Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
13 september 2004

Een Brug te Ver

De Brug
Bekijk Video
28 min

A Bridge too Far

De slag om Arnhem

September 1944. Ruim vier maanden na D-Day wordt het Duitse leger overal in West-Europa door oprukkende geallieerde legers teruggedrongen en ligt het front op een paar kilometer van de Nederlandse grens. De Engelse veldmaarschalk Montgomery wil de Duiters de genadeklap toedienen met een gewaagd plan: operatie Market Garden. In een gecombineerde aanval door de lucht (Market) en over land (Garden) moeten Engelse en Amerikaanse legers over Nederlandse bodem doorstoten naar het Ruhrgebied en mogelijk zelfs naar Berlijn. Volgens Montgomery zou de oorlog door deze aanval nog voor Kerstmis 1944 in het voordeel van de Geallieerden beslecht zijn.

Het Market-deel houdt in dat tienduizenden parachutisten diep in vijandelijk gebied gedropt zullen worden. Alle bruggen over rivieren, stromen en beken van Eindhoven tot Arnhem moeten ze in handen krijgen en houden totdat de versterkingen over land, het Garden-deel, ze aflossen.

Operatie Market Garden loopt echter uit op een mislukking. De Rijnbrug bij Arnhem komt nooit in geallieerde handen waardoor de opmars tot stilstand komt. Bij de gevechten die negen dagen duren komen meer soldaten om het leven dan bij de invasie in Normandië. Montgomery’s plan bleek te gewaagd, of zoals een van zijn officieren het zei: “Het was een brug te ver.” De laatste acht maanden van de oorlog behoren tot de bloedigste van de hele Tweede Wereldoorlog. Miljoenen sterven op het slagveld, in gevangenissen, concentratiekampen of komen om van de honger.

A sleepy Dutch town

Deventer: een goed alternatief

Als dertig jaar later de Amerikaanse schrijver Cornelius Ryan het boek ‘a Bridge too far’ over de Slag om Arnhem schrijft, wordt dit onmiddellijk een bestseller. Voor zijn boek interviewt hij honderden mensen van alle betrokken kanten en nationaliteiten die samen een uitstekend beeld geven van de situatie rond Market Garden. Het boek leest als een filmscript en het is dan ook niet verwonderlijk dat de filmrechten door Hollywood-tycoon Joe E. Levine gekocht worden.

Nog geen jaar later staat Levine onder aan de Arnhemse Rijnbrug en ziet dat na dertig jaar de situatie rond de brug zo veranderd is dat deze in niets meer lijkt op de situatie van 1944. Overal rond de brug zijn flatgebouwen en kantoorpanden verrezen die filmen onmogelijk maken. De brug bij Deventer daarentegen, op nog geen 35 kilometer afstand, lijkt niet alleen als twee druppels water op de Arnhemse brug, maar ook de omgeving van de brug leent zich uitstekend voor filmopnamen. Slechts een moderne flat staat in de directe omgeving van de brug, maar voor de rest lijkt het alsof de tijd hier stil heeft gestaan.

Langs het talud van de brug ligt een ruime parkeerplaats. Hier kan de filmmaatschappij de acht huizen herbouwen die de Arnhemse villa’s moeten voorstellen, waar de manschappen van majoor John Frost in 1944 vier dagen stand hielden. Ook het Noorderbergkwartier is een unieke plaats. Deze vervallen wijk geeft dertig jaar na de oorlog het aanzicht alsof er gisteren een tankslag heeft plaatsgevonden. Het toevoegen van rook is voldoende om je terug in 1944 te wanen. Daarnaast heeft de slechte economische situatie van de jaren zeventig Deventer niet gespaard en overal staan verlaten fabriekshallen waar decorstukken kunnen worden gebouwd en materialen opgeslagen.

De keuze voor Deventer is door Levine dan ook snel gemaakt en daags erna meldt de New York Times dat de opnamen voor de film ‘a Bridge too Far’ worden gemaakt in ‘a sleepy Dutch town on the IJssel river’.

Hollywood aan de IJssel

Kaskraker

Nolly Speyers is pas een jaar in dienst bij het Deventer Dagblad. Ze is alleen op de redactie en neemt nietsvermoedend de telefoon op. Het blijkt de aankondiging te zijn voor een persconferentie die de gemeente die dag zal geven. Daarin wordt aangekondigd dat de film Een Brug te Ver in de stad opgenomen zal worden. Zoals dat gaat bij de media is ze vanaf dat moment deskundig. De komende twee jaar staat voor haar alles in het teken van de film. Vanaf die tijd is ze dagelijks op de set te vinden om stukjes voor de krant te schrijven. Haar onvermijdelijke aanwezigheid leidt er zelfs toe dat Sean Connery denkt dat ze bij de club hoort.

Producent Levine is vastbesloten om van de film een kassucces te maken. Hij moet ook wel, want Een Brug te Ver zou tot dan toe de duurste film worden met een budget van 70 miljoen gulden (25 miljoen dollar). Om ervoor te zorgen dat het publiek massaal de gang naar de bioscoop gaat maken, worden alle grote namen uit die tijd vast gelegd. Voor een rol van enkele minuten kijkt Levine niet op een dubbeltje meer of minder. Zo ontvangen James Caan en Robert Redford een miljoen dollar voor een optreden van een kwartier.

Het verhaal van Market Garden is ingewikkeld. Veel Engelse, Amerikaanse, Duitse en Poolse kolonels en generaals proberen de weg naar Arnhem, Nijmegen of Grave te vinden of te behouden. Ze verplaatsen zich in tanks of ze vechten al hangend aan parachutes.

Levine redeneert dat de gemiddelde bioscoopbezoeker zich sneller met Ryan O’Neal of Robert Redford zal identificeren dan met een generaal Gavin of majoor Cook. Daarnaast is het voor de distributie van de film belangrijk welke sterren er in meedoen. Sean Connery, Edward Fox, Lawrence Olivier en Dirk Bogarde zijn er vooral voor de Engelse markt. Ryan O’ Neal, Robert Redford, Elliot Gould en Anthony Hopkins voor de Amerikaanse. Maximilian Schell en Hardy Kruger moeten het Duitse publiek naar de bioscoop trekken, en Liv Ullmann het Scandinavische. James Caan is na een rol in de Godfather hot in Japan en is daarom zijn salaris van een miljoen dollar meer dan waard. En om het Nederlandse publiek te imponeren wordt Peter Faber aangetrokken. De truc van Levine is succesvol, want nog tijdens het draaien lukt het hem om de film mondiaal te verkopen en verdient hij het astronomische bedrag terug.

“Oh Peter, you’re great!”

Nice to meet you...

Peter Faber heeft net Max Havelaar gespeeld en is een van de bekendste Nederlandse acteurs. Faber: “Ik hoefde niet eens auditie te doen, het was meteen van ‘Oh Peter you are great, fantastic’”. Faber speelt de Nederlandse adviseur van generaal Gavin, Ary Bestebreurtje. “Op een dag moest ik mijn uniform passen en Atttenborough zei: ‘Dan kan je gelijk je collega’s ontmoeten.’ En daar zaten ze allemaal. Sean Connery gaf een hand en zei: ‘Nice to meet you’. Edward Fox: ‘Nice to meet you’. James Caan: ‘Nice to meet you’. Gene Hackman: ‘Nice to meet you’. Allemaal stonden ze daar!”

Maar geen enkele film, hoe groot en hoe duur ook kan alleen draaien op grote sterren. Duizenden figuranten zijn er nodig, mensen die zonder een woord te zeggen door het beeld lopen. Paul Kamphuis is in 1975 werkloos en schrijft een sollicitatiebrief naar de filmmaatschappij en tot zijn grote verwondering blijkt hij aangenomen te zijn als figurantencoördinator: “Ik mocht bij Ted de Braak op tv een oproep doen voor figuranten en de dagen erna krijg ik duizenden aanmeldingen binnen, postzakken vol. We waren voornamelijk op zoek naar jonge mannen die voor soldaten door konden gaan. Maar ook was er behoefte aan ouderen, kinderen, baby’s en zelfs gehandicapten. 3200 mensen hadden we op het laatst in de kaartenbak staan.” De verdiensten van al deze mensen zijn enorm: 68 gulden voor 10 uur werk en elk uur daarna een tientje. Veel studenten die soldaat spelen, gaan dagelijks met honderd gulden naar huis.

Op 26 april 1976 vindt de eerste draaidag plaats. De beginscène van de film wordt gefilmd: de terugtocht van de Duitsers op Dolle Dinsdag. Straatnaambordjes zijn afgeplakt, huisnummers weggeveegd, hier en daar krijgt een huis een nog een verfje. Jonge mannen in Duitse uniformen worden proestend met een flitspuit met stof bespoten om vermoeidheid te simuleren. Passanten worden in ouderwetse kleding gehesen. Op hoge steigers staan enorme lampen die de set in het licht zetten. Alles wat aan 1976 doet herinneren wordt uitgewist. Cameramensen laden hun camera’s met film en wachten tot het eerste shot gemaakt kan worden. Op de achtergrond schreeuwt de wapenmeester dat de figuranten hun wapen goed in het zicht moeten houden, want verlies is voor eigen rekening. Dan geeft regisseur Sir Richard Attenborough het teken en klinkt de filmklap. Duitse soldaten, moffenhoeren en NSB-ers sjouwen met vermoeide koppen door de straten. De kop is eraf. De komende zes maanden vinden er elke dag opnames plaats in of rond Deventer.

Nolly Speyers: “Na die eerste dag kregen we in Deventer alleen nog maar meer toeloop. Er kwam steeds meer volk kijken en er zijn wel dagen geweest dat de politie echt moeite had om de kijkers achter de hekken te houden. Echt iedereen kwam kijken, zelfs leden van het Koninklijk huis, zoals Prins Bernhard, Prins Claus en Pieter van Vollenhoven. Het was echt een heel gedoe. Heel Deventer verkeerde in een opperste staat van opwinding en dat is van de eerste tot de laatste draaidag, ergens in oktober, zo gebleven.”

het privéleger
Het privéleger

APA - Attenborough’s Private Army

Soldaatje spelen

Regisseur Richard Attenborough was voor het grote publiek beter bekend als acteur. En had pas twee (geflopte) films geregisseerd. In eerste instantie wilde hij Een Brug te Ver niet maken. Hij was druk bezig met zijn ‘Ghandi-project’. Levine wist hem over te halen met de belofte dat hij eerst 'Een Brug' moest doen en daarna Ghandi. Daarnaast kreeg hij de volledige vrijheid van producer Levine om de film naar zijn hand te zetten.

Attenborough verzamelde een groep van vijftig jonge ervaren acteurs om zich heen die de serieuze scènes konden spelen waaraan de regisseur behoefte had. Acteurs die zelden een zin hoefden te zeggen, maar die wel in close-up dramatisch konden kijken bij de zoveelste Duitse aanval. Een soort superfiguranten. Stephen Churchett was een van die jonge acteurs: “Wij gingen als groep naar Holland waar we in een oude school werden ondergebracht. Tot onze grote verwondering zagen we pas na twee weken een camera. Eerst kregen we een militaire knipbeurt en daarna werden we twee weken afgeknepen in een soort militair trainingskamp. Het was de bedoeling dat we tot een groep gesmeed werden en dat we leerden denken als een groep militairen.”

Een van de trainers was militair adviseur kolonel John Waddy, die zelf als parachutist gewond raakte tijdens de Slag om Arnhem. “Ik schrok me rot toen ik die mannen zag. Ze moesten soldaten uit mijn regiment gaan spelen en ik zag het niet zitten. We leerden ze met wapens omgaan en gewoon de dingen te doen die soldaten doen. En omdat het acteurs waren lukte het hen heel aardig om voor soldaat te spelen. Na twee weken begon het er een beetje op te lijken. Ze zopen en vloekten harder en meer dan mijn eigen mannen maar het was een leuk stel en ze deden het goed.”

De groep wordt al snel de APA genoemd, Attenborough’s Private Army. “Ik denk dat ik verantwoordelijk ben voor die naam,” zegt Stephen Churchett, tegenwoordig acteur in de soap Eastenders en scriptschrijver van bijvoorbeeld Miss Marple. “Als we moesten draaien, en dat was bijna elke dag, dan moesten ze al onze veertig namen op een call sheet tikken. Daar waren ze lang mee bezig en toen heb ik gezegd, als we ons nu eens officieel Attenboroughs Private Army noemen, dan gaat het een stuk sneller. Daarmee werd APA officieel. Ook de post geadresseerd aan APA kwam zonder problemen aan.”

Dagelijks is de APA op de set aanwezig. Churchett: “Het was hard werken en we maakten lange dagen. Maar na de opnames taaiden we af naar de kroegen in Deventer. Dat was erg gezellig. We haalden elke avond door en de jonge mensen in Deventer vonden het niet erg dat er veel Engelsen in de stad waren. Meisjes en af en toe een jongen stonden voor ons klaar!” Om zo weinig mogelijk van die gezelligheid, en het geld, te missen was het zaak dat de leden van het APA zo lang mogelijk in de film bleven. Daar hadden de huurlingen zo hun eigen methoden voor. Churchett: “Als je gewond raakte of dood ging in de film en je kwam close in beeld betekende dat het einde van je rol. Dat noemden we een KLM-shot, want dan kon je met het eerste vliegtuig weer terug naar huis. Je kon dan herkenbaar zijn in andere scènes en dat kwam de geloofwaardigheid van de film niet ten goede. Daarom probeerden veel van ons zo onherkenbaar mogelijk dood te gaan, op je buik liggen bijvoorbeeld of je gezicht te verbergen achter dikke rollen bebloed verband.”

Suikeroom uit Amerika

Boost voor de middenstand

Henk Rademaker was voorlichter bij de gemeente Deventer en speciaal vrijgemaakt voor alles wat met de film te maken had. Rademaker: “Het contact werd gelegd via Carel Enkelaar van de NOS, kan ik me nog herinneren. Er was een vergadering waar een locatiemanager bij betrokken was en ze legden uit wat de bedoeling was. We hebben toen meteen gekeken naar de mogelijkheden en contact gelegd met de andere overheidsinstanties in de gemeente die ermee te maken zouden krijgen. Zo zat ik bij alle belangrijke vergaderingen die de gemeente met Levine hield en moest ik voor de gemeente de informatie verzorgen die burgers nodig hadden met betrekking tot de film. Bijvoorbeeld de brochure Deventer Filmstad, waarmee we Deventer als filmstad aan de man wilden brengen.”

De film betekent de nodige overlast voor de stad. De brug zal twee keer een week gesloten zijn voor alle verkeer. Bewoners van de overzijde van de rivier moeten per veerpont reizen. In de stad zijn er de nodige wegomleggingen op plaatsen waar gedraaid wordt. Omdat bewoners in hun bewegingsvrijheid worden gehinderd, moet daar iets tegenover staan. De gemeente Deventer zet daarvoor jurist Herman Ribbink in. Ribbink: “Er moesten harde noten worden gekraakt maar dat heb je altijd bij dit soort zaken. Die Engelsen dachten alles op een koopje te kunnen krijgen, dat was hun inzet. In eerste instantie waren wij wel onder de indruk van hun professionele aanpak. Maar wij lieten al meteen doorschemeren wat ze van ons konden verwachten. Ze moesten twee ton als bankgarantie storten voor eventuele ongevallen en ze moesten zich tegen alles en nog wat verzekeren. Maar het belangrijkste was dat wij hadden bedongen dat er zoveel mogelijk moest worden ingekocht in de Deventer winkels.”

De bestedingsverplichting legt de middenstand geen windeieren. Houthandels, benzinepompen en het taxibedrijf doen goede zaken. Een plaatselijke groenteman die aan de filmcateraar levert en dagelijks 50.000 aardappels moet schillen en pitten, kan na een half jaar zelfs een nieuwe zaak openen. De slager berekent dat onder meer de 54.000 pond saucijzen en duizenden kilo’s lamsvlees hem een verdienste hebben opgeleverd waarvan, zo denkt hij, zeker een Nederlandse speelfilm gemaakt zal kunnen worden. Maar vooral restaurants en kroegen verdienen goudgeld aan de invasie van filmpersoneel. Een kroegeigenaar uit de koekstad berekent dat hij dagelijks 4 tot 4,5 duizend gulden omzet. En dat een half jaar lang: “Wij zijn whisky, gin en Guinness gaan schenken en hebben grotere glazen aangeschaft. We zijn meer Engels gaan denken en Engels gaan schenken.”

Als eind oktober de filmmakers vertrekken en de rust is weergekeerd berekent de gemeente dat Een Brug te Ver ruim 5 miljoen dollar in Deventer heeft achtergelaten. Voorlichter Rademaker is meer dan tevreden. “Die vijf miljoen dollar is nog weinig als je zou uitrekenen wat voor effect de film op de stad heeft gehad. En als je alle media aandacht in reclamezendtijd zou omzetten was het voor ons onbetaalbaar geweest!”

Wereldpremière

"Bedankt voor de moeite"

Naarmate de productie vordert ontstaan er irritaties over en weer tussen de gemeente en de filmmaatschappij. Deventer wordt langzaamaan filmmoe en Levine ergert zich aan het inhalige gedrag van de gemeente. Jurist Herman Ribbink, belast met de goede afwikkeling van de contracten, vertelt dat een en ander wordt geprobeerd om voor de stad gedaan te krijgen. Ribbink: “In de wandelgangen van het gemeentehuis werden we nog wel eens aangeschoten met de vraag of we niet iets konden regelen met de filmmensen en dat probeerden we dan ook. Zo hebben we en speeltuintje laten opknappen door de decorafdeling van de film en omdat ze daar toch moesten filmen heeft het Noorderbergkwartier een verfje gekregen.” Maar het gaat zelfs verder dan een onschuldig speeltuintje. Zo dient hij een rekening in voor 55.000 gulden voor een parkeerterrein waar eerder al financiële afspraken over zijn gemaakt. Daar trapt de fimmaatschappij van Levine niet in. “Ja dat is inderdaad gebeurd”, reageert Ribbink lachend, “maar zullen we dat maar scharen onder het hoofdstukje tweedehands paardenhandel?”

Het komt de onderlinge verhoudingen niet ten goede en zal nog een staartje krijgen. Bij zijn vertrek van Schiphol zegt Levine dat Deventer het meeste recht heeft op de wereldpremière. Hij noemt zelfs de datum: 14 juni 1977. Dit grootse evenement zou dan plaats moeten hebben in de Deventer stadsschouwburg. Na de euforie rond de opnamen in de stad is dit het toefje op de slagroom! De stadsschouwburg is toe aan een opknapbeurt en zal een wereldpremière van Een Brug te Ver niet het juiste moment zijn om daar mee te beginnen? Maar het mag uiteindelijk niet zo zijn. Nolly Speyers denkt dat de gemeente hier zijn hand heeft overspeeld. “Waarom de wereldpremière niet is doorgegaan weet ik niet, dat is nooit helemaal duidelijk geworden. Misschien is alles niet helemaal contractueel correct vastgelegd. Daarnaast was de zaal weliswaar geschikt voor het evenement maar de entourage niet geschikt voor zoveel glitter en glamour uit Hollywood. Daarvoor moest de foyer worden opgeknapt. Ik denk dat Deventer gedacht heeft dat Levine wel bij zou springen in de kosten om dat in orde te maken!”

Waren de verhoudingen inderdaad zo verstoord dat het Deventer de wereldpremière kostte? Volgens de Deventer ambtenaren Rademaker en Ribbink was het een ‘onhaalbare kaart’ geworden en leidde ‘voortschrijdend inzicht’ tot de conclusie dat Deventer gepasseerd zou worden. Uiteindelijk wordt in Amsterdam alleen nog de Nederlandse première gehouden. Terwijl de gasten na afloop van de film een glas drinken met producent Levine wordt de gemeente Deventer als laatste op de titelrol bedankt voor de moeite.

Research en regie:
Marjolein Overmeer, Hasan Evrengün, Hein Hoffmann

Met dank aan:
Toon Woertman
Gemeente Deventer

Geïnterviewden Bronnen
  • Ribbink en Rademaker
    Ribbink en Rademaker
  • A Bridge too Far

    C. Ryan, A Bridge too Far (Simon & Schuster 1974).

  • De slag om Arnhem, september 1944

    L. Clark, De slag om Arnhem, september 1944: Een brug te ver (Oosterhout 2004).

  • Website Airborne Museum

    Website Airborne Museum, Oosterbeek.

    Lees meer

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie:

Meer Andere Tijden