Op 2 oktober 1968 loopt een vreedzame bijeenkomst op het Plein van de Drie Culturen in Mexico-Stad uit op een bloedbad. Politie en leger schieten op de menigte waardoor honderden aanwezigen, hoewel dat tot op de dag van vandaag wordt betwist door de Mexicaanse overheid, de dood vinden. Het Internationaal Olympisch Comité is van mening dat sport en politiek gescheiden moeten blijven en besluit dat de Spelen door moeten gaan.
Het is dan al maanden onrustig in Mexico. Aangestoken door de studentenrevoltes in Parijs en Berkeley zijn ook de Mexicaanse studenten de straat op gegaan in een roep om meer vrijheid en democratie. De Mexicaanse regering wil niet dat de Olympische Spelen in gevaar komen en pakt preventief duizenden studenten en docenten op. De in Nederland geboren Sali de Swaan is een van de arrestanten. “Ik werd door de geheime dienst opgepakt maar ze vertelden me niet waarom. Later bleek dat het leger de universiteit had bezet en 6000 mensen had vastgezet.”
Het Nederlands Olympisch Comité probeert het nieuws buiten het Olympisch Dorp te houden. Toenmalig assistent chef de mission Jan Willem Pennink herinnert zich: “Ik heb de media gezegd er wel over te publiceren maar op zo’n manier dat we geen toestand krijgen; namelijk dat de atleten hier weg willen.” De ervaringen met de Spelen van Melbourne 1956, die door Nederland werden geboycot, spelen een belangrijke rol bij de beslissing om te blijven. Pennink: “We waren toen het enige land dat niet mee deed en daarmee sloegen we niet zo’n best figuur.”
De Nederlandse atleten krijgen nauwelijks iets mee van de gebeurtenissen van 2 oktober. Zwemster Ada Kok, een van de gouden medaillewinnaars: “Die gouden plak was natuurlijk fantastisch, daar had ik zo hard voor gewerkt. Pas achteraf hoorden we dat er zoveel doden en gewonden waren gevallen.” Ada Kok verwoordt precies dat dilemma waar veel atleten, toen en nu, nog steeds mee te maken hebben. “Sport is sport en politiek is politiek. Het moeten gescheiden dingen zijn, maar ze zijn niet meer te scheiden.’’
Sportarts Wim Mosterd hoort ook pas achteraf wat er zich heeft afgespeeld op het plein. “Dat er honderden studenten door soldaten met mitrailleurs zijn doodgeschoten en in vrachtwagens of vuilniswagens afgevoerd naar de vuilnisbelt. Ik denk dat ik terug was gegaan als ik dat toen had geweten.”
De revoltes van 1968
Als studenten in Mexico City in augustus de straat op gaan, volgen ze daarin hun collega’s in landen als West-Duitsland, de Verenigde Staten, Frankrijk en Tsjechoslowakije. In het revolutiejaar 1968 keert de jeugd zich overal ter wereld tegen het gezag. De naoorlogse babyboomers verafschuwen de oorlog in Vietnam, zijn tegen het kapitalisme en eisen meer inspraak. De reactie van de autoriteiten is overal hetzelfde. De protesten worden met harde hand neergeslagen. In Parijs treedt de politie stevig op, in Praag rollen de tanks door de straten en in Mexico schiet een speciaal voor de naderende Olympische Spelen opgerichte politie-eenheid de demonstratie letterlijk aan flarden. Over een aantal van die studentenprotesten heeft Andere Tijden eerder al afleveringen gemaakt.
Andere Tijden maakte in 2008 een uitzending over de studentenrevolte in Parijs. In eerste instantie gaat het de studenten vooral om inspraak op de universiteiten, maar de opstand wordt al gauw breder als arbeiders zich bij de studenten aansluiten. Op 10 mei vliegt de eerste steen door de lucht en niet lang daarna slaat het protest om in een algemene staking. Parijs gaat op slot: bekijk de aflevering 'Parijs '68' van Andere Tijden.
Ook in het communistische Tsjechoslowakije keert de jeugd zich en masse tegen het door Moskou aangestuurde regime. Ze willen meer vrijheid en minder corruptie. Een paar maanden lijkt dit, onder het bewind van Alexander Dubček, daadwerkelijk mogelijk te kunnen. Het culturele leven in Praag bloeit op. Tot de Sovjet-Unie het in augustus 1968 genoeg vindt en met tanks de Praagse Lente neerslaat. Andere Tijden: 'De Praagse Lente'.
Ada Kok zet in 1968 de schaar in haar olympische jurk
Sporters laten niets meer aan het toeval over als het om de Olympische Spelen gaat - ook niet als het gaat om de kleren waarin ze moeten lopen. De hele wereld kijkt tenslotte mee, zowel via tv als de sociale media. Wie een modemisser maakt, wordt door de hele wereld uitgelachen. Op de Spelen van 1968 in Mexico-Stad was dat nog wel anders, toen er voor de eerste keer kleuren-tv bij was.
Geen modeflaters
De perspresentatie van de officiële kleding van de Nederlandse olympische ploeg in Rio de Janiero wordt groots aangepakt. Dat geldt ook voor alle deelnemende ploegen, omdat tenslotte de hele wereld meekijkt naar de Olympische Spelen – miljarden ogen en smartfoons tegelijk.
In aanloop naar de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad was in Nederland voor de eerste keer het besef dat er goed moest worden nagedacht over de kleren – vooral tijdens de openingsceremonie. Het was de tijd dat wereldwijd kleurentelevisie opkwam, ook in Nederland. Een modeflater zou een wereldwijde afgang kunnen veroorzaken, zoals we in onze tijd van massamedia wel gewend zijn. Een kleine halve eeuw geleden was dat besef echter nog pril en zorgde soms voor spanningen, vooral onder de wat hippere leden van de ploeg.
Boycot of niet?
Sport en politiek: “Het moeten gescheiden dingen zijn, maar ze zijn niet meer te scheiden”, zegt Ada Kok hoofdschuddend. De zwemster haalde op de Spelen in Mexico goud op de 200 meter vlinderslag en legt uit dat je als topsporter totaal gefocust moet zijn op je prestatie. Informatie over opstandige studenten, over honderden doden en gewonden in Mexico Stad, daar was in haar hoofd geen ruimte voor. De Nederlandse officials probeerden de sporters zoveel mogelijk af te schermen van het nieuws. Assistent chef-de-mission Jan Willem Pennink wilde zelf liever ook niet teveel weten, want alleen al nadenken over een boycot van de Spelen was in 1968 voor Nederland pijnlijk.
De boycot en de Olympische Spelen: ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soms werden landen geweerd (Duitsland na de Eerste Wereldoorlog en Zuid Afrika ten tijde van de apartheid bijvoorbeeld), soms werd het organiserende land door anderen geboycot (de Sovjet-Unie in 1980, Los Angeles 1984).
Het Nederlandse Olympische Comité (NOC) voelde zich in 1956 geroepen de Spelen in het Australische Melbourne te boycotten. Vlak voordat die Spelen begonnen, reden Sovjettanks de Hongaarse hoofdstad Boedapest binnen. Het NOC stelde dat Nederland niet gezamenlijk met die Russen kon sporten. De dramatische verslagen van radioreporter Alfred van Sprang uit Boedapest staan sportarts Wim Mosterd, nog helder voor de geest. Hij zou in 1956 als waterpolospeler naar Melbourne zijn gegaan, maar vertrok niet. Daar was hij het op dat moment mee eens, maar het werd pijnlijk toen bleek dat Nederland in zijn boycot bijna alleen stond. Zie daarvoor de aflevering van Andere Tijden: ‘Olympische Spelen, Melbourne 1956’.
Toen tien dagen voor de Spelen van 1968 honderden studenten op het Plaza de Tres Culturas werden neergeschoten door het leger, namen de aanwezige Nederlandse officials een afwachtende houding aan: dit was dramatisch, maar ze wilden niet nog eens het voortouw nemen bij een boycot. Het Internationale Olympisch Comité (IOC) kwam al snel met een besluit: de Spelen in Mexico gaan gewoon door. Vier jaar later nam het IOC eenzelfde beslissing, bij de indringende gebeurtenis op het Olympisch dorp dat op de televisie te volgen was: de gijzeling en dood van Israëlische sporters in het Olympisch dorp in München in 1972. Toen waren er wel meer tegengeluiden te horen, sommige sporters verlieten de Spelen. Zie de aflevering van Andere Tijden: ‘München 1972’.
Het NOC werd nog eenmaal geconfronteerd met een boycot: bij dat was bij de Olympische Spelen van Moskou in 1980. Een half jaar voordat die begonnen, viel de Sovjet-Unie Afghanistan binnen. De Amerikaanse reactie was resoluut: onze sporters gaan niet in deze omstandigheden niet naar Moskou. De Nederlandse politiek, waaronder VVD-kamerlid Erica Terpstra, sprak zich sterk uit vóór een boycot van de Spelen. Het NOC koos na lange discussie voor het poldermodel: de aangesloten bonden moeten zelf maar beslissen of ze zouden gaan of niet. Uiteindelijk bleven de turn- en hockeybond thuis. Ook hierover is een aflevering van Andere Tijden gemaakt, ‘Olympische Spelen Moskou’, met hordeloper Harry Schulting, die wel ging.
Nog meer politiek en Olympische Spelen is te zien in de aflevering over de Spelen van 1964 in Tokio: ‘Japan en Judo’. Dat die werden gehouden in de Japanse hoofdstad werd alom gezien als een teken dat Japan, agressor in de Tweede Wereldoorlog, weer welkom was in de wereldfamilie der volken. Net als dat voor Duitsland gold in 1972. En ook de keuze voor Mexico in 1968 was politiek gemotiveerd: het was het eerste ontwikkelingsland en het eerste Latijns-Amerikaanse land dat de Spelen mocht organiseren. Sport en politiek, ze zijn niet te scheiden.
Vragen?
Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?
Neem dan contact op met de redactie: