Pandemieën van de twintigste eeuw
Iedere winter komt er een griepgolf voorbij. Zo’n epidemie kan niet onderschat worden, want elk jaar leidt dit tussen de 1000 en 2000 mensen aan oversterfte. Afgelopen jaar en nu nog steeds is ons land in rep en roer door corona. Wat zijn de gevaren van de ziekte en moeten we ons wel of niet inenten? En zo ja, wie moeten er dan eerst ingeënt worden?
De dreiging van een nieuwe pandemie wordt altijd gerelateerd aan de verwoestende Spaanse griep van 1918/1919. Vlak na de oorlog verspreidt het moordende virus zich in een razend tempo over alle continenten. Toen overleefden in Nederland zo ‘n 20.000 mensen de griep niet. In de geschiedenis is er tot dan toe geen andere epidemie bekend die zo snel en hard toesloeg.
Wanneer de ontwikkeling van vaccins in de jaren ’60 in Nederland steeds meer geïndustrialiseerd is, dient zich in 1968 een nieuwe pandemie aan: de Hong Konggriep. In de volksmond ook wel de ‘Mao-griep’ genoemd. De vaccins zijn echter schaars, aan de dokter de keuze wie er ingeënt wordt en wie niet.
Het afschrikwekkende voorbeeld van een massale inenting vindt plaats in 1976 in Amerika. Nadat eind januari enkele rekruten door griep waren geveld en de 18-jarige David Lewis binnen een mum van tijd overleed, bleek na onderzoek dat er een nieuw type virus, het varkensgriepvirus, was gevonden. De link met de Spaanse griep en de verwoestende uitwerking daarvan werd door de medische instanties en de media snel gelegd. Uit voorzorg begon Amerika met een massale vaccinatie. Uiteindelijk bleek het loos alarm: het virus greep niet verder om zich heen terwijl bijwerkingen van het vaccinatie wel slachtoffers eisten.
De Spaanse griep
In het najaar van 1918 wordt Nederland getroffen door een stille ramp. De Spaanse griep verspreidt zich razendsnel over de wereld, er was in die tijd nog geen vaccin. Het ene gebied wordt zwaarder getroffen dan het andere. In Nederland is de griep vooral in Amsterdam en het Noordoosten bovengemiddeld actief. In een krantenartikel uit 1918 wordt Hoogeveen ingelicht over de uitgebroken griep: “De Spaanse griep woedt hier en in de omtrek in steeds hevigere mate. Het aantal sterfgevallen neemt onrustbarend toe. In een gezin stierven twee volwassen zoons, in een andere twee zoons en een dochter, terwijl ik beide gezinnen nog meer huisgenoten ziek liggen. Het is een angstige tijd.”
Een eerste golf van de Spaanse griep doet zich in het voorjaar van 1918 voor. A. Norden schrijft tijdens de eerste golf van de epidemie een pamflet met als titel ‘De Spaansche Ziekte’: “Den 28ste mei bereikt ons uit Spanje het bericht dat daar een geheimzinnige ziekte was uitgebroken, die snel om zich heen greep, in alle kringen zijn intrede deed, zoodat ook de koning en verschillende ministers door de kwaal werden aangegrepen en dus zich in de eerste oogenblikken als zeer ernstig deed aanzien.”
Waar de griep precies is ontstaan is tot op de dag van vandaag onbekend. In Spanje is in februari al een eerste uitbraak en algemeen heerste het idee dat het virus hier vandaan kwam. Maar ook in Amerika zijn heel vroeg in het voorjaar gevallen ontdekt en misschien moet daar de aard worden gezocht. In ieder geval ebt de eerste golf overal weg om in oktober opnieuw met verhevigde kracht toe te slaan.
Het ziektebeeld: geen remedie
Een arts beschrijft het ziektebeeld: “Aanvankelijk lijkt de ziekte op een gewone griep. Maar razendsnel ontwikkelen de patiënten een viskeuze longontsteking. Twee uur na opname hebben ze al roodbruine vlekken op hun jukbeenderen en een paar uur later zie je al hoe de blauwzucht zich vanaf de oren over het hele gezicht verspreidt. De dood laat dan nog slechts een paar uur op zich wachten en die tijd wordt gevuld met een gevecht om een paar happen lucht totdat ze stikken. Vreselijk is het.”
Artsen staan in 1918 met de handen in het haar en kunnen niet meer doen dan algemene adviezen geven. Dr. Ph. H. Ritter Jr. : “De doodsangst waarin men verkeerde, voor de plotseling openbarende ziekte, die den patiënt in een krampachtige worsteling met den steeds overwinnende dood een bijna zeker einde tegemoet gaan, stemde tot een sombere neerslachtigheid en een naargeestige stemming.” Van Overheidswege werden voorschriften op hygiënisch gebied gegeven: “Neem toch vooral het stof in uw vertrekken niet droog op, zet dag en nacht vensters open, zoodat steeds versche lucht aanwezig zij.” Artsen proberen van alles om hulp te kunnen bieden. Zo wordt er bijvoorbeeld taftzijde gebruikt om de borst te laten broeien. Ook worden er o.a. sublimaat-injecties, berokingen met salpeterzuur, eucalyptusolie en suikerbieten gepropageerd. Maar dit zijn meer middelen tegen de angst dan ziektebestrijders.
De Spaanse griep in Hollandscheveld
De griep slaat in het ene gebied harder aan dan in het andere. In Hollandscheveld, een dorp in de buurt van Hoogeveen, sterven in een paar weken tijd 90 mensen. Jaap Damming, destijds als 10-jarig jongetje ernstig ziek in bed, herinnert zich dat de dokter kwam kijken en onheilspellend orakelde: “Als er niks bijkomt,haalt hij het misschien.” Damming vertelt dat als er longontsteking bijkwam het helemaal verloren was. Ook de eindeloze rij begrafenissen in Hollandscheveld hebben indruk gemaakt op de jonge Damming: “Het gebeurde wel dat er vier rouwstoeten door het kanaal voeren. En de buren en de familieleden zaten allemaal op die doodskisten. Met een witte zakdoek in de handen. Van verdriet.”
De Hong Konggriep: een nieuwe pandemie
De verwoesting van de Spaanse griep ligt al 50 jaar achter ons, wanneer in december 1968 zich opnieuw een pandemie aandient: de Hong Konggriep. In de volksmond al snel de ‘Mao griep’ genoemd. Het virus was minder dodelijk dan dat van 1918, maar velen moesten hun bed opzoeken en er viel mondiaal een hoger dan gemiddeld aantal doden.
Een verschil met de Spaanse griep was dat er nu vaccins op de markt zijn. Vaccins worden vanaf het begin af aan gemaakt door het virus in bebroede kippeneieren in te brengen, het griepvirus wordt op die manier gekweekt. Hier kan het vaccin op worden gebaseerd. De productie hiervan was in de jaren ’60 al steeds meer geïndustrialiseerd. Het is voor de industrie, in Nederland Philips-Duphar, belangrijk om zo vroeg mogelijk de stam van het virus te hebben. Elk jaar moet er een nieuw vaccin worden gemaakt, omdat het virus elk jaar net weer anders is. Het grootste probleem bij de productie van vaccin is de tijdsduur. Het juiste vaccin vinden bij het juiste griepvirus is de achilleshiel van de griepbestrijding.
Wie krijgt het ‘Hong Kong-vaccin’ en wie niet?
Het probleem was dat er altijd een beperkte hoeveelheid vaccins beschikbaar waren. Wie ent je in en wie niet? Kranten berichten in 1968 dat er tien vaccins per huisarts zijn. Alleen personen met hart- en longziekten, bejaarden, suikerzieken en zwangere vrouwen kwamen er voor in aanmerking. Het beleid om ruimer te vaccineren kwam pas in de jaren ’90. Huisarts Kam bevestigt de kranten van toen: “Je kreeg tien doses en daar moest je zelf maar uitmaken wie kreeg.” Oud-verpleegster Baukje Ybema herinnert zich dat er veel overuren gemaakt moesten worden. “Je moest overwerken want iedereen moest gered worden. Het is wel een hectische boel geweest.” De les die men toen leerde was dat het verplegend personeel voortaan verplicht werd om een griepprik te halen.
Het vaccin tegen de Varkensgriep van 1976
Voor specialisten is massale vaccinatie nog steeds een groot dilemma, met de vraag of het middel soms niet erger is dan de kwaal. Een voorbeeld van zo’n geval is de massale inenting van 1976 in Amerika. Een virus dat zich hier de kop op stak werd al snel vergeleken met de Spaanse griep. Uit voorzorg besloot president Gerard Ford om alle Amerikaanse burgers in te enten. Hij kondigde op televisie een vaccinatieprogramma aan ter waarde van 134 miljoen dollar.
“Niemand weet hoe ernstig deze dreiging is, maar we kunnen het ons niet veroorloven risico te nemen met onze gezondheid”, aldus Ford. Overigens was het volgens de ‘centers for Disease Control and Prevention' “beter om vaccins in te brengen dan in loodsen op te slaan."
De zomer naderde en van een verdere verspreiding van de varkensgriep was nog geen sprake. Onderhandelingen tussen de regering en vaccinproducenten over wie de risicoverzekeringen moest dragen verliepen stroef, totdat er enkele soldaten tegelijk ziek werden. Dit bleek echter niet om een griep te gaan, maar het vaccinatieprogramma kwam in een stroomversnelling.
Middel erger dan de kwaal?
Per 1 oktober werden de eerste mensen gevaccineerd. Twee weken later stierven drie bejaarden die een prik gehad hadden en al snel hielden de media een ‘bodycount’ bij. President Ford liet zich voor de camera’s inenten om het publiek gerust te stellen, maar het kwaad was al geschied.
Na de massale inentingen in Amerika was er bij verscheidene mensen het Guillan-Barré Syndroom (GBS) geconstateerd. Een neuronmusculaire doening die leidt tot het niet of onvoldoende functioneren van de spieren. In januari 1977 worden er 1.100 GBS gevallen gemeld, waarvan er toen al 58 van overleden. Het vaccinatieprogramma is toen al stopgezet, alleen 45 miljoen mensen waren al ingeënt. Daarvan werden er 4.181 schadeclaims ingediend en dit kost de Overheid in totaal 93 miljoen dollar.
Varkensgriep in Nederland
In Nederland speelde de varkensgriep geen grote rol. Staatssecretaris Jo Hendriks van Volksgezondheid en milieuhygiëne vroeg wel naar een spoedadvies ‘over vaccinatie tegen influenza naar aanleiding van een in januari opgetreden influenza-epidemie in de Verenigde Staten’. Het advies dat hierop volgde van de Gezondheidsraad is niet paniekerig van toon en inhoud. Het virus kwam in Nederland niet voor en de kans werd vrij klein geacht dat het virus zich zou verspreiden.
De raad beklemtoont dat ‘het effect van een massavaccinatie tegen influenza onbekend is en dus onvoorspelbaar’. Bovendien is niet zeker dat een massavaccinatie de ontwikkeling van een pandemie kan voorkomen, het garandeert dus geen volledige bescherming bij iedereen.
Wel wordt geadviseerd om een voorraad van 2,5 miljoen doses aan te leggen. Hendriks liet voor 4,5 miljoen gulden deze voorraad maken, die een paar jaar later ongebruikt werd vernietigd.
Kritisch prikken
Met toenemende kennis over vaccineren, ontstond er ook de discussie over het nut en de noodzaak van inenten. In de jaren 90 richtte klassiek homeopaat Peter Guinée de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken op, naar aanleiding van de invoering van het BofMazelenRodehond-vaccin in 1987. Andere Tijden blikt terug op de de opkomende kritiek op vaccinaties in de jaren 90 en de ontwikkelingen die daaraan voorafgaan.
Wat kunnen we leren van eerdere virusuitbraken? Bekijk en lees het ook op NPO Focus.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: