De oorlog van de ‘gewone’ Bosniër in beeld
In de zomer van 1992 filmt de Nederlandse documentairemaker Carlo Delbosq vluchtelingenkampen bij de frontlinie tussen Kroatië en Bosnië. Wat hij daar aantreft, raakt hem diep.
Duizenden Bosnische moslims en Kroaten zijn gevlucht voor de terreur van het Bosnisch Servische leger. Onder leiding van Ratko Mladić probeert dit leger een grote Servische staat te vestigen en Bosnië te zuiveren van de islam.
Hasan Huremovic
“Het deed me denken aan concentratiekampen”, vertelt Carlo over de plekken waar de vluchtelingen verblijven. Met zijn eigen auto helpt hij mensen het land uit, naar Nederland. Een jongen die zijn ouders kwijt is, neemt Carlo in huis.
“Toen zocht ik een manier om echt Bosnië in te gaan, want ik was alleen op de grens geweest. In die tijd was een heel groot gedeelte van het land afgesloten. Ik hoorde van Hasan Huremovic via het Journaal en ik las over hem. Toen dacht ik: misschien moet ik hem ontmoeten, om te kijken hoe hij Bosnië ingaat. Ik wil daar een documentaire over maken.”
Tuzla
In een Amsterdams café ontmoet Carlo voor het eerst Hasan en zijn vrouw Heleen. “Hasan ging met busjes naar hartje Bosnië, hij deed dat met allerlei contacten die hij had uit de tijd dat hij daar woonde.” Het is een zeer gevaarlijke onderneming, maar Carlo besluit met de Rotterdamse lasser mee te reizen.
In december 1992 vertrekt Hasan met een colonne vrachtwagens vol hulpgoederen. Carlo reist mee met zijn collega Jandries Groenendijk en de Amerikaanse cameraman Mickey Grant. Het doel is om de omsingelde stad Tuzla te bereiken, diep in het binnenland van Bosnië. Carlo wil zoveel mogelijk van de tocht filmen.
Sluipschutters
“Het is een onvoorstelbare reis geweest door de bergen heen naar Tuzla”, vertelt Carlo. “We gingen via Kladanj. Dat was echt een gevaarlijk punt met Servische sluipschutters, waar we ternauwernood doorheen zijn gekomen, met kogelvrije vesten, zonder licht. Dat was een van de meest traumatische ervaringen van de oorlog voor mij. We waren een levende schietschijf.”
Granaten
Ook na Kladanj blijft het een risicovolle onderneming voor Hasan en Carlo, want de oorlog beperkt zich niet tot het front. De Bosnische moslims en Serven vechten het conflict ook per wijk of zelfs per straat uit.
De vrachtwagens kunnen hierdoor op ieder moment onder vuur genomen worden. Carlo: “Op sommige punten op de route gingen vrachtwagens een voor een vooruit om te voorkomen dat de hele colonne door granaten geraakt zou worden.”
Gastvrijheid
De Nederlandse mannen maken onderweg ook “gevaarlijke uitstapjes”. Hasan heeft talloze brieven bij zich die Bosnische vluchtelingen in Nederland hebben geschreven aan hun achtergebleven familieleden. “Hasan noemden wij de postbode van Bosnië”, vertelt Carlo.
“Wij gingen naar afgelegen gebieden waar niemand kon komen. Wij kwamen daar dan aangereden en die mensen waren helemaal verlaten en uitgehongerd. De gastvrijheid was ongelofelijk. We kregen toch koffie en pita, terwijl ze niets hadden. Ze waren zo dankbaar dat ze een brief kregen.”
Vluchtelingen
Na een tocht van ongeveer een week arriveren ze met de vrachtwagens vol hulpgoederen in Tuzla. “We konden de stad niet meer uit, omdat het zo ver omsingeld was. We hebben daar een maand vastgezeten en daar heb ik gefilmd.”
Samen met de VN en het Artsen zonder Grenzen verblijven Carlo en Hasan in Hotel Tuzla. Verder is in de belegerde stad geen buitenlandse pers aanwezig. Carlo probeert daarom zoveel mogelijk vast te leggen. “We wilden de gewone verhalen van gewone mensen laten zien. Op allerlei plekken zaten toen vluchtelingen, bijvoorbeeld in een sporthal. Mensen vertelden hun verhalen en dan liet ik de camera draaien.”
Dwars door de linies
“Later ging ook het gerucht dat er iets aan de hand was in de sporthal, toen ben ik dat gaan uitzoeken.” Carlo treft bij de sporthal honderden nieuwe vluchtelingen aan die dwars door de linies en de bergen van Srebrenica naar Tuzla zijn gelopen.
Twee mannen vertellen voor zijn camera hoe ze dit soort groepen vluchtelingen door de bergen loodsen. “Dat waren zulke helden. Twee weken na het interview zijn ze doodgeschoten”, vertelt Carlo.
De situatie in de sporthal met de honderden extra vluchtelingen roept bij Carlo heel veel woede op: “Er was niemand om die mensen op te vangen. Mensen waren stervende. Toen ben ik bij de VN moord en brand gaan schreeuwen, die wisten niet eens dat dit gebeurde.”
Nieuws
De verhalen die de vluchtelingen vertellen voor de camera zijn volgens Carlo onvoorstelbaar: “Mensen vertelden vreselijke verhalen, verkrachtingen en mishandelingen, in het nieuws hoorde je dit soort dingen niet.”
Daarom benadert Carlo als hij terugkeert naar Nederland verschillende omroepen met de vraag of ze zijn film over Bosnië in 1993 willen uitzenden. De gesprekken lopen op niets uit.
Bosnië, Syrië en Libië
Ondertussen deelt Carlo zijn beeldmateriaal ook met hulporganisaties om te laten zien onder welke omstandigheden de vluchtelingen in Bosnië leven. “Dat was ook een deel van mijn werk, om op een ander, politiek niveau te laten zien wat daar aan de hand was.”
Uiteindelijk wil de islamitische omroep de film Bosnië 1993 wel uitzenden. Carlo is daar blij mee, maar blijft terughoudend over het effect op mensen in Nederland: “Het is bijna met geen pen te beschrijven hoe oorlog is en hoe oorlog voelt. Je ziet zoveel uitgehongerde mensen. Heel veel mensen willen dat eigenlijk niet zien. Het is hetzelfde als wat er nu in Syrië en met migranten in Libië gebeurt, we kijken ernaar en er verandert helemaal niets.”
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: