In de maanden voorafgaand aan het huwelijk liepen de gemoederen hoog op. De keuze voor een gemaal van Duitse afkomst was omstreden. Kritiek kwam voornamelijk uit Joodse kringen en het voormalig verzet. In kranten en het parlement werd heftig gediscussieerd. Het koninklijk paar leek zich terdege bewust van die gevoeligheid. In een rechtstreeks uitgezonden televisie-interview bij de verloving in 1965 – uniek in de geschiedenis van de Oranjes - refereerde Claus er zelf aan: “Ik ben mij welbewust van uw gevoelens en van de moeilijkheden die hier voor velen van u aan verbonden zijn.”
Het vraaggesprek met Beatrix en Claus maakte deel uit van een charme-offensief. De stralende prinses en haar befaamde ‘huppeltje’ voor de camera’s konden er weinig twijfel over laten bestaan: dit was de man die Beatrix gelukkig zou maken. Maar ook al was daar weinig twijfel over, het verzet tegen een Duitser ‘naast de troon’ bleef.
Dat gold ook voor Hans Knoop, destijds journalist bij De Telegraaf: “Men trapte ons op het hart”. In de weken voorafgaand aan het huwelijk kalkte hij samen met zijn vader ‘Claus d'r aus’ op muren in de hoofdstad. Hij vertolkte daarmee de gevoelens van een groot deel van de Joodse gemeenschap. Janhuib Blans, provo van het eerste uur, sloot zich aan bij de protesten. Hij legt uit: “Wij waren tegen elk signaal van fascisme, we hadden zelf de oorlog niet meegemaakt, maar in die tijd leefde dat heel erg, de serie De Bezetting was op tv, wij wilden dat er lessen werden getrokken.”
Tijdens een conférence ter ere van de ondertrouw merkte Paul van Vliet, die Beatrix kende uit zijn studiejaren, dat de sfeer bij de koninklijke familie gespannen was. “Er kwam een soort ontlading, het lachen, dat was abnormaal hard, dat werd eigenlijk meer dan ik verdiende.” Maar de ontspanning trad pas echt na een aantal jaren in, toen Claus zich ontpopte als een sympatieke en sociale prins. Zowel Hans Knoop als Janhuib Blans leerden hem persoonlijk kennen en kwamen tot inkeer. Knoop ziet zijn protest tegen Claus nu als de grootste beoordelingsfout die hij in zijn 50-jarige carrière heeft gemaakt.
Omsingeld door Amsterdamse jongelui
Op een warme zomerdag - 28 juni 1965 – maakt koningin Juliana de verloving bekend van haar oudste dochter Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg. Reden voor de NTS (de voorganger van de huidige NOS) om de hele dag live verslag te doen, allereerst van de gebeurtenissen rond paleis Soestdijk, maar ook vanaf het Leidseplein in Amsterdam. Het flinke aantal straatjongens dat op dat moment rondhangt op het plein zorgt voor een grappige situatie. Presentator Koos Postema blijft stoïcijns doorpraten, terwijl hij door de jongens omsingeld raakt. Pas aan het einde van de uitzending merkt hij met een kleine glimlach op: “Dames en heren, tot zo ver dit persoverzicht. U merkt dat er bij, althans enkele jongelui in Amsterdam, enig enthousiasme voor bestaat.”
Live uitzenden vanaf locatie is in 1965 nog een nieuw fenomeen. Ook de NTS, normaal uitzendend vanuit de tv-studio in Bussum, moet daar nog aan wennen. Terwijl de camera over het Leidseplein beweegt, horen we Postema roepen: “Op teken van jou begin ik he”. Vervolgens neemt hij met een flinke stapel kranten op zijn arm de deels kritische perscommentaren van de dag door: “Ik kan u al meteen vertellen dat er van een feeststemming in Amsterdam op dit moment geen sprake is”. Postema verwacht dat de feeststemming nog wel komt wanneer het stel zich presenteert in de hoofdstad.
Margrieten en een referendum
In een reportage van de actualiteitenrubriek Brandpunt van de KRO van begin juli 1965 zien we een groepje jongelui met bloemen op weg naar het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. De politie houdt ze tegen, het blijkt opeens verboden bloemen te leggen. Er volgt een fikse rel, er vallen klappen, betrokkenen worden gearresteerd. Wat was er nou zo erg aan die bloemen – en waarom waren dat margrieten?
Bij alle commotie die ontstaat rond het voorgenomen huwelijk van kroonprinses Beatrix met Claus von Amsberg is er één voorstel dat opvalt in de ingezonden brievenrubrieken: er wordt gepleit voor het houden van een referendum. Laat het volk kiezen tussen Beatrix en Margriet, zo vraagt onder meer een groep van 115 oud-verzetsstrijders. Het zijn de jaren van discussie over de hervorming van het politieke bestel en het invoeren van een volksstemming is één van de ideeën die de ronde doen. Waarom zou je dan niet ook kunnen stemmen over wie het gekroonde staatshoofd wordt?
Kroonprinses Beatrix is volgens traditie de aangewezen troonopvolgster. De tweede in lijn is haar zuster Irene. Die is echter in 1964 getrouwd met de Spanjaard Carlos Hugo, een huwelijk dat veel stof deed opwaaien, alleen al omdat Irene zich daarvoor tot het katholieke geloof bekeert. Irene vraagt voor haar huwelijk geen goedkeuring van het Nederlandse parlement, in de wetenschap dat die toch geen toestemming zal geven. En zo verliest ze haar recht op de troon. De volgende in lijn van opvolging is prinses Margriet. Zij verlooft zich in maart 1965 met Pieter van Vollenhoven. Die is niet van adellijke komaf en dat leidt in hofkringen wel tot spanningen, maar niet tot een parlementaire afkeuring.
Vanuit onze tijd lijkt het pleidooi om het volk te laten kiezen tussen Beatrix en Margriet tamelijk absurd. Maar destijds ruimde ook de koningsgezinde Telegraaf een halve pagina in voor brieven hierover. Daar valt bijvoorbeeld te lezen: “Het volk zal moeten beslissen en niet een stelletje Kamerleden, bang voor hun politieke loopbaan.” Wantrouwen tegen ‘de politiek’ weerklinkt regelmatig in brieven: “In ons land knikken tien welmenende ministers goedmoedig ja, omdat toevallig de oorlog net tijdig genoeg afgelopen was om de heer Van Amsberg te beletten bij eventuele overplaatsing zijn handgranaatje bij te dragen aan onze blijvende ondergang.” Een beslissend referendum stond en staat overigens niet in de Nederlandse wet, wat dat betreft was de discussie daarover eerder een uitlaatklep voor ongenoegen dan een werkelijke mogelijkheid.
Het nette verzet
Leuzen op muren kalken, provocerende pamfletten rondstrooien: dat is niet de stijl van een groep hoog opgeleide oud-verzetsstrijders. Zij richten eind september 1965 het comité "Verzoekschrift Staten-Generaal" op. Het archief van het comité telt vele steunbetuigingen, maar ook felle protestbrieven van ‘goede onderdanen’.
Het comité, onder leiding van de Leidse hoogleraar D. Wiersma, stelt een keurige petitie op, een verzoekschrift, waarin ze de leden van Eerste en Tweede Kamer beleefd vragen niet in te stemmen met de wet die het voorgenomen huwelijk van kroonprinses Beatrix met Claus von Amsberg moet goedkeuren. Alleen met goedkeuring van het parlement kan Beatrix koningin worden met Claus aan haar zijde.
Het comité probeert zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. De eerste ondertekenaars zijn bekende mensen uit wetenschap en cultuur, waaronder auteurs als Simon Carmiggelt, Annie M.G. Schmidt en Marga Minco. Journalist Hans Knoop gaat op de redactie van De Telegraaf rond met lijsten en weet naar eigen zeggen vele collega’s over te halen. In enkele weken staat de teller op 65.736 handtekeningen. Die worden op 8 november 1965 aan het parlement aangeboden, enkele dagen voor het kamerdebat over de toestemmingswet.
Op het kantoor van het comité, aan de Amsterdamse Stadhouderskade, komen niet alleen steunbetuigingen binnen. Talrijk is ook de post van tegenstanders. Er zijn brieven van enkele kantjes vol filosofische beschouwingen over de monarchie, maar ook briefkaarten met louter scheldwoorden. Die zijn meestal niet ondertekend, of hoogstens met ‘een hoofdonderwijzer’ of ‘een koningsgezinde vrouwe’.
Naar verluidt kwamen er op het kantoor ook pakjes binnen die drollen bevatten – in de jaren zestig een klassieke manier om ongenoegen kenbaar te maken. Bij het satirische televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog eens een keer kregen ze die ook met regelmaat toegestuurd. Het archief van het comité wordt bewaard bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, maar dit type pakjes is niet bewaard gebleven.
Interview met prins Claus vier jaar na het huwelijk
“Als u het heeft over het gedrag of hoe leden van het koninklijk huis zich gedragen, dan kan ik u gerust stellen, ik geloof dat we ons precies zo gedragen als de gemiddelde Nederlander. Ik geloof dat er geen enkel verschil is”, vertelt prins Claus lachend in dit fragment van het programma "Persoonlijk" van de NOS uit mei 1970.
Inmiddels is het vier jaar na het huwelijk. De mediastilte rondom prins Claus wordt verbroken. In het interview wordt hij veertig minuten lang ondervraagd door twee gerenommeerde journalisten: H.W. Sandberg, hoofdredacteur van Het Parool, en W.L. Brugsma, de politieke commentator van de VARA. Beide heren waren direct na de verloving in 1965 nog erkende tegenstanders van een Duitser als prins-gemaal. Dit interview is het eerste persoonlijke televisie-interview van Claus na het huwelijk. In augustus van hetzelfde jaar geeft hij nog één interview aan de geschreven pers, en wel aan het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Hij praat dan met Hans Knoop, die eerder ook sterk gekant was tegen het huwelijk.
In 1970 is Claus al aardig ingeburgerd in de Nederlandse samenleving en ook de Nederlandse taal gaat hem steeds beter af. Hij voelt zich thuis in Nederland en zegt hierover in het interview: “ik kan daarover zeggen dat ik me volkomen opgenomen voel in het Nederlandse volk. Ik kan natuurlijk niet praten over diegenen die hierover toen of nu een andere mening zijn toegedaan. Maar voor mezelf is het een hele duidelijke kwestie. Ik voel me hier thuis en dit is mijn land”. Ondanks de moeizame start van Claus in Nederland is hij aan het einde van zijn leven het populairste lid van het koninklijk huis.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: