de zeereis naar Indonesië uitgebreid filmt – symbool van het avontuur dat de vaak nog jonge jongens tegemoet gaan.
Eenmaal aangekomen beginnen de onderwerpen die worden gefilmd uiteen te lopen. Sommigen, zoals de arts Hans Nicolaï, proberen zoveel mogelijk van het lokale Indonesische leven vast te leggen. Bij hem komen er nauwelijks soldaten voor de camera. Anderen leggen juist hun kameraden vast, vaak op uitstapjes, maar ook het dagelijkse doen en laten. Het eten, het wassen, de post die aankomt. En natuurlijk het onderlinge grappen en grollen maken. Gevechtsacties zijn niet vaak gefilmd. Wat dat betreft komen de amateurfilms overeen met wat er ‘officieel’ gefilmd is.
De overheidsfilms over de strijd in Indonesië, van bioscoopjournaals tot de langere films die bijvoorbeeld aan boord van de troepenschepen werden vertoond, waren vooral bedoeld om te laten zien dat het Nederlandse leger de lokale bevolking wilde helpen. Af en toe was er een ‘actie’ nodig tegen ‘slechte elementen’, maar dat was in films vaak een zijlijn, een kanttekening bij de goede werken.
Bloot
Het belangrijkste verschil tussen de amateurfilms en de overheidsfilms is niet de onderwerpkeuze. Het is een verschil in sfeer. In de overheidsfilms hebben de soldaten altijd keurig gekamde haren, het uniform is netjes, nooit zijn er ontblote bovenlijven te zien, behalve dan in het zwembad. In de amateurfilms zijn de jongens ‘gewoon’, niet opgepoetst voor de camera. En daarmee ontstaat een beeld dat beter overeenkomt met de werkelijkheid in Indonesië.
Kleurenfilm
Een apart verhaal is de kleurenfilm van het korps mariniers, waar tegen het einde van deze uitzending veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Deze film is onlangs opgedoken in het archief van het Instituut voor Militaire Historie. Het is bijzonder, want voor zover bekend zijn er door de overheid in de periode 1945-1950 geen kleurenfilms gemaakt. De originele film is niet als een lopend verhaal gemonteerd, er zitten verschillende scènes in, variërend van een parade in Surabaya (vermoedelijk op 31 augustus 1946, de Koninginnedag van toen) tot en met gevechtsacties, dode Indonesiërs en een gewonde marinier die uit een tank wordt gehaald. Het is niet bekend of deze film ooit eerder is vertoond, maar waarschijnlijk is dat niet het geval. De film laat duidelijk zien dat er in Indonesië een oorlog aan de gang was. En dat is wat de overheid destijds juist niet wilde laten zien.
Dagboeken en brieven
Velen hielden een dagboek bij en nog meer schreven wekelijks naar huis. Onze jongens in Indië penden bladzijdes vol. Ontroerend, eerlijk én soms ook humoristisch zijn de teksten over hun ervaringen in de Oost. De post was in die jaren nog het belangrijkste communicatiemiddel. Bellen met het vaderland kon wel, maar alleen in de grote steden, op aanvraag en voor veel geld. Dat was voor de meesten niet weggelegd.
Het geschrijf begon al tijdens de heenreis. Wekenlang zaten honderden soldaten samen op een schip. Soms vele dagen zonder land te zien. In de dagboeken schrijven zij over het veranderende klimaat. Allen keken uit naar de tussenstop in Port Saïd. Zou er al post voor hen zijn? En bij aankomst in Indonesië was er het nieuwe eten waarover gesproken werd. Ook het weer was een veelbesproken thema. De verhalen werden verluchtigd met kleine foto’s die een impressie gaven van het onbekende Indonesië.
‘Door Soldatenogen’ maakt gebruik van talloze dagboeken en brieven die veteranen naar de redactie hebben opgestuurd. Uit de duizenden pagina’s tekst moesten we de mooiste fragmenten kiezen. Dat was een hele opgave. Niet alleen de veelheid, ook de diversiteit aan teksten maakte het kiezen moeilijk. Was de ene brief nog positief van aard, de volgende kon opeens zeer pessimistisch zijn. En dan was er ook nog de vraag of alle teksten wel een eerlijke afspiegeling waren van de gebeurtenissen. In brieven naar moeder was vaak te lezen dat alles goed ging. Maar in een boodschap naar een goede vriend was de toon heel anders. Daar schreef een militair veel gemakkelijker over het aantal doden, de burgerslachtoffers en de boosheid over de aanwezigheid in een land dat volgens sommige jongens helemaal niet gered hoefde te worden.
We hebben getracht die verschillen in de uitzending te laten zien. Zeer veel militairen zijn met hun tekst vertegenwoordigd in ‘Door Soldatenogen’. Het resultaat is een bijzondere uitzending, die een unieke kijk geeft op het leven en werk van de jongens die zo ver weg van Nederland zaten. De koloniale oorlog, die zo toen nog niet mocht heten, wordt bekeken door de ogen van soldaten. En dat is gelukt dankzij onze schrijfgrage jongens. Toch konden lang niet alle dagboeken een plek krijgen in de uitzending. Daarom is op de eigen website ook een selectie geplaatst van de dagboeken en brieven die wij kregen.
In de uitzending worden de brieven en dagboeken voorgelezen door studenten van de Frank Sanders Akademie voor Musical in Amsterdam. Zij zijn nu ongeveer zo oud als de soldaten toen en het was voor hen heel spannend. De meesten wisten weinig tot niets van de oorlog die Nederland in Indonesië heeft gevoerd. Bij (Nederlands)Indonesische woorden als kampong, kali en klapper wisten ze niet waar de klemtoon lag. Maar interessant vonden ze het allemaal, vooral omdat ze beseften dat de teksten die ze voorlazen geschreven waren door leeftijdgenoten die in moeilijke omstandigheden zaten. Omstandigheden waarover zij nu horen uit Afghanistan bijvoorbeeld.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: