Avontuur
Joegoslavië heeft in de ogen van buitenlandse toeristen iets eigenzinnigs. Het is een communistische dictatuur, maar het land sluit zich niet aan bij het Warschaupact van de Sovjet-Unie. De Joegoslaven varen hun eigen koers.
Het land is bovendien een onwaarschijnlijke eenheid, want het bestaat uit zes zeer verschillende republieken: Slovenië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Servië, Macedonië en Montenegro. De sterke nationalistische gevoelens van de verschillende bevolkingsgroepen drukt de dictator Josip Broz, beter bekend als Tito, de kop in met geweld, intimidatie en onderdrukking.
“Laten we elkaar niet uitmoorden, we moeten juist samen sterk staan” - Tito
Deze eigenzinnigheid en onwaarschijnlijke eenheid maakt van Joegoslavië een raadselachtig, maar avontuurlijk land. Vanaf de jaren zestig ontdekken zowel de buitenlandse toeristen als de Joegoslavische overheid de potentie van het land als vakantiebestemming.
Naakt
Op Nederlandse vakantiebeurzen trekt Joegoslavië vooral de interesse van mensen die op zoek zijn naar een goedkope vakantie. Want daar kan het land zich mee onderscheiden. Hotelkamers zijn spotgoedkoop en voor weinig geld kan een toerist zich de hele avond tegoed doen aan lokale lekkernijen als slivovitsj en cevapcici.
Ook voor naturisme blijkt Joegoslavië ideaal. Aan de Adriatische zee liggen heel veel beschutte stranden en kleine eilanden, met name het schiereiland Istrië is vanaf begin jaren zeventig een verzamelplaats voor duizenden Nederlandse naturisten. Zij waarderen vooral de rust aan de Joegoslavische kust, in grote tegenstelling tot de Côte d’Azur en de Costa del Sol.
Oosters
De beroemde Karvica watervallen trekken de toeristen weg bij de kust, het binnenland in. Daar stappen ze een compleet andere wereld binnen. Dankzij de eeuwenlange invloed vanuit het islamitische Ottomaanse Rijk kent Joegoslavië naast de westerse levensstijl een rijke oosterse cultuur.
De plek waar oost en west samenkomen is de Bosnische stad Mostar. Moskeeën en kerken staan naast elkaar. Kroonjuweel van deze smeltkroes is de marmeren brug Stari Most, gebouwd halverwege de zestiende eeuw.
Afhankelijk
Gaandeweg de jaren zeventig raakt Joegoslavië meer en meer afhankelijk van het toerisme. Het geld dat toeristen uitgeven is goed voor 17 procent van het staatsinkomen. Dit krijgt extra gewicht wanneer de jaren tachtig aanbreken en Joegoslavië in een politieke en economische crisis belandt.
Tito, de man die het land tot dan toe bijeenhoudt, overlijdt op 4 mei 1980 en al snel vertoont Joegoslavië de eerste scheuren. De manier waarop de verschillende bevolkingsgroepen ‘vreedzaam’ samenleven blijkt slechts schijn.
Daar komt bij dat ook in Joegoslavië de jaren tachtig in het teken staan van grote economische problemen. Door de fikse inflatie van de dinar raakt de toeristische sector in de problemen. Een vakantie naar Joegoslavië is niet langer goedkoop.
“Joegoslavië wacht de toerist dit jaar op met gepeperde prijzen” – de Volkskrant
In 1990 ziet de Joegoslavische regering het zomerseizoen nog optimistisch tegemoet. Maar de groeiende onrust onder de bevolking is voelbaar over de grenzen en maakt Joegoslavië voor menig toerist té avontuurlijk.
De situatie blijkt onhoudbaar. Op 26 juni 1991 verklaren de republieken Slovenië en Kroatië zich onafhankelijk, maar Servië wil daar niets van weten en gaat over tot geweld. Het is het begin van de Joegoslavische burgeroorlog.
Joegoslavië kan seizoen vergeten
In eerste instantie geeft de Nederlandse overheid geen negatief reisadvies af. Maar de zomervakantie staat voor de deur, kunnen de vakanties wel doorgaan? De ANWB raadt reizen naar Joegoslavië af. In het Algemeen Dagblad noemt de reisorganisatie Yugotours de vrees bij westerse toeristen “belachelijk”. “In grote delen van het land, en met name aan de kust, is het volstrekt veilig en goed toeven. Het is lekker rustig en erg goedkoop.”
Maar de schade voor de toeristische sector wordt al in september 1991 pijnlijk duidelijk. De opbrengsten zijn 98 procent lager dan in het hoogseizoen van 1990. In de populaire vakantiebestemming Dubrovnik verblijven slechts 50 toeristen, in plaats van de 70 duizend van het jaar daarvoor.
Niet alleen de noodlijdende reisorganisaties in Nederland, maar ook de bewindslieden van de republieken doen er alles aan om toeristen toch naar zich toe te trekken. De Kroatische minister en staatssecretaris van toerisme bezoeken in 1992 zelfs persoonlijk de vakantiebeurs in Utrecht.
“Hoezo Serviërs, Kroaten, moslims, Slovenen? Verschil bestond niet. Althans, we zagen het niet.”
Joegoverslaafd
Ze vormen de uitzondering, maar er zijn tijdens de burgeroorlog ook Nederlanders die ‘gewoon’ op vakantie gaan naar Joegoslavië. “In elk land is wel iets aan de hand. Wij zijn joegoverslaafd, al mag je dat tegenwoordig niet meer zo noemen”, legt een Nederlandse toerist uit aan een journalist van Elsevier in augustus 1993. “In 1991 bij het uitbreken van de oorlog zijn we niet geweest. We zijn naar Frankrijk gegaan. Een ramp was het. Druk en duur.”
Maar de meeste ‘joegoverslaafden’ blijven toch in Nederland. Ze houden het bij het ophalen van herinneringen aan hun vakanties. “Hoezo Serviërs, Kroaten, moslims, Slovenen? Verschil bestond er toen niet. Althans, we zagen het niet. Joegoslaven: een trots volk met een mooie cultuur en natuur. Mooie herinneringen zijn het. Komt het ooit weer terug? Ik vrees van niet. Joegoslavië bestaat niet meer”, schrijft Lars Ketzer uit Hengelo in een ingezonden brief aan de VPRO-gids in 1993.
“Het avontuurlijke Joegoslavië van toen was er misschien toch al niet meer, maar het is zo in-en-in triest, dat alles kapot is gemaakt en dat men waarschijnlijk verder terug is dan toen”, aldus J. Bruyn uit Maarssen.
Marian Priem-Ewalt uit Den Helder schrijft: “Vraag me niet wat nu precies het Joegoslavië-gevoel is. Ik weet het niet. Maar het is er. En zal nooit veranderen, al ben ik bang dat we er niet meer zullen terugkomen.”
Ruïnes
De hevige gevechten tussen de bevolkingsgroepen gaan door tot eind 1995. Na de genocide in Srebrenica vergroot de internationale gemeenschap de druk op de vechtende partijen. In november ondertekenen ze daarom het vredesverdrag. Uit voormalige Joegoslavië komen zeven onafhankelijke, maar tevens zwaar gehavende staten voort.
Het toerisme is grotendeels lamgelegd, het imago van de landen is aangetast, de infrastructuur ligt plat en veel toeristische trekpleisters zijn zwaar beschadigd. Iconisch is de brug Stari Most in Mostar. De internationale gemeenschap – waaronder de EU, het islamitische cultuurfonds van de Aga Khan en de Nederlandse overheid - slaat de handen ineen om deze brug te herbouwen.
Opkrabbelen
Het duurt jaren voordat de toeristen weer terugkeren naar voormalig Joegoslavië. “Alle hotels in Kroatië zijn te koop”, staat in 2000 nog in de Volkskrant. Toch klinkt het in 2017 niet meer vreemd als je op vakantie gaat naar dit land, het is weer een populaire vakantiebestemming.
In totaal vertrekken jaarlijks weer zo’n kwart miljoen Nederlanders naar het oude Joegoslavië. Maar het toerisme in Bosnië en Herzegovina blijft achter. De belangstelling voor Sarajevo en Srebrenica groeit, maar dat is vooral te danken aan het oorlogsverleden.
Precies dat oorlogsverleden zorgt ervoor dat in de rest van het land massatoerisme nauwelijks op gang komt. Reisgidsen wijzen op het mijnenrisico, corruptie, armoede en verdeeldheid onder de bevolking. Hier zijn de littekens van de oorlog nog het duidelijkst zichtbaar.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: