De doop van Juliana in 1909
In 1909 was er nog geen TV en er waren weinig bioscooptheaters zodat filmbeelden werden vertoond als pauzenummers in het variété en op kermissen in het land.
Veel van die vroege films zijn verloren gegaan, maar in het Filmmuseum te Amsterdam ligt nog een prachtig exemplaar. Het is op 5 juni 1909 opgenomen door de gebroeders Mullens, in die tijd bekende filmers, en op kermissen vertoond in de reisbioscoop van exploitant Jean Desmet: de doop van prinses Juliana…
Vanaf het paleis Noordeinde in Den Haag vertrekt de stoet, met de Gouden Koets voorop en op afstand gevolgd door koetsen met de blijde ouders, koningin Wilhelmina en prins Hendrik, en een lange rits van gasten. In de Gouden Koets zit mevrouw A.H. Groeninx van Zoelen, dame du palais, met in haar armen de kleine Juliana. De koetsen komen één voor één aan bij de Haagse Willemskerk waar de plechtigheid zal plaatsvinden. Voor de kerk vindt echter een ongelukje plaats: zodra de koningin en prins zijn uitgestapt, botst de aankomende koets met koningin-moeder Emma op die van de koningin. De koetsier van de aankomende koets krijgt een fikse uitbrander omdat hij niet op tijd heeft geremd. De wielen van de twee koetsen zitten in elkaar verstrengeld en pas na enig trekken en duwen komen de twee rijtuigen weer los van elkaar. Ze zijn dan echter zodanig beschadigd dat er nieuwe koetsen opgetrommeld moeten worden voor de terugtocht.
In de kerk zelf zijn geen opnamen gemaakt: misschien omdat de filmers daar geen toestemming voor hadden, maar misschien ook wel omdat het filmmateriaal uit die tijd niet gevoelig genoeg was voor zo’n halfduistere kerk. Maar zelfs als er wel gefilmd was, had de toeschouwer belangrijke informatie gemist. Er was in die periode immers geen geluidsfilm en het was de preek van ds. Gerretsen die volgens bronnen enige opschudding veroorzaakte. Hij vergeleek de doop van het koningskind met een begrafenis: ‘wij zijn opgegaan, om prinses Juliana te begraven’. De tekst was ontleend aan Lucas 7:15 en stond in protestants-christelijke traditie, maar voor diverse aanwezigen ging de dominee te ver zoals blijkt uit brieven en een dagboek.
Van dit alles dus echter niks in de film. Daar komt mevrouw Groeninx van Zoelen direct na de botsing weer uit de kerk en stapt met de kleine Juliana (alleen te zien als kanten wolk) in de Gouden Koets. Vervolgens arriveert de Glazen Koets, ter vervanging van de verongelukte koets, waarin Wilhelmina en Hendrik plaatsnemen. Tenslotte stapt Emma in een derde koets en rijdt de familie in optocht door de Haagse binnenstad terug naar het paleis.
Het toegestroomde volk langs de weg juicht zichtbaar (maar niet hoorbaar) opgetogen.
De pers is het spoor bijster
Nadat Juliana en Bernhard elkaar op 7 januari 1937 in een ijskoud Den Haag - beroemd is het wollen ondergoed dat Juliana op advies van Wilhelmina onder haar bruidsjurk droeg - eeuwige trouw hadden gezworen, hielden ze een groot feest op paleis Noordeinde.
De volgende dag was het jonge paar plotseling zoek. De kranten, blijkbaar toen ook al van zins om het prille huwelijksgeluk op de voet te volgen, stonden met de handen in het haar. Op 8 januari kopte De Telegraaf: “Nederlands bruidspaar onvindbaar. Niemand zag hen vertrekken”. En zaterdag 9 januari viel nog steeds op de voorpagina te lezen: “De pers is het spoor bijster. Prins en prinses ontsnapt aan het cordon van ongewenschte belangstellenden”.
De Nederlandse media hielden zich groot door te suggereren dat ze zich verheugden in het feit dat het prinselijk paar op spectaculaire wijze aan de aandacht van de (buitenlandse) pers was ontsnapt. Schijnheilig werden hun ongestoorde wittebroodsweken gegund, maar de opluchting was voelbaar toen op maandag alsnog de bestemming van Juliana en Bernhard kon worden gemeld.
De onzekere dagen - de koninklijke bagage is ter misleiding naar Iglis gestuurd waar diverse journalisten hun komst afwachten, anderen verwachten het paar in Schotland - waren godzijdank voorbij en “thans kunnen wij meedelen dat prinses Juliana en Bernhard Vrijdag j.l. eerst laat in de middag Den Haag hebben verlaten en zich per auto naar Brussel hebben begeven. Daar zijn zij in de trein gestapt en doorgereisd naar Polen. Zaterdagavond laat is het jonge paar te Krynica aangekomen en heeft zijn intrek genomen in hotel Patria”.
Zodra het nieuws van de verblijfplaats bekend werd, deed de regeringspersdienst (voorloper van de RVD) namens Wilhelmina een officiële oproep om geen verslaggevers of fotografen naar Krynica te sturen. Een deel van de pers hield zich braaf aan deze beperking maar in ieder geval niet een verslaggever van Het Leven die zich in Innsbrück had genesteld in afwachting van de komst van het Koninklijk paar.
Onder de titel “De race naar Krynica” gaf hij een komisch inkijkje in de gretigheid die pers en publiek ook in de vooroorlogse jaren al beving wanneer het Koninklijk nieuws betrof: “Natuurlijk wil je de eerste zijn. Dat is de sport van den journalist...En dan komt het bericht uit Amsterdam: Polen! Polen? - Ja, Polen, Krynica. Kri-wat-hoe? Men spelt, wij schrijven. Zoo snel mogelijk. We hebben haast".
'The place to be'
Hotel Patria: Parijs in de poolsche verlatenheid
In het Poolse plaatsje aan de Tsjechische grens had zich in de loop van maandag al een leger van journalisten verzameld. Minstens 80, voornamelijk Poolse, fotografen belaagden Juliana en Bernhard. In een interview uitte Juliana haar teleurstelling dat de bestemming niet wat langer geheim was gebleven. De schuilnaam Graaf en Gravin Von Sternberg die het paar tijdens hun reis en bij de boeking van het hotel gebruikte, gaf niet langer dan een paar dagen respijt. Volgens De Telegraaf was het een wakkere stationschef in Brussel die het stel onderweg herkende en de pers op het spoor zette, volgens Het Leven was het een pientere Poolse journalist.
Hoe het ook zij, het gewicht van een koninklijk bezoek bleek te groot om lang stil te houden. Zeker in het kleine stadje Krynica. In de daarop volgende dagen kwam er een aanhoudende stroom van berichten op gang over de activiteiten van het prinselijk paar in de Poolse en de Nederlandse pers -“Prinses spreekt een paar woorden Pools”, “Vroolijke stemming in het hotel”. Maar de gelegenheid werd ook te baat genomen om in talloze artikelen lovende woorden over de schilderachtige wintersportplaats uit te storten. In één klap was Krynica tot over de Poolse grenzen beroemd.
Juliana en Bernhard reisden niet af naar het eerste het beste dorpshotel. “Patria is het voorbeeld van de meest verfijnde, luxueuze en moderne hotelarchitectuur en -techniek. Beneden is alles van rozig marmer: de hall, de eetzaal, de danszaal - zij doen de bezoekers zich afvragen of men in een sprookjespaleis is aangekomen. Er zijn five-o’ clock teas, gala-soirees, een romantische cocktail-bar, een jazzband tot laat in de nacht...Patria detoneert eigenlijk in Krynica. Het is eigenlijk: “Parijs in de Poolsche verlatenheid”, schreef De Telgraaf.
Het hotel was eigendom van de Poolse operazanger en filmster Jan Kiepura. Hij is in 1966 overleden maar zijn vrouw Marta Eggerth, zangeres en actrice in talloze films voor en na de oorlog, bouwt vanuit New York nog steeds aan haar imposante carrière. Op 89-jarige leeftijd heeft ze nog niets van de allure van een diva verloren. Zangerig articulerend omschrijft ze het vooroorlogse Patria als trefpunt van artiesten en Poolse adel. De happy few van Polen wilde naar het hotel dat de beroemde Jan Kiepura had gebouwd.
Slechts zelden troffen de gasten daar trouwens werkelijk de filmster. Het echtpaar woonde in Parijs, Patria werd gerund door de ouders van Kiepura. Maar toen Jan en Marta Kiepura in 1937 hoorden dat Juliana en Bernhard in Patria waren neergestreken, namen ze onmiddellijk de nachttrein vanuit Parijs om zich zo snel mogelijk bij hun hoge gasten te voegen. Waarom het vorstenpaar Patria uitkoos, weet Marta tot op de dag van vandaag niet.
In ieder geval kenden Jan Kiepura en Bernhard elkaar tevoren niet persoonlijk. “Misschien hadden ze ons in de film gezien”, suggereert Marta. Waarschijnlijker is de verklaring die Bernhard zelf in een Poolse krant van 12 januari 1937 gaf: “Ik heb heel veel Poolse vrienden. Heel veel. Dus zijn we hier gekomen...” Bernhard moet een tip hebben gekregen van één van zijn Poolse kameraden dat hotel Patria in 1937 the place to be vertegenwoordigde.
Marta Eggerth
'Juliana komt los'
Marta Eggerth roemt het feit dat Juliana en Bernhard zich normaal tussen de hotelgasten bewogen. Ze aten samen in de eetzaal, skieden met de overige gasten, bezochten samen de bioscoop. De lofzang op Juliana en Bernhard, zo simpel en lief als ze zich gedroegen, kent geen einde. Toch valt er af en toe een glimp van achter de schermen op te vangen waar zenuwachtig werd gewerkt om de sfeer van spontaniteit in stand te houden. Gasten kregen de instructie niet te staren naar het koningskoppel en geen handtekeningen te vragen. De pers werd, na wat chaotisch verlopen eerste dagen, zorgvuldig op afstand gehouden.
De Poolse regering had zich, aldus een verslag van de gezant van Nederland in Polen aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken, inmiddels over de zaak ontfermd. “Zoodra de Poolsche autoriteiten volkomen zekerheid omtrent de identiteit van de Hooge Gasten gekregen hadden waren onmiddellijk de noodige maatregelen genomen om het gewenschte strikte incognito te doen eerbiedigen en aan het Prinselijk Paar de nodige rust te verzekeren.”
Terwijl de Poolse regering stilletjes z’n werk deed en Nederlandse veiligheidsagenten het paar in de gaten hielden, terwijl de meeste pers na enkele dagen “het incognito eerbiedigde” en de Nederlandse gezant trouw zijn meerderen op de hoogte hield, hadden Juliana en Bernhard waarschijnlijk de tijd van hun leven. Marta Eggerth herinnert zich dat ze veel gelachen hebben. Prins Bernhard omschrijft ze als ronduit “fun” (hij blonk uit in het imiteren van acteurs en bleek over aardig zangtalent te beschikken) en ook Juliana, die misschien in eerste instantie een verlegen indruk maakte, kwam helemaal los.
Omringd door vrienden en leeftijdgenoten - de huwelijksreis bestond niet uit een romantisch samenzijn, er waren voortdurend mensen in hun gezelschap - moet voor Juliana de wereld van bon-vivant Bernhard open zijn gegaan. Bernhard nodigde vrienden en kennissen uit om naar Krynica te komen en de adel, die het paar als oude vrienden begroette, liep af en aan. Overdag werd er geskied en gejaagd. ‘s Avonds gedanst en muziek gemaakt.
Als hoogtepunt van de pret, die soms aan een ondeugend schoolreisje doet denken, omschrijft Marta de avond dat ze met Juliana en Bernhard midden in de nacht alle skischoenen voor de deuren van de hotelkamers verwisselde waarop de volgende ochtend grote paniek uitbrak.
Wilhelmina maakt zich zorgen
Budapest en Wenen
Intussen moet moeder Wilhelmina, gewaarschuwd door berichten van het Gezantschap in Polen dat hotel Patria omschrijft als “zeer rumoerig en feitelijk niet in alle opzichten eersterangs hotel...dat geenszins als ideale verblijfplaats gedurende een huwelijksreis, zeker niet van het Prinselijk Paar, aangemerkt kon worden”, zich ongerust gemaakt hebben over haar dochter die zich voor het eerst lange tijd aan haar toeziend oog onttrok. Nog geen week na het huwelijk verscheen het gerucht in de Poolse pers dat koningin Wilhelmina op het punt stond naar Krakow af te reizen. Het kan zijn dat ze die impuls heeft gehad, maar in werkelijkheid ging ze in de loop van januari naar Oostenrijk.
Na vier weken verblijf in Krynica was het voor Juliana en Bernhard tijd om de boel op te breken. Met drie auto’s die vanuit Nederland naar Polen waren gereden - één voor het paar, één voor de bagage en één voor de veiligheidsagenten - trok het stel verder naar Budapest. De grijze sportauto van Bernhard reed voorop, bestuurd door Bernhard zelf, die naar verluidt ook Juliana stukken liet rijden. In Budapest verbleef het paar in het (alweer) zeer luxe Gellerth hotel, hetgeen bekend stond om het golfslagbad (het eerste in Europa).
De pers is er weer zeer snel bij en voor het hotel hadden zich tientallen journalisten opgesteld. Ook de bevolking van Budapest deed haar best een glimp van het paar op te vangen. Zij werden overstelpt met bloemen; ‘zoo vervuld zijn haar appartementen van de bloemen, dat Juliana om een extra kamermeisje vroeg om alle bloemen te verzorgen’ wist de Volkskrant te melden.
Na een paar dagen vertrok het paar weer uit Budapest. Hoewel de pers dacht te weten dat de reis naar de Rivièra leidde, maakte het paar eerst nog een zeer lange stop in Oostenrijk. Na een kort verblijf in Wenen, waar de meeste tijd werd besteed aan het doen van inkopen, gingen Juliana en Bernhard naar Zell am See, waar inmiddels de koningin was aangekomen voor haar wintersportverblijf.
Op 17 februari kon de koningin haar dochter en schoonzoon in Oostenrijk in de armen sluiten. Wilhelmina, die zelf slechts twee wittebroodsweken met Hendrik op paleis het Loo doorbracht, vond het wellicht langzamerhand welletjes maar het jonge paar had duidelijk nog niet genoeg van het avontuur. Na een souper met moeder in Zell am See namen ze hun intrek in slot Mittersill.
Feesten op Schloss Mittersill
'Schuhplatteln'
Het slot Mittersill, gelegen in het gelijknamige Tiroolse wintersport oord was in 1937 eigendom van de Baron Von Pantz. Deze baron was samen met de Graaf Czernin gastheer tijdens de vele feesten die werden georganiseerd tijdens het verblijf van het koninklijk paar op het slot. Gasten tijdens deze feesten waren Europese prinsen, baronnen, graven en gravinnen, maar ook de New Yorkse jetset was hier aanwezig.
Johann Kröll was destijds, net als nu, een inwoner van Mittersill. Tevens was hij lid van een zogenaamd Schuhplattler(traditionele boerendans) gezelschap, die gevraagd waren op te treden tijdens één van de feesten. Kröll heeft hier nog goede herinneringen aan: Juliana was zeer mooi gekleed en danste met één van de jongens van het gezelschap. Deze jongen werd door de baron Von Pantz aangespoord Juliana een klap op haar kont te geven. Kröll vertelt dat ze de prinses hadden wijsgemaakt dat dit bij de traditionale dans hoorde en dat ze er dus niets van had gezegd. ‘Het zijn mooie herinneringen’ verzucht Kröll.
Weer waren er in Nederland zorgen. Heldring, invloedrijk ondernemer, noteerde in zijn dagboek: “Beelaerts en ik waren het erover eens dat het jeugdige paar veel te lang op Mittersill blijft hangen, dat een verzamelplaats van Amerikaansche en Engelsche nouveaux riches en Oostenrijksche adellijke klaploopers is. Zij hebben er the time of their life, maar van eenige instructie in waardigheid, die bij de Prinses niet overbodig is, komt niets in.”
Hoewel het paar oorspronkelijk van plan was om tien dagen in Mittersill te blijven, werd het verblijf verlengd tot ruim vier weken!
De rondreis
'Van Bologna naar Parijs'
Na het lange verblijf in Mittersill ging de reis ging verder: Eerst naar Italië. Nadat het paar een kort bezoek aan Bologna had gebracht, verbleven zij enkele dagen bij een tante van Bernhard in Rome. Daar bezochten zij veel toeristische attracties onder begeleiding van een archeologe. De Telegraaf berichtte daarover ‘Prinses en Prins leggen grote belangstelling aan den dag voor de Romeinsche oudheden en vooral de Prinses telt de uren niet die zij doorbrengt in de groote openlucht musea, die de Romeinsche ruïnevelden zijn’.
Na Rome ging de reis voort naar Monte Carlo. Er leek maar geen einde aan te komen. Op 2 april volgde het Nederlandse publiek nog steeds via de krant: “Het prinselijk paar te Monte Carlo. Verblijf zal enige dagen langer duren”. Het artikel berichtte over het mooie weer aan de “Azurenkust”, een tochtje per motorboot van Juliana en Bernhard, lunch in Hotel de Paris, bezoek aan het Bataille des Fleurs in gezelschap van de prinses van Monaco, tennispartijtjes en concludeerde “plannen om naar Parijs te vertrekken schijnen er voor het ogenblik niet te zijn.”
Maar tenslotte kwamen Juliana en Bernhard dan toch op 6 april in Parijs aan. Ze verbleven in het prachtige Crillon Hotel. Geheel in de geest van de reis stak Bernhard, op advies van zijn tante gravin Kotzebue, Juliana hier in de nieuwe kleren. Als vrouw van de wereld, gekleed in getailleerd mantelpak en ongewoon frivool hoedje met veer, flaneerde ze in de lentezon langs de Parijse boulevards.
De volgende dag passeerde het paar de Nederlandse grens. Diverse regeringen, gezantschappen, veiligheidsagenten en moeder Wilhelmina slaakten op dat moment vast en zeker een zucht van verlichting. Gelukkig, ze waren weer thuis. De pers stond klaar en alles werd weer normaal. “De regen viel bij stromen neer toen het prinselijk paar bij het douanekantoor arriveerde in gezelschap van Jhr. Röell, die daags tevoren voor alle formaliteiten had zorg gedragen. De prins en prinses bleven in hun auto.“
Tekst en research: Karin van den Born, Maartje Wierenga, Marjolein Overmeer
Reportage: Carla Tromp
Beeldmateriaal
Polygoon wereldnieuws, NAA
Polygoon Hollans Nieuws, NAA
Pathé filmarchief
Documentaire NOS, Documentaire over het leven van prinses Juliana, 30-4-2001
Fotoarchief Spaarnestad
Fotocollectie van Fred Lammers
Muziek
Jan Kiepura, Mein Herz ruft immer nur nach dir O Marita.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: